Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Zuid |
---|---|
Officiële naam regeling | Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001 |
Citeertitel | Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001 |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Natuur, milieu en beheer openbare ruimte |
Geen
Subsidieverordening particuliere monumentale houtopstanden Amsterdam Oud Zuid 2002
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-06-2009 | 01-10-2010 | wijziging art. 4 en 6 en de toelichting op art. 4, 6 en 7. | 10-06-2009 Stadsdeelkrant, jaargang 7, nr. 23, 9 juni 2009 | - | |
02-03-2005 | 10-06-2009 | nieuwe regeling |
| - |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. beheerplan:
een plan waarin op samenhangende wijze de instandhouding en het onderhoud van een groep bomen in een nader omschreven gebied is vastgesteld door het Dagelijks Bestuur;
b. bomenfonds:
budgetnummer op de jaarbegroting van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid waarop bedragen worden gestort ingevolge artikel 8, lid 3;
c. boom:
een houtachtig, overblijvend gewas met een doorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1.30 meter vanaf het maaiveld, gemeten langs de stam. In geval van meerstammigheid geldt de doorsnede van de dikste stam;
d. dunning:
velling, die uitsluitend als een voorzorgsmaatregel ter bevordering van de groei en instandhouding van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd;
e. eigenaar: degene die krachtens zakelijk recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
f. herplantwaarde:
de prijs die voor een zelfde boom of houtopstand in het vrije handelsverkeer moet worden betaald, zoals vastgesteld door een beëdigd boomtaxateur;
g. houtopstand:
één of meerdere bomen en boomvormers, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen
h. knotten/kandelaberen:
het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandalaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;
i. vellen:
kappen, het snoeien van meer dan 20 procent kroonvolume, rooien,met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
j. monumentale houtopstand:
houtopstand die voorkomt op de lijst zoals bedoeld in artikel 2.
1. Het Dagelijks Bestuur stelt een lijst vast met monumentale houtopstanden. De lijst vermeldt de plaatselijke aanduiding, de tenaamstelling van de eigenaar en een beschrijving van de houtopstand. Tevens worden één of meer foto’s en een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de situering van de monumentale houtopstand.
2. Het Dagelijks Bestuur stelt een adviescommissie in op grond van artikel 92 van de Gemeentewet. Deze commissie adviseert over de plaatsing van houtopstanden op de lijst van monumentale houtopstanden.
3. Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement vast, waarin samenstelling, functioneren en werkwijze van de adviescommissie worden geregeld.
4. De eigenaar van een houtopstand die op de lijst staat vermeld, is verplicht schriftelijk aan het Dagelijks Bestuur mededeling te doen van:
a. de eigendomsoverdracht van de houtopstand;
b. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand anders dan door veiling op grond van een verleende vergunning;
c. de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan als gevolg van voorgenomen werkzaamheden van welke aard dan ook.
De mededeling dient te geschieden binnen vier weken na de eigendomsoverdracht c.q. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan, dan wel onmiddellijk indien sprake is van de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.
5. De stadsdeelraad stelt een regeling vast voor het subsidiëren van kosten van maatregelen die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een monumentale houtopstand.
1. Het Dagelijks bestuur besluit, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, omtrent vaststelling of wijziging van de lijst met monumentale houtopstanden. Indien de aanvraag wordt ingediend door een ander dan de eigenaar, stelt het Dagelijks Bestuur de eigenaar zo spoedig mogelijk van de aanvraag op de hoogte.
2. Het Dagelijks Bestuur besluit over plaatsing op de lijst na het inwinnen van advies bij de adviescommissie. Deze commissie kan bij het uitbrengen van haar advies verenigingen of stichtingen, die de bescherming van bomen tot hun statutaire doelstelling hebben, raadplegen.
3. De aanvraag of het ontwerpbesluit tot vaststelling of wijziging van de lijst met monumentale houtopstanden wordt, met de daarop betrekking hebbende stukken, voor een periode van ten minste vier weken ter inzage gelegd.
4. Voorafgaand aan de terinzagelegging wordt in een huis-aan-huisblad kennis gegeven van de aanvraag of het ontwerpbesluit.
5. Belanghebbenden kunnen, gedurende de termijn van terinzagelegging, hun zienswijze over de aanvraag of het ontwerpbesluit naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen.
