Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingProcedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade.
CiteertitelProcedureverordening planschade.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpBouwen en wonen.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.3.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-01-201007-03-2013Nieuwe regeling.

28-01-2010

Geen.

geen

Tekst van de regeling

Raadsbesluit nr. 2010 – 005, agendapunt

 

De raad der gemeente Wieringermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van 1 december 2009;

gelezen het advies van de Commissie Grondgebiedzaken van 14 januari 2010;

gelet op artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke orde-ning;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;b. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1. sub c Besluit ruimtelijke ordening;c. besluit Ruimtelijke ordening;d. college: het college van burgemeester en wethouders;e. gemeente: de gemeente Wieringermeer;f. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1 lid 2 Wet ruimtelijke ordening;g. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening;h. wet: de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een ad-viseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2.

    Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundig-heid, dan wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3.

    Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid, dan wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en waardevermindering daar-van als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4.

    Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5.

    Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6.

    De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 4 Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1.

    Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen kan het college verlangen dat deze aan-toont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3 lid 1, lid 2 of lid 3 bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2.

    Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt stelt het college de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen alsmede belanghebbenden als be-doeld in artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

a. een adviseur als bedoeld in artikel 3 lid 1 of

b. meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 3 lid 5.

2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede belanghebbenden als be-doeld in artikel 6.4a lid 2 en 3 van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als be-doeld in lid 1 schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 6 Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebben-de informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden, ter beschikking.

  • 2.

    Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de ad-viescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat of bijstaan.

  • 3.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen waarin de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gele-genheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventueel andere betrokken bestuursorganen, alsmede belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6.

    Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door dan wel onder verantwoordelijkheid van de adviseur of de voorzitter van de advies-commissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen een redelijke termijn, doch uiterlijk binnen zestien weken, na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuurs-organen en aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a tweede en derde lid van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn van het hoogste vier weken verlengen.

  • 8.

    De aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen alsmede belanghebbenden als be-doeld in artikel 6.4a tweede en derde lid van de wet, worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies hierop schriftelijk te reageren.

  • 9.

    Als tijdig reacties zijn ingediend brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10.

    Als geen of niet tijdig reacties zijn ingediend brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn advies uit aan het college.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na de dag waarop deze is vastgesteld.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Procedureverordening planschade.

Ondertekening

Wieringerwerf, 28 januari 2010

 

De raad voornoemd,

 

S. Kromkamp, griffier P.F. Leegwater, voorzitter