Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadsgewest Haaglanden

Verordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieStadsgewest Haaglanden
Officiële naam regelingVerordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001
CiteertitelVerordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 33 jo. Gemeentewet, artikel 149 jo. Regeling stadsgewest Haaglanden 1995, artikel 28

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201123-11-201101-01-2015art. 4, 22 en 27

23-11-2011

De Posthoorn d.d. 30 november 2011 e.a.

geen
03-12-200901-12-2011art. 1, 2, 17, 23, 24, 29, 32, 33, 34

25-11-2009

De Posthoorn d.d. 2 december 2009 e.a.

geen
03-05-200101-04-2001nieuwe regeling

25-04-2001

De Posthoorn d.d. 02-05-2001 e.a.

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2011

Het algemeen bestuur van het stadsgewest Haaglanden;

overwegende,

dat de huidige bereikbaarheidsproblemen in de regio Haaglanden om aanvullend beleid vragen en additionele investeringen noodzakelijk maken;

dat dit beleid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van het rijk en de regionale partijen, waarin alle partijen binnen hun domein een actieve, te onderscheiden verantwoordelijkheid hebben;

dat het rijk, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Den Haag en het stadsgewest Haaglanden op 12 oktober 2000 ter zake een bestuursovereenkomst Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden hebben ondertekend;

dat in deze bestuursovereenkomst afspraken zijn opgenomen over de bijdrage van het rijk aan een regiofonds inzake het Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden;

dat in voormelde bestuursovereenkomst overeengekomen is dat regionale partijen een afzonderlijk convenant sluiten inzake de uitwerking van het regiofonds, in het bijzonder de programmering, de bijdrage vanuit gemeenten en provincie, de uitvoering, het bestuur en beheer;

dat de provincie Zuid-Holland, de gemeente Den Haag en het stadsgewest Haaglanden op 12 oktober 2000 ter uitvoering van het vorige punt het convenant "Fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden" hebben gesloten;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 18 april 2001;

gelet op het voorstel van Wet bereikbaarheid en mobiliteit, Kamerstukken II 2000-2001, 27552, nrs. 1-2;

gelet op artikel 28 van de Regeling stadsgewest haaglanden 1995;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

VERORDENING OP HET REGIONAAL FONDS BEREIKBAARHEIDSOFFENSIEF HAAGLANDEN 2001

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het regiofonds: het regionaal fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden;

  • b.

    deelnemer: openbaar lichaam, dat in het kader van de in deze verordening bedoelde projecten en maatregelen een dotatie (bijdrage) doet aan het regiofonds en op basis hiervan recht heeft op subsidie voor die projecten en maatregelen;

  • c.

    het stadsgewest Haaglanden: het regionaal openbaar lichaam, bedoeld in de Kaderwet bestuur in verandering, ingesteld bij de Regeling stadsgewest Haaglanden 1995;

  • d.

    het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het stadsgewest Haaglanden;

  • e.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden;

  • f.

    werkingsgebied: grondgebied van het stadsgewest Haaglanden en voorzover van belang voor de bereikbaarheid de directe omgeving hiervan;

  • g.

    spitstarief: mobiliteitstarief, dat wordt geheven ter zake van het passeren tijdens een aangewezen tijdsperiode van een voor dat tarief aangewezen betaalpoort op een weg met een motorrijtuig in de voor die betaalpoort aangewezen rijrichting;

  • h.

    projecten en maatregelen: de op basis van deze verordening vastgestelde (onderdelen van) infrastructurele maatregelen en vervoersdiensten, gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid en maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit en duurzame mobiliteit;

  • i.

    beheerder van het regiofonds: het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden;

  • j.

    projectenlijst: lijst van projecten en maatregelen waarvoor op basis van het regiofonds subsidie kan worden verleend;

  • k.

    uitvoeringsprogramma: planning van en werkwijze bij de uitvoering van projecten en maatregelen;

  • l.

    Stuurgroep BOR Haaglanden: Stuurgroep Bereikbaarheidsoffensief Randstad-Haaglanden;

  • m.

    begroting: de begroting van het stadsgewest Haaglanden;

  • n.

    jaarrekening: de jaarrekening van het stadsgewest Haaglanden;

  • o.

    IBOI: Index Bruto Overheids Investeringen, zijnde de indexering die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hanteert voor rijkssubsidies;

  • p.

    vast subsidiebedrag: subsidie, waarop geen nacalculatie plaatsvindt en welke alleen kan worden bijgesteld op grond van wijzigingen van het algemene loon- en prijspeil.

Hoofdstuk 2 Regiofonds

Artikel 2 Instelling en doelstelling van het regiofonds

  • 1. Er is een regionaal fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden, hierna te noemen: "regiofonds".

  • 2. Het regiofonds wordt door middel van deze verordening ingesteld.