6. Het Dagelijks Bestuur besluit binnen zes maanden na ontvangst van de in het eerste lid genoemde aanvraag.
7. Het bepaalde in lid 2 tot en met lid 5 is niet van toepassing indien de wijziging van de lijst met monumentale houtopstanden wordt veroorzaakt door:
a. het bepaalde in artikel 2, lid 4, sub a en b;
b. de uitvoering van een rechterlijke uitspraak;
c. de verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5, lid 1.
1. Bij de beslissing omtrent plaatsing van een houtopstand op de lijst wordt in ieder geval rekening gehouden met de ouderdom en conditie van de houtopstand.
2. Tevens moet voldaan worden aan ten minste één van de volgende criteria:
een voor de soort karakteristieke vorm;
beeldbepalend voor de omgeving;
verweven met de geschiedenis van de omgeving;
bijzondere of zeldzame soort;
zeldzaam door omvang of hoogte;
cultuurhistorische waarde;
natuurwetenschappelijke waarde;
ecologische waarde.
3. Een aanvraag om plaatsing van een houtopstand op de lijst met monumentale houtopstanden wordt afgewezen indien voor deze houtopstand reeds een vergunning als bedoeld in artikel 5 lid 1 is verleend. Het gestelde in artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, is in dit geval niet van toepassing.
1. Het is verboden zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur houtopstand te vellen of te doen vellen.
2. Dit verbod is niet van toepassing op:
a. houtopstand, die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet, een last of aanschrijving of een rechterlijke uitspraak. Het bepaalde in artikel 10, lid 1 is van overeenkomstige toepassing;
b. houtopstand welke bij wijze van dunning moet worden geveld, met uitzondering van bomen met een doorsnede van de stam van 10 centimeter of meer;
c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;
d. houtopstand waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 7, lid 3 toestemming is gegeven voor het direct vellen.
1. Een vergunning dient te worden aangevraagd door of met toestemming van de eigenaar van de houtopstand.
2. Een aanvraag om vergunning dient te worden ingediend op het daartoe door of namens het Dagelijks Bestuur vastgestelde formulier.
3. Indien een aanvraag onvolledig is, dient de aanvrager deze aan te vullen binnen twee weken nadat daarom door of namens het Dagelijks Bestuur schriftelijk is verzocht.
4. De aanvraag of het ontwerpbesluit op de aanvraag wordt, met de daarop betrekking hebbende stukken, voor een periode van ten minste vier weken ter inzage gelegd.
5. Voorafgaand aan de terinzagelegging wordt in een huis-aan-huisblad kennis gegeven van de aanvraag of het ontwerpbesluit.
6. Belanghebbenden kunnen, gedurende de termijn van terinzagelegging, hun zienswijze over de aanvraag of het ontwerpbesluit naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen.
7. Het Dagelijks Bestuur beslist op een aanvraag om een vergunning binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
8. Het bepaalde in lid 7 is niet van toepassing indien gedurende de aanvraag om een kapvergunning, een aanvraag als bedoeld in artikel 3 is ingediend. De beslissing op de aanvraag om kapvergunning wordt dan aangehouden, totdat beslist is op dit verzoek.
9. Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt direct in een huis-aanhuisblad kennis gegeven.
1. Het Dagelijks Bestuur kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:
- natuur- en milieuwaarden;
- landschappelijke waarden;
- cultuurhistorische waarden;
- waarden van stadsschoon;
- waarden van recreatie en leefbaarheid.
2. Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag raadpleegt het Dagelijks Bestuur de lijst met monumentale houtopstanden. Voor het vellen van de op deze lijst geregistreerde houtopstanden wordt in beginsel geen vergunning verleend, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de (verkeers)veiligheid, noodtoestand of andere zwaarwegende belangen. Het Dagelijks Bestuur besluit niet alvorens de commissie zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 over de aanvraag is gehoord.
3. Het Dagelijks Bestuur kan op een aanvraag mondeling toestemming geven voor het direct vellen van een houtopstand, indien sprake is van aantoonbaar acuut gevaar voor veiligheid van personen of zaken. De mondelinge toestemming wordt zo spoedig mogelijk op schrift gesteld, waarbij het Dagelijks Bestuur voorschriften kan stellen. Artikel 6, lid 6 en artikel 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Indien het Dagelijks Bestuur overgaat tot het verlenen van mondelinge toestemming voor het direct vellen van een houtopstand, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, stelt het Dagelijks Bestuur de hem bekende verenigingen of stichtingen, werkzaam binnen het stadsdeel, die de bescherming van bomen en houtopstanden tot hun statutaire doelstelling hebben hiervan schriftelijk in kennis.
