Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Verordening rioolheffing 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingVerordening rioolheffing 2008
CiteertitelVerordening rioolheffing 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2013Art. 6

23-10-2008

Wieringermeerbode, 22-12-2009

2009-086 G

Tekst van de regeling

Raadsbesluit nr. 2008 – 074, agendapunt 9

 

De raad der gemeente Wieringermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van 30 september 2008;

gelezen het advies van de Commissie Grondgebiedzaken van 9 oktober 2008;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

overwegende:1. dat het Gemeentelijk Rioleringsplan de kosten in normale omstandigheden dekt;2. dat kosten voor het gebied Agriport worden gemaakt voor voorzieningen die in normale omstandigheden niet nodig zijn en dat die kosten veroorzaakt worden door de grote hoeveelheden afgevoerd water;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2008 (Verordening rioolheffing 2008). 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;d. waterleidingbedrijf: het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland;e. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;f. eindafrekening: kennisgeving van de eindafrekening over de verbruiksperiode;g. Agriport: gebied in de gemeente in de kleuren blauw en groen weergegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart;h. woning: een perceel dat hoofdzakelijk dient tot wonen;i. niet-woning: een perceel niet zijnde een woning.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, enb. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maat-regelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De belasting wordt geheven:a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel, enb. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens ei-gendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale regi-stratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.3. Met betrekking tot het gebruikersdeel wordt als gebruiker aangemerkt:a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2.

    Het gebruikersdeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel per dag, vermeerderd met een bedrag naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3.

    Ingeval de hoeveelheid afgevoerd water wordt gemeten moet de afvoer vanuit het perceel op de gemeentelijke riolering voorzien zijn van een meter waarvan de hoeveelheid afgevoerd water kan worden afgelezen.

  • 4.

    Ingeval het aantal kubieke meters water dat wordt afgevoerd niet bekend is wordt het aantal kubieke meters water gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opge-pompt.

  • 5.

    Ingeval de verbruiksperiode voor de vaststelling voor het afgenomen leidingwater zoals bedoeld in lid 3 niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 6.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan wor-den afgelezen.

7. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

8. De op de voet van het vierde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveel-heid water die niet is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    Het eigenarendeel bedraagt per perceel € 60,00

  • 2.

    Het gebruikersdeel bedraagt voor een woning en een niet-woning buiten Agriport:

a.een vast bedrag van € 0,18 per perceel per dag, verhoogd met

b.een bedrag voor elke volle eenheid van 1 m³ water van € 1,11 3. Het gebruikersdeel bedraagt voor een woning en een niet-woning binnen Agriport:

c. een vast bedrag van € 0,18 per perceel per dag, verhoogd metd. een bedrag voor elke volle eenheid van 1 m³ water bij een hoeveelheid water per belastingjaar:

  • 1.

    van 0 m3 tot en met 250 m³, per m³: € 1,11

  • 2.

    van 250 m3 of meer, per m³: € 5,55

Artikel 7 Belastingjaar

  • 1.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Ingeval de grondslag voor de heffing wordt bepaald volgens artikel 5, vierde en vijfde lid, is het belastingjaar gelijk aan de verbruiksperiode.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Ingeval de grondslag voor de heffing wordt bepaald volgens artikel 5, vierde en vijfde lid, wordt de belasting geheven:

a. bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Als kennisgeving wordt mede aangemerkt de eindafrekeningno-ta van het waterleidingbedrijf;

b. indien de belasting niet via de eindafrekeningnota van het waterleidingsbedrijf wordt geheven, bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt be-staat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Bij verhuizing binnen de gemeentegrenzen worden de belastingen met elkaar verrekend.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke ter-mijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aan-slagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 80,--, doch minder is dan € 1.600,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 4.

    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, dat wordt geheven overeenkomstig artikel 7, tweede lid, onder-deel a, moet worden betaald op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota’s en de eindafrekeningnota van het water-leidingbedrijf moeten worden betaald.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening rioolrechten 2002' van 20 december 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 december 2007, is niet meer van toepassing met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstan-de dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. De belastingen die over één jaar worden geheven worden met elkaar verrekend.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 november 2008.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rioolheffing 2008.

Ondertekening

Wieringerwerf, 23 oktober 2008

De raad voornoemd,J. de Vries, plv. griffier H. Fortuin, voorzitter