  • 3. Het regiofonds heeft tot doel het (mede) financieren en het mede met behulp daarvan versnellen en zonodig faseren, van de in hoofdstuk 3 bedoelde projecten en maatregelen, die een regionaal karakter hebben en gericht zijn op:

    • a.

      verbetering van de bereikbaarheid van de regio Haaglanden;

    • b.

      het leveren van een bijdrage aan alternatieve vervoermogelijkheden voor het gebruik van de auto in relatie met de proeven voor spitstariefin de regio Haaglanden;

    • c.

      verbetering van de luchtkwaliteit en duurzame mobiliteit in de regio Haaglanden.

Hoofdstuk 3 Projectenlijst

Artikel 3 Projectenlijst

  • 1. Met het oog op het verbeteren van de bereikbaarheid is een projectenlijst van toepassing waarvan de financiering (mede) geschiedt op basis van het regiofonds. Deze projectenlijst, die door het algemeen bestuur is vastgesteld en door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, met toepassing van artikel 11a, kan worden gewijzigd, is als bijlage A bij de verordening gevoegd en maakt van deze verordening deel uit.

  • 2. De projectenlijst omvat tevens de bedragen van de dotaties, die door de deelnemers moeten worden voldaan, alsmede het van toepassing zijnde prijspeil.

Artikel 4 Wijziging van de projectenlijst

  • 1. De projectenlijst wordt door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, indien het dagelijks bestuur toepassing geeft aan artikel 11a, eerste lid, slechts gewijzigd, met in achtneming van de procedure, als bedoeld in de hoofdstukken 8 en 9 en met inachtneming van het gestelde in lid 3 van dit artikel.

  • 2. Nieuwe projecten of maatregelen worden door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, indien het dagelijks bestuur toepassing geeft aan artikel 11a, eerste lid, alleen op de projectenlijst opgenomen, indien het projecten en maatregelen betreft:

    • a.

      die bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van de regio Haaglanden en zichtbaar zijn in de regio Haaglanden,

    • b.

      waarvan de besteding van de gereserveerde subsidie uit het regiofonds van die projecten of maatregelen of van (onder)delen van die projecten of maatregelen, uiterlijk 2011 gerealiseerd kan zijn, en waarvoor onze Minister geen uitstel heeft verleend, en

    • c.

      waarvan de financiering tijdig rond kan zijn.

  • 3. Het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, indien het dagelijks bestuur toepassing geeft aan artikel 11a, eerste lid, is slechts bevoegd projecten en maatregelen, waarvan de provincie Zuid-Holland deelnemer is, te wijzigen in overeenstemming met het standpunt van gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

Hoofdstuk 4 Deelnemers aan het regiofonds

Artikel 5 Deelnemers aan het regiofonds

  • 1. Deelnemers aan het regiofonds zijn de openbare lichamen, die de op basis van deze verordening vastgestelde dotatie doen in het kader van de in hoofdstuk 3 bedoelde projecten en maatregelen.

  • 2. Een deelnemer aan het regiofonds is eerst deelnemer op het moment dat de deelnemer de dotatie ten behoeve van tenminste één project of maatregel aan het fonds heeft gedaan, of de eerste tranche heeft betaald én een garantstelling heeft gegeven voor de volgende tranches. Onder garantstelling wordt verstaan een raadsbesluit, een besluit van provinciale staten en/of een bankgarantie.

  • 3. Gedurende de looptijd van de verordening kunnen nieuwe deelnemers participeren in het regiofonds indien zij overeenkomstig het gestelde in het eerste lid de vereiste dotatie doen aan een in hoofdstuk 3 bedoeld project en maatregel of aan een door het algemeen bestuur aanvaard nieuw project.

Hoofdstuk 5 Inkomsten en uitgaven van het regiofonds

Artikel 6 Opbrengsten van het regiofonds

  • 1. De opbrengsten van het regiofonds zijn:

    • a.

      een bedrag gelijk aan de opbrengsten van de spitstarieven op het hoofdwegennet binnen de corridors A4, A12 en A13 in de richting Den Haag, bij te dragen door het rijk;

    • b.

      de dotaties van de deelnemers aan het regiofonds;

    • c.

      dotaties van het rijk ter grootte van het bedrag dat door de deelnemers aan het regiofonds wordt ingebracht met een maximum van € 113.445.0543,02, prijspeil 31 december 2000;

    • d.

      andere inkomsten;

    • e.

      eventuele rentevoordelen.

  • 2. De beheerder van het regiofonds doet met het oog op de tot maximaal € 113.445.054,02 (prijspeil 31 december 2000) gegarandeerde suppletie door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van de bijdrage van de regionale partijen aan het regiofonds zo spoedig mogelijk melding aan genoemd ministerie van bedoelde regionale bijdragen.

  • 3. De beheerder van het regiofonds ziet erop toe dat de opbrengsten van het spitstarief spoedig en regelmatig door het rijk betaalbaar worden gesteld.

