Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingProcedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008
CiteertitelProcedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet ruimtelijke ordening, artikel 6.7
  2. Besluit ruimtelijke ordening, artikel 6.1.3.3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2009nieuwe regeling

11-09-2008

Gooi en Eembode en de Bussumse krant

RV08.0075

Tekst van de regeling

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008

De raad van de gemeente Bussum;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer RV08.0075;

Gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • b.

    aanvraag: het verzoek om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon of commissie als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • d.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    derde-belanghebbende; degene als omschreven in artikel 6.4a lid 2 en 3 Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    drempelbedrag: het recht dat de aanvrager verschuldigd is voor het in behandeling nemen van de aanvraag;

  • h.

    gemeente: gemeente Bussum;

  • i.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • j.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • k.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2. Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst
  • 1. Een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade wordt bij het college ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarmee de aanvraag is ingediend. Het college zendt de aanvrager onverwijld een bewijs van ontvangst, waarin de ontvangstdatum van de aanvraag wordt vermeld.

  • 3. Van de aanvraag als bedoeld in lid 1 wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.

Artikel 3. Heffen recht
  • 1. In de mededeling van ontvangst als bedoeld in artikel 2 lid 2 wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is van € 300,- en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

  • 2. Indien op de aanvraag geheel of ten dele positief wordt beslist, wordt het door de aanvrager betaalde recht terug betaald, tegelijk met de uitbetaling van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 12.

Artikel 4: Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager

Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 3, lid 1 genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 5: Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid
  • 1. Indien het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 2 lid 1 naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet voldoende is ingevuld of aanvrager verzuimt om de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan hebben aan te leveren, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om het verzuim te herstellen binnen vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim gewezen wordt.

  • 2. Het college is bevoegd de aanvraag binnen vier weken na ontvangst, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn verstreken is gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen, af te wijzen, indien de aanvraag kennelijk ongegrond is.

  • 3. Een besluit om een onvolledig aanvraag niet, onderscheidenlijk niet verder in behandeling te nemen, wordt aan de aanvrager bekend gemaakt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen.

  • 4. Het college kan de laatste in het derde lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 6 Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 5 verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4 of 5 van deze verordening of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7. Adviseur of adviescommissie
  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 8. Deskundigheid en onafhankelijkheid
  • 1.

    Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 7, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2.

    Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 9. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 6 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

    • a.

      een adviseur als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of;

    • b.

      meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 7, vierde lid.

  • 2.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3.

    Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 10. Werkwijze adviseur of adviescommissie
  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 11. Beschikking van het college
  • 1. Binnen acht weken na ontvangst van het advies beslist het college op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan de aanvrager.

  • 2. Het college kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, een keer met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 12 Uitbetalen tegemoetkoming

Indien het college in haar besluit op grond van artikel 11 een tegemoetkoming vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking.

Artikel 13 Slotbepaling
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Bussum 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 11 september 2008.

de griffier, de voorzitter,

Aanvraagformulier tegemoetkoming planschade gemeente Bussum 2008

 

Op grond van artikel 2 van de Procedureverordening tegemoetkoming planschade gemeente Bussum 2008

 

Aanvrager

Naam en voorletters                  :

Adres                                       :

Postcode en woonplaats            :

Telefoon                                   :

In zijn hoedanigheid van eigenaar/huurder/pachter (doorhalen wat niet van toepassing is)

Van het perceel/pand                :

Kadastrale aanduiding   :

 

Eventuele mede-eigenaar

Naam en voorletters                  :

Adres                                       :

Postcode en woonplaats            :

Telefoon                                   :

 

Eventuele gemachtigde

Naam en voorletters                  :

Adres                                       :

Postcode en woonplaats            :

Telefoon                                   :

 

Aanduiding van de oorzaak ter zake waarvan een tegemoetkoming in de schade wordt gevraagd

  • een bepaling van een bestemmingsplan of inpassingsplan, niet zijnde een bepaling als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, of van een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38;

  • een bepaling van een planwijziging of een planuitwerking, onderscheidenlijk een ontheffing of een nadere eis, als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a tot en met d;

  • een krachtens een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 verleende ontheffing;

  • een besluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.22, 3.23, 3.27, 3.29, 3.40, 3.41 of 3.42;

  • de aanhouding van een besluit omtrent het verlenen van een bouw-, sloop- of aanlegvergunning ingevolge artikel 50, eerste lid, van de Woningwet, onderscheidenlijk artikel 3.18, tweede lid, en artikel 3.20, vijfde lid;

  • een bepaling van een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, of van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, derde lid, voorzover die bepaling een weigeringsgrond bevat als bedoeld in de artikelen 3.16, eerste lid, onder c, of 3.20, derde lid, onder b, dan wel artikel 44, eerste lid, onder f of g van de Woningwet;

  • een koninklijk besluit als bedoeld in artikel 10.4.

Graag aankruisen wat van toepassing is.

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanduiding en omschrijving van de aard van de schade. Bestaat de schade volgens u uit waardevermindering van uw eigendom en/of uit inkomensderving?

 

 

 

 

 

 

Bij gestelde waardevermindering van eigendom: omschrijving van de onroerende zaak waarvan u zakelijk gerechtigde bent

 

 

 

 

 

 

 

Bij gestelde waardevermindering van eigendom: datum waarop u de eigendom van een onroerende zaak of een ander zakelijk recht daarop heeft verworven, graag ook kopie eigendomsbewijs of eventueel contract economische overdracht meesturen

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij gestelde inkomensderving: gelieve nadere informatie te geven

 

 

 

 

 

 

 

Omschrijving van de wijze waarop aan de schade naar het oordeel van de aanvrager tegemoet dient te worden gekomen indien de aanvrager geen vergoeding in geld wenst

 

 

 

 

 

 

 Motivering en onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming

 

 

 

 

 

 

 

Plaats                                                  :

Datum                                                 :

Handtekening van de aanvrager  :

 

Handtekening van evt. mede-eigenaar     :

 

 

Gelieve de ingevulde aanvraag met bijbehorende bescheiden op te sturen naar

Burgemeester en Wethouders van Bussum, postbus 6000, 1400 HA te Bussum