| Overheidsorganisatie | Gemeente Harenkarspel |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening tot regeling van de subsidiëring van het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op de openbare en bijzondere basisscholen in de gemeente Harenkarspel |
| Citeertitel | Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 1991 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp | Subsidie godsdienstonderwijs |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Harenkarspel. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Harenkarspel, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2011 | 28-12-2013 | Nieuw | 11-06-1991 Schager Weekblad, 29-12-2010 | 11.6.1991/10 |
De raad der gemeente Harenkarspel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 mei 1991;
gelet op de artikelen 150 van de Gemeentewet en de artikelen 30, 31 en 37 van de Wet op het basisonderwijs;
BESLUIT:
Vast te stellen de volgende: “Verordening tot regeling van de subsidiëring van het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op de openbare en bijzondere basisscholen in de gemeente Harenkarspel”.
1. Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs ten doel stellen en aan volledig rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag, wordt op schriftelijk verzoek door burgemeester en wethouders een subsidie verleend in de kosten, voorvloeiende uit het doen geven van godsdienstonderwijs en ander levensbeschouwelijke vormingsonderwijs aan leerlingen van de basisscholen in deze gemeente;
2. Het verzoek daartoe dient te worden ingezonden binnen vier weken na afloop van elk kalenderjaar. Een eerste aanvraag om subsidie dient te worden ingediend tenminste twaalf weken voor aanvang van het kalenderjaar. Burgemeester en wethouders kunnen een kortere termijn toestaan. Een jaarlijkse subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 1 juni van het jaar dat aan het te subsidiëren kalenderjaar voorafgaat.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Godsdienstonderwijs:
het onderricht in Bijbelkennis, Bijbelse geschiedenis en godsdienstgeschiedenis.
Levensbeschouwelijk vormingsonderwijs:
een niet op godsdienstig grondslag gebaseerde geestelijke vorming, waarmee wordt beoogd de leerlingen met respect voor andere opvattingen, geloofs- en levensovertuigingen in aanraking te brengen met vragen over mens en wereld, Bijbelse openbaring en menselijke vermogens, vrijheden en verantwoordelijkheden.
Onder het geven van godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt voor toepassing van deze verordening mede verstaan het begeleiden van de onderwijsgevenden van de school op het terrein van het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.
Indien het een school voor openbaar basisonderwijs betreft, wordt het godsdienst onderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gegeven in het schoolgebouw aan leerlingen, waarvan de ouders, voogden of verzorgers daartoe de wens hebben kenbaar gemaakt.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs berust bij de instantie, welke dit onderricht geeft. Bij het bijzonder onderwijs is het bevoegd gezag daar verantwoordelijk voor.
De voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aangewezen personen onthouden zich van iets te leren, te doen of toe te laten, dat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de overtuiging van andersdenkenden.
De in artikel 1. Bedoelde subsidie bedraagt per jaar 60% van de salariskosten voor elk op basis van het activiteitenplan gegeven klokuur. Bij de berekening van de salariskosten wordt maximaal uitgegaan van het maandsalaris genoemd in schaal 6, nummer 10 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Het klokuurbedrag wordt met behulp van de formule als volgt berekend:Maandsalaris schaal 6, regel 10 x 3 = bedrag per week = bedrag per klokuur. 13 26 (lesuren)
Per groep of combinatie van groepen komt niet meer dan één daadwerkelijk gegeven lesuur van 45 minuten per week voor de tegemoetkoming in aanmerking.
De les moet bezocht worden door tenminste 12 leerlingen. Hierbij mogen de leerlingen die wegens ziekte of om andere redenen verhinderd zijn de les bij te wonen worden meegerekend, indien zijn geacht kunnen worden regelmatig aan dit onderwijs deel te nemen.
Het subsidiebedrag bedraagt nooit meer dan de werkelijk gemaakte kosten.
De subsidie mag noch middellijk, noch onmiddellijk aan de school zelf ten goede komen. Indien hiermede in strijd wordt gehandeld, wordt de subsidie ingetrokken en wordt tot terugvordering van het subsidiebedrag overgegaan.
Met ingang van de datum van publicering van deze verordening vervallen de “Verordening tot regeling van de subsidie in de kosten van godsdienstonderwijs aan leerlingen van scholen voor gewoon lager onderwijs en kleuteronderwijs in de gemeente Harenkarspel” zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 13 juli 1978 en de “Verordening tot regeling van de vergoeding voor het geven van godsdienstonderwijs op de lagere scholen in de gemeente Warmenhuizen” zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 28 augustus 1970 en laatstelijk gewijzigd op 9 mei 1978.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 1991”, en deze treedt in werking met ingang van het schooljaar 1991/1992.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harenkarspel, gehouden op 11 juni 1991.
De voorzitter, de secretaris,
J.S.C.M. Louter. J. Perton.