Artikel 7 Uitgaven van het regiofonds

  • 1. Ten laste van het regiofonds komen de subsidies ten behoeve van de in hoofdstuk 3 bedoelde projecten en maatregelen. Hiervoor wordt binnen het regiofonds een post subsidies onderscheiden.

  • 2. Ten laste van het regiofonds kunnen ook overige kosten en kosten van onvoorziene omstandigheden worden gebracht. Hiervoor wordt binnen het regiofonds een post overige kosten en onvoorzien onderscheiden.

Hoofdstuk 6 Bijdragen en rechten van de deelnemers

Artikel 8 Bijdragen en rechten deelnemers

  • 1. Deelnemers betalen aan het stadsgewest Haaglanden hun dotatie overeenkomstig hetgeen is aangegeven in de bij deze verordening gevoegde projectenlijst.

  • 2. Er wordt uitgegaan van een betaling ineens van de dotatie in 2001 met valutadatum 31 december 2000.

  • 3. Desgevraagd kan de beheerder van het regiofonds een betaling van de dotatie toestaan in drie nader te bepalen jaartranches, te weten in 2001, 2002 en 2003.

  • 4. Afwijkingen van het gestelde in het tweede en derde lid kan de beheerder van het regiofonds eerst toestaan, indien dit geen afbreuk doet aan de suppletie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, en na overleg met de dagelijkse besturen van alle deelnemers.

  • 5. Deelnemers hebben, met in achtneming van hetgeen overigens in deze verordening is bepaald, het recht om subsidie aan te vragen, uitsluitend voor projecten en maatregelen waarvoor zij een dotatie hebben gedaan.

  • 6. De door een deelnemer betaalde en niet volledig bestede dotatie wordt voor die deelnemer gereserveerd. De noodzaak om deze reserveringen in stand te houden wordt uiterlijk 1 juli in 2002, 2004, 2006, 2008 en 2009 bekeken op basis van het gestelde in het zevende lid van dit artikel en eventuele andere en/of nieuwe projecten van de deelnemer. De beheerder van het regiofonds overlegt hiertoe met het dagelijks bestuur van de betreffende deelnemer en met de dagelijkse besturen van de andere deelnemers. Blijkt dat de betreffende deelnemer geen andere projecten heeft of geen nieuwe projecten kan inbrengen, dan zal de beheerder van het regiofonds aan de andere deelnemers vragen om nieuwe producten voor opname op de projectenlijst in te dienen, voor zover nodig met de bijbehorende dotatie. Het dagelijks bestuur doet zo spoedig mogelijk na 1 juli, met inachtneming van artikel 4, eerste lid, aan het algemeen bestuur een voorstel tot actualisering van de projectenlijst.

  • 7. Terugbetaling van (nog) niet bestede ingelegde dotaties kan pas aan de orde zijn indien dit de suppletie als bedoeld in artikel 6, tweede lid, niet in gevaar brengt en dit gekoppelde projecten niet stoort.

  • 8. Van het gestelde in het zevende lid kan worden afgeweken na gebleken instemming van de dagelijkse besturen van alle deelnemers.

Hoofdstuk 7 Projectverantwoordelijken en uitvoeringsprogramma

Artikel 9 Projectverantwoordelijken

  • 1. De in hoofdstuk 3 bedoelde projecten en maatregelen worden uitgevoerd door aan te geven projectverantwoordelijke instanties.

  • 2. Risico’s van het betreffende project of de betreffende maatregel zijn voor rekening van de projectverantwoordelijke, respectievelijk vallen onder door de projectverantwoordelijke te treffen voorzieningen en regelingen.

  • 3. Projectverantwoordelijk is in beginsel de deelnemer, die subsidie voor het betreffende project of maatregel aanvraagt.

  • 4. Een deelnemer mag de projectverantwoordelijkheid mandateren aan een derde.

  • 5. Delegatie van de verantwoordelijkheid is eerst toegestaan na schriftelijke toestemming van de beheerder van het regiofonds. De beheerder kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden, voor zover dat in het belang is voor het beheer van het regiofonds.

  • 6. Mandaat of delegatie van de projectverantwoordelijkheid ontslaat de deelnemer, aan wie subsidie is verleend, niet van de plichten terzake van deze subsidieverlening en van de subsidievaststelling.

  • 7. Indien meer dan één deelnemer als deelnemer in de zin van deze verordening bij een project betrokken is, wordt de projectverantwoordelijkheid tussen de betrokken deelnemers onderling bepaald en medegedeeld aan de beheerder van het regiofonds.

  • 8. Indien meer dan één deelnemer als deelnemer in de zin van deze verordening bij een project betrokken is, kunnen de betreffende deelnemers hun recht op het aanvragen van subsidie overdragen aan één van de bij het betreffende project betrokken deelnemers.