1. Aan een vergunning kunnen in het belang van de waarden als genoemd in artikel 7, lid 1, de bescherming en het behoud van de houtopstand en ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna, voorschriften worden verbonden.
2. Aan een vergunning wordt zo mogelijk een voorschrift tot herplanting verbonden, tenzij een beheerplan van toepassing is. Daarbij kan tevens worden bepaald binnen welke termijn en op welke wijze niet geslaagde herplanting moet worden vervangen. In het voorschrift tot herplant wordt aangegeven tot welke ordeklasse van grootte het type boom minimaal moet behoren, welke stamomtrek de boom ten minste moet hebben en de termijn waarbinnen herplant moet plaatsvinden.
3. Indien het opleggen van een herplantplicht niet mogelijk is of onvoldoende compensatie kan bieden voor de aantasting van de waarden genoemd in artikel 7, lid 1 kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden, dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens maximaal een gelijk bedrag aan (resterende) herplantwaarde in het bomenfonds is gestort.
4. Indien de vergunning wordt gevraagd ten behoeve van de uitvoering van een werk of activiteit waarvoor andere vergunningen noodzakelijk zijn, kan het Dagelijks Bestuur besluiten dat van de vergunning eerst gebruik mag worden gemaakt wanneer deze andere vergunningen onherroepelijk zijn geworden.
Een vergunning wordt verleend onder het standaardvoorschrift van feitelijk niet-gebruik:
a. tot het moment dat de bezwaartermijn van zes weken is verstreken zonder dat er bezwaar is ingediend of
b. tot twee weken nadat is beslist op een gedurende de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift of
c. tot op een verzoek om een voorlopige voorziening is beslist dat binnen twee weken na de beslissing op bezwaar is ingediend;
d. indien er nesten van broedende vogels verstoord zouden worden.
1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het Dagelijks Bestuur aan de eigenaar van de grond, waarop de houtopstand zich bevond, of diens rechtsopvolger, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn. Artikel 8, lid 2 en lid 3 zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, is de eigenaar van de grond waarop de houtopstand zich bevindt, verplicht om overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn maatregelen te nemen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
De bedragen gestort in het bomenfonds mogen slechts worden gebruikt voor in stand houding en uitbreiding van de in het stadsdeel bestaande houtopstanden.
HOOFDSTUK 6 Overige en slotbepalingen
De vergunning vervalt van rechtswege na het verstrijken van 1 jaar nadat feitelijk gebruik mag worden gemaakt van de vergunning.
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Het Dagelijks Bestuur beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.
1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 8 of artikel 9 is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.
2. Hij die handelt in strijd met artikel 5, lid 1 of artikel 14, lid 1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van deze artikelen openbaar worden gemaakt.
3. Overtreding van het bepaalde in artikel 2, lid 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zover het de feiten betreft, die in de aanwijzing zijn vermeld.
Met het toezicht op de naleving van deze verordening en de op grond daarvan genomen besluiten zijn belast de door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zij die op grond van artikel 16 belast zijn met opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten en/of zij die op grond van artikel 17 belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn op grond van artikel 149a van de Gemeentewet bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner, een en ander met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden.
1. De vergunningaanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, en waarop voor het in werking treden van deze verordening nog niet is beslist, worden behandeld overeenkomstig de Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2000.
2. Verplichtingen krachtens de voorafgaande verordening blijven bestaan. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001.
2. De Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001 treedt in werking op 1 november 2004.
3. Op de datum van de inwerkingtreding van de Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2001 vervalt de Bomenverordening Amsterdam Oud Zuid 2000.
de boom een schuil- en broedplaats biedt aan fauna;
de boom foerageergelegenheid biedt aan fauna;
de boom huisvesting biedt aan beschermende flora;
de boom van belang is voor de waterhuishouding en het microklimaat;
de boom onderdeel vormt van een belangrijke natuurlijke verbindingszone.
de boom onderdeel vormt van een (ecologische) verbindingszone.
de boom beschreven is als cultuurhistorisch, dan wel een onderdeel vormt van een andere structuur met cultuurhistorische elementen.
de boom onderdeel is van een rijksmonument (bijvoorbeeld het Vondelpark);
de boom onderdeel is van de Hoofdbomenstructuur;
de boom bijzonder is vanwege zeldzaamheid in hoogte, dikte, vorm, leeftijd en soort;
de boom karakteristiek is voor een plek;
de boom onderdeel vormt van andere stedelijke structuur.
de boom onderdeel is van een fiets- en wandelroute;
de boom van belang is voor de kwaliteit van de leefomgeving in de omgeving.