Artikel 10 Uitvoeringsprogramma

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor de in hoofdstuk 3 bedoelde projectenlijst een uitvoeringsprogramma vast, waarin de fasering van de projecten en maatregelen wordt aangegeven en wordt vastgelegd wie projectverantwoordelijk is voor de realisatie van het project of de maatregel.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde uitvoeringsprogramma wordt toegezonden aan de deelnemers.

  • 3. Indien een deelnemer een wijziging in de fasering of projectverantwoordelijkheid wenst, wordt dit schriftelijk medegedeeld aan het dagelijks bestuur, die deze wijzigingen verwerkt in het uitvoeringsprogramma, tenzij er dringende redenen zijn om dit niet te doen. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de betreffende deelnemer.

Hoofdstuk 8 Evaluatie en rekening en verantwoording

Artikel 11 Jaarlijkse evaluatie projectenlijst en uitvoeringsprogramma

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat eenmaal per jaar en uiterlijk 1 april de projectenlijst en het uitvoeringsprogramma worden geëvalueerd.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde evaluatie wordt gehouden in overleg met de deelnemers. Dit overleg vindt plaats in de reguliere overlegstructuren van het stadsgewest Haaglanden en in de Stuurgroep BOR Haaglanden.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde evaluatie aanleiding geeft tot actualisering van de projectenlijst, dan wordt daartoe door het dagelijks bestuur, uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaande aan het nieuwe begrotingsjaar, een voorstel gedaan aan het algemeen bestuur na overleg met de dagelijkse besturen van alle deelnemers.

  • 4. Het dagelijks bestuur brengt daaropvolgend zo nodig het in artikel 10 bedoelde uitvoeringsprogramma in overeenstemming met de door het algemeen bestuur bijgestelde projectenlijst.

Artikel 11a Tussentijdse aanpassing projectenlijst

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 11, derde lid, kan bij besluit van het dagelijks bestuur gedurende het gehele jaar op verzoek van een deelnemer in de projectenlijst tussentijds met betrekking tot voor deze deelnemer opgenomen projecten of maatregelen, waarvoor op de projectenlijst niet meer dan € 5.000.000,00 als maximaal beschikbaar subsidiebedrag is opgenomen, wijzigingen worden aangebracht door opname van nieuwe projecten of maatregelen van die deelnemer in de plaats van eerder opgenomen projecten of maatregelen, indien deze nieuwe projecten of maatregelen voldoen aan de criteria van artikel 4, tweede lid en voor zover de suppletie als bedoeld in artikel 6, tweede lid, niet in gevaar komt en dit gekoppelde projecten niet stoort.

  • 2. Het dagelijks bestuur handelt hierbij overeenkomstig het voor het wijzigen van de projectenlijst in de verordening bepaalde, in het bijzonder artikel 4 en artikel 14, vijfde en zesde lid.

  • 3. Het dagelijks bestuur brengt na toepassing van het eerste en tweede lid, voor zover nodig het in artikel 10 bedoelde uitvoeringsprogramma in overeenstemming met de besloten wijzigingen en doet hiervan mededeling aan de betreffende deelnemer.

  • 4. Indien het dagelijks bestuur in enig jaar van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, dan wordt éénmaal per jaar, uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaande aan het nieuwe begrotingsjaar, een voorstel tot actualisering van de projectenlijst gedaan aan het algemeen bestuur.

Artikel 12 Jaarrekening en verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks aan het algemeen bestuur verantwoording af over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inkomsten en uitgaven van het fonds conform de procedure ten aanzien van de jaarrekening beschreven in artikel 54, eerste lid, van de Regeling stadsgewest Haaglanden 1995.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli de jaarrekening vast, waarvan een bijlage deel uitmaakt, waarin de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen als bedoeld in artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is opgenomen.

Hoofdstuk 9 Beheer van het regiofonds en overlegbepalingen

Artikel 13 Beheer van het regiofonds

  • 1. Het regiofonds wordt beheerd door het dagelijks bestuur.

  • 2. Het regiofonds is een geoormerkte voorziening in de financiële administratie van het stadsgewest Haaglanden en maakt als zodanig deel uit van de begroting en rekening van het stadsgewest Haaglanden.

  • 3. Uitgaven of kosten die ten laste komen van het regiofonds worden door de beheerder van het regiofonds uitsluitend gedaan of betaalbaar gesteld op basis van het gestelde in deze verordening en op basis van de door het algemeen bestuur vastgestelde projectenlijst, met inbegrip van de met toepassing van artikel 11a daarin door het dagelijks bestuur aangebrachte wijzigingen, en begroting.

  • 4. De beheerder van het regiofonds rekent aan het eind van ieder jaar op basis van een enkelvoudige intrest rente toe aan in het regiofonds opgenomen financiële middelen, overeenkomstig een voor het regiofonds door het dagelijks bestuur vast te stellen treasuryplan van het regiofonds. Op een negatief saldo is het vorenstaande van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De beheerder van het regiofonds houdt een financiële staat van de projecten en maatregelen en algemene nog niet toebedeelde middelen van het regiofonds bij.

  • 6. De in het vierde lid bedoelde rente wordt per project over de door de deelnemer betaalde bijdrage berekend en komt ten gunste van het project. De overeenkomstig het vierde lid berekende rente over de suppletie als bedoeld in artikel 6, tweede lid wordt ten gunste gebracht van de in artikel 7, tweede lid, genoemde post overige kosten en onvoorzien.

Artikel 14 Overleg en Stuurgroep

  • 1. Er is een Stuurgroep BOR Haaglanden, hierna te noemen Stuurgroep.

  • 2. De Stuurgroep bestaat tenminste uit de volgende leden:

    • a.

      de portefeuillehouder verkeer en vervoer van het stadsgewest Haaglanden, tevens voorzitter van de Stuurgroep;

    • b.

      een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen ander lid namens het stadsgewest Haaglanden;

    • c.

      de wethouder verkeer en vervoer van de gemeente Den Haag;

    • d.

      de gedeputeerde, belast met de portefeuille verkeer- en vervoersbeleid, van de Provincie Zuid-Holland;

    • e.

      de Hoofdingenieur Directeur van Rijkswaterstaat, directie Zuid Holland.

  • 3. De in het tweede lid onder a tot en met d genoemde leden van de Stuurgroep hebben ieder een stem. Het in het tweede lid onder e genoemde lid heeft een adviserende stem. Voorzover de in het tweede lid onder c bedoelde wethouder tevens portefeuillehouder verkeer en vervoer is van het stadsgewest Haaglanden heeft het betreffende lid het recht twee stemmen uit te brengen.

  • 4. Agendaleden van de Stuurgroep zijn de portefeuillehouders verkeer en vervoer van de deelnemers, voor zover in het tweede lid niet genoemd.

  • 5. De Stuurgroep heeft tot taak:

    • a.

      de algemene gang van zaken en ontwikkelingen met betrekking tot het regiofonds te bespreken en waar nodig initiatieven te nemen voor het oplossen van eventueel gebleken knelpunten;

    • b.

      jaarlijks de projectenlijst en het uitvoeringsprogramma te evalueren en te adviseren over eventuele bijstellingen;

    • c.

      het dagelijks bestuur te adviseren ten aanzien van de besluiten, die dit bestuur op grond van deze verordening moet nemen;

    • d.

      te adviseren over eventueel te nemen maatregelen en flankerende voorzieningen in verband met mogelijk sluipverkeer en over de effecten van het experiment met de spitstarieven op de bereikbaarheid in de regio Haaglanden.

  • 6. De portefeuillehouder verkeer en vervoer van het stadsgewest Haaglanden overlegt periodiek met de portefeuillehouders verkeer en vervoer van de gemeenten, die deelnemen aan het regiofonds. Hiervan wordt rapport gedaan aan de Stuurgroep. Zonodig worden de betreffende deelnemers bij de vergadering van de Stuurgroep uitgenodigd.

  • 7. Over het voornemen het algemeen bestuur voor te stellen de projectenlijst, als bedoeld in hoofdstuk 3, te wijzigen en over het wijzigen van deze verordening, dan wel het opheffen van het regiofonds pleegt het dagelijks bestuur overleg met de dagelijkse besturen van alle deelnemers.

Hoofdstuk 10 Subsidieaanvraag, -verlening en voorschotten

Artikel 15 Subsidieaanvraag

  • 1. Financiële bijdragen aan een project of maatregel op grond van deze verordening worden toegekend als subsidie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde subsidie wordt gegeven:

    • a.

      voor projecten of maatregelen, die uitsluitend of overwegend op grond van deze verordening worden gesubsidieerd;

    • b.

      als aanvulling op een door het rijk of het stadsgewest Haaglanden verleende of te verlenen subsidie voor het betreffende project of maatregel.

  • 3. Door of namens het daartoe bevoegde bestuursorgaan van een deelnemer kan een aanvraag voor subsidieverlening ten behoeve van een project of maatregel, dat of die voorkomt op de in hoofdstuk 3 bedoelde projectenlijst, worden ingediend bij het dagelijks bestuur.

Artikel 16 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor het totaal op grond van deze verordening te verstrekken subsidies, alsmede voor de per project of maatregel te verstrekken subsidies bedraagt jaarlijks niet meer dan het door het algemeen bestuur in de begroting van het stadsgewest Haaglanden voor het regiofonds en de onderscheiden projecten en maatregelen beschikbaar gestelde bedrag.

  • 2. Op grond van deze verordening wordt met in achtneming van een anderszins op het project of de maatregel van toepassing zijnde subsidieregeling nimmer meer subsidie verleend dan 100% van de kosten als bedoeld in artikel 24.

Artikel 17 Eisen aan de aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag tot subsidieverlening, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, aanhef en onder b dient de aanvrager een afschrift van de subsidiebeschikking van het rijk of het stadsgewest Haaglanden te overleggen en opgave te doen van de projectverantwoordelijke, de planning van het project en de totale geraamde kosten van het project, indien op moment van de aanvraag reeds voor dit project of deze maatregel toekenning van subsidie heeft plaatsgevonden.

  • 2. Bij een aanvraag tot subsidieverlening, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, aanhef en onder a en tweede lid, aanhef en onder b, waarvoor op moment van de aanvraag nog geen toekenning van subsidie heeft plaatsgevonden, dient de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden - voor zover van toepassing - te verstrekken:

    • a.

      een beschrijving van het project en het beoogde doel;

    • b.

      een bestuurlijk besluit over het project en de stand van zaken van de te doorlopen wettelijke procedures, alsmede een opgave van de verwachte afronding ervan;

    • c.

      tekeningen van het project, inclusief die van de bestaande situatie, alsmede een overzichtstekening;

    • d.

      een projectbegroting, op basis van het loon- en prijspeil op het moment van indiening van de aanvraag, zodanig gedetailleerd, dat in ieder geval een oordeel kan worden gevormd over de subsidiabiliteit van de kostenposten, overeenkomstig artikel 24;

    • e.

      het tijdschema van de uitvoering en het daarbij behorende uitgavenpatroon;

    • f.

      een opgave van de gevolgde aanbestedingsprocedures ten aanzien van de uitvoeringswerkzaamheden;

    • g.

      een opgave van de kostenelementen, die ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht;

    • h.

      de vorm waarin de gevraagde subsidie wordt gewenst;

    • i.

      de naam, het adres en het telefoonnummer van de contactpersoon bij de aanvrager.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan modellen vaststellen voor het verstrekken van informatie als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 18 In behandeling nemen aanvraag

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, binnen 20 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop alle gegevens genoemd in artikel 17 zijn ontvangen door het dagelijks bestuur en voldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking.

  • 3. Indien als gevolg van de complexiteit van de aanvraag het dagelijks bestuur niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan beslissen, dan kan het deze termijn éénmaal met ten hoogste 13 weken verlengen. Het dagelijks bestuur doet hiervan binnen de eerste termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 19 Beoordeling van de aanvraag

Aanvragen worden getoetst aan de projectenlijst, als bedoeld in hoofdstuk 3, en aan deze verordening.

Artikel 20 Afwijzing aanvraag

  • 1. Op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, kan het dagelijks bestuur naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen afwijzend beslissen, indien naar zijn oordeel ernstige twijfel bestaat of de met het betrokken project of maatregel beoogde doelstellingen worden bereikt.

  • 2. Tenzij het dagelijks bestuur in bijzondere gevallen anders beslist, wijst het een aanvraag af, indien op het tijdstip, waarop de aanvraag wordt ingediend, reeds met de uitvoering van het project of maatregel, waarop de aanvraag betrekking heeft, is begonnen.

  • 3. De subsidieaanvrager kan een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indienen bij het dagelijks bestuur om met de uitvoering van het project of maatregel of (onder)delen van dat project of die maatregel reeds te mogen beginnen, voordat daarvoor een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend.

Artikel 20 a Onvolledige subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag is onvolledig, indien niet alle gevraagde gegevens, genoemd in artikel 17, door het dagelijks bestuur ontvangen zijn.

  • 2. Indien de aanvraag niet aan de eisen gesteld in artikel 17 voldoet, dan verzoekt het dagelijks bestuur schriftelijk de aanvrager om deze aan te vullen binnen een termijn van 13 weken, te rekenen vanaf de dagtekening van het verzoek.

  • 3. Het dagelijks bestuur neemt een aanvraag niet in behandeling, indien de in het tweede lid genoemde termijn is verstreken zonder dat de gevraagde aanvullingen zijn ontvangen.

Artikel 21 Procedureregels

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van het op aanvraag te nemen besluit aan de aanvrager.

  • 2. Gedurende zes weken na de dag waarop het ontwerp van het besluit is toegezonden bestaat voor de aanvrager gelegenheid naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen bij het dagelijks bestuur.

  • 3. Indien de aanvrager zijn zienswijze heeft kenbaar gemaakt, wordt deze door het dagelijks bestuur bij het te nemen besluit betrokken. Het dagelijks bestuur vermeldt bij de bekendmaking van het besluit zijn overwegingen omtrent de naar voren gebrachte zienswijze.

Artikel 22 Inhoud beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten alsmede de periode waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • c.

      de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

    • d.

      de verplichtingen die de subsidie-ontvanger worden opgelegd.

  • 2. Tot de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, onder c, behoren in ieder geval:

    • a.

      de termijn waarbinnen met de uitvoering van het project of de maatregel begonnen moet zijn;

    • b.

      de wijze waarop en de termijn waarbinnen over de voortgang van het werk moet worden gerapporteerd.

  • 3. Tot de verplichtingen bedoeld in het eerste lid, onder d, behoort in ieder geval de verplichting:

    • a.

      dat binnen 8 weken na afloop van het betreffende kalenderjaar een financiële verantwoording, voorzien van een accountantsverklaring, opgesteld overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vastgesteld model, wordt ingediend bij het dagelijks bestuur, indien sprake is van een project of maatregel met een uitvoeringstermijn die zich uitstrekt over meer dan een volledig kalenderjaar. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste 8 weken worden verlengd. Indien bedoelde subsidie in de vorm van een vast subsidiebedrag is verleend, behoeft geen accountantsverklaring te worden ingediend;

    • b.

      dat binnen 8 weken na afloop van 31 december 2011 een financiële verantwoording, voorzien van een accountantsverklaring, opgesteld overreenkomstig een door het dagelijks bestuur vastgesteld model, wordt ingediend bij het dagelijks bestuur, waaruit blijkt welk deel van de subsidie besteed is vóór 31 december 2011, indien er sprake is van een project of maatregel die de datum van 31 december 2011 overschrijdt en de Minister geen toestemming heeft gegeven voor uitstel van dit project of deze maatregel. Deze verplichting geldt eveneens voor projecten waarvoor subsidie in de vorm van een vast subsidiebedrag is verleend.

Artikel 23 Te verlenen subsidies

  • 1. Ten laste van het regiofonds kan subsidie worden verleend voor:

    • a.

      de aanleg van infrastructuur;

    • b.

      de kosten van de deelnemer(s) voor de realisatie van flankerende voorzieningen;

    • c.

      de exploitatiekosten van projecten van openbaar vervoer, met dien verstande dat de ten laste van het regiofonds te verlenen subsidie in dit geval niet meer bedraagt dan het bedrag dat de betreffende deelnemer voor het betrokken op de projectenlijst opgenomen project als dotatie heeft ingelegd;

    • d.

      het voorbereiden en/of invoeren van milieuzones en het nemen van overige maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit en duurzame mobiliteit.

  • 2. De subsidieverlening geschiedt met inachtneming van het in artikel 16, eerste lid, genoemde plafond.

Artikel 24 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor het berekenen van de subsidie worden de volgende kostenposten in aanmerking genomen, voor zover die door het dagelijks bestuur aanvaardbaar worden geacht:

    • a.

      studies voor het project, voor zover passend binnen het project;

    • b.

      verwerving van onroerend goed;

    • c.

      vergunningen en leges, die door anderen dan de subsidieaanvrager worden verleend respectievelijk geheven;

    • d.

      bouwrente: deze is gelijk aan de rente van de meest recente staatslening op het moment van gunning van het werk; het bedrag en de termijn, waarover de bouwrente wordt vergoed behoeft de goedkeuring van het dagelijks bestuur;

    • e.

      materialen;

    • f.

      werkzaamheden van aanleg, bouw, wijziging of inrichting van de betrokken infrastructuur;

    • g.

      bijkomende voorzieningen om de betrokken infrastructuur na voltooiing van het werk zijn functie te laten vervullen;

    • h.

      met het project samenhangende redelijk geachte schadevergoedingen aan derden;

    • i.

      voorlichting over de uitvoering van het project als begeleiding tijdens de bouw;

    • j.

      de werkzaamheden voor het verleggen van kabels of leidingen op basis van de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999;

    • k.

      de materialen voor het verleggen van kabels en leidingen;

    • l.

      exploitatiekosten van openbaar vervoer;

    • m.

      eventuele hogere investeringskosten die over een periode van 30 jaar leiden tot een meer dan evenredige besparing op beheer en onderhoud (life-cyclebenadering);

    • n.

      kosten van onderzoek ten behoeve van een milieuzone of een andere maatregel ter verbetering van de luchtkwaliteit en duurzame mobiliteit;

    • o.

      kosten van implementatie en handhaving van een milieuzone;

    • p.

      kosten van overige maatregelen noodzakelijk in het kader van de uitvoering van een plan ter verbetering van de luchtkwaliteit en duurzame mobiliteit.

  • 2. In aanmerking voor subsidie komt tevens:

    • a.

      de omzetbelasting, betrekking hebbend op de kostenposten genoemd in het eerste lid, die niet op de voet van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 in aftrek kan worden gebracht en voor zover deze omzetbelasting leidt tot uitname uit het provinciefonds en/of het gemeentefonds volgens de regels van het BTW-compensatiefonds;

    • b.

      16% van de projectkosten van voorbereiding, administratie en toezicht over de kostenposten bedoeld in lid 1, sub e, f en g, inclusief de verschuldigde belasting, bedoeld onder a, voorzover van toepassing, indien het betreft projecten van openbaar vervoer, fietsprojecten en infrastructurele verkeersveiligheidprojecten, met dien verstande dat de te verlenen subsidie voor de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht betreffende fietsprojecten en infrastructurele verkeersveiligheidprojecten ten laste komt van de dotatie aan het regiofonds, die de betreffende deelnemer voor het betrokken op de projectenlijst opgenomen project heeft ingelegd.

  • 3. Voor alle subsidiabele kostenposten genoemd in eerste lid en tweede lid, geldt dat deze getoetst worden aan de eisen van sober- en doelmatigheid;

  • 4. In bijzondere gevallen kan het dagelijks bestuur besluiten om af te wijken van het tweede lid, onder a.

Artikel 25 Bevoorschotting

  • 1. Het dagelijks bestuur kan aan de subsidie-ontvanger één of meer voorschotten verlenen, voorzover dit bij de subsidieverlening is bepaald.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bedrag van de voorschotten vermeld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3. Indien subsidie wordt verleend voor meer dan één kalenderjaar, dan wordt bij de subsidieverlening het bedrag aangegeven dat per kalenderjaar aan voorschotten kan worden verleend.

  • 4. Indien een project of maatregel slechts gedeeltelijk uit het regiofonds wordt betaald, is het bedrag dat aan voorschotten wordt verleend niet hoger dan het aandeel van het regiofonds in de financiering van het project of de maatregel.

Artikel 25 a Voorfinanciering en kredietfaciliteit

  • 1. Vooruitlopend op een aanvraag tot subsidieverlening, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, kan het dagelijks bestuur aan een deelnemer op zijn verzoek:

    • a.

      voorfinanciering verlenen ten behoeve van projectkosten als bedoeld in artikel 24;

    • b.

      kredietfaciliteit verlenen ten behoeve van projectkosten als bedoeld in artikel 24, tweede lid onder b voor andere projecten dan openbaar vervoer-, fiets- en infrastructurele verkeersveiligheidprojecten.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient door de deelnemer gemotiveerd te worden gedaan en voorzien te zijn van een raming van de kosten, waarvoor voorfinanciering en / of kredietfaciliteit wordt gevraagd.

  • 3. De op grond van het eerste lid te verstrekken voorfinanciering en / of kredietfaciliteit bedragen voor een deelnemer niet meer dan het bedrag dat hij als dotatie heeft ingelegd voor het betrokken op de projectenlijst opgenomen project of maatregel.

  • 4. Indien het betrokken project of maatregel in uitvoering wordt genomen en voor dat project of de maatregel overeenkomstig deze verordening een subsidie wordt verleend, dan wordt de eerder met toepassing van het eerste en derde lid van dit artikel verleende voorfinanciering of kredietfaciliteit betrokken bij de beschikking tot subsidieverlening en verrekend bij de subsidievaststelling.

  • 5. Indien het betrokken project of maatregel niet in uitvoering wordt genomen dan wel op grond van deze verordening geen of geen aanvullende subsidie wordt verleend, dan wordt de met toepassing van het eerste en derde lid van dit artikel verstrekte voorfinanciering of kredietfaciliteit volledig door de deelnemer terugbetaald aan het regiofonds of verrekend met de door de deelnemer nog niet bestede ingelegde dotatie.

Artikel 26 Intrekking en wijziging van de subsidiebeschikking (Vervallen)

Hoofdstuk 11 Vaststelling subsidie

Artikel 27 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. Binnen een termijn van 26 weken na ingebruikname van het project of na het treffen van de maatregel dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling bij het dagelijks bestuur in. De termijn kan op verzoek binnen de eerstgestelde termijn éénmaal met ten hoogste 13 weken worden verlengd.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een eindrapportage, voorzien van een accountantsverklaring omtrent de kosten en baten van het project of maatregel.

  • 3. De accountantsverklaring, bedoeld in het voorgaande lid, dient te worden opgesteld overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vastgesteld model.

  • 4. Indien de in het tweede lid bedoelde aanvraag tot subsidievaststelling betrekking heeft op een subsidie die in de vorm van een vast subsidiebedrag is verleend, behoeft geen accountantsverklaring te worden ingediend.

  • 5. De subsidie-ontvanger is verplicht om medewerking te verlenen aan een door of vanwege het dagelijks bestuur te verrichten onderzoek naar de besteding van de subsidie.

  • 6. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de termijn voor het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling 8 weken, wanneer het project of de maatregel op 31 december 2011 nog niet gereed is, en de Minister geen toestemming heeft verleend voor uitstel. De aanvraag subsidievaststelling heeft betrekking op dat deel van het project waarvoor de subsidie besteed is. Deze verplichting geldt ook voor projecten waarbij de subsidie in de vorm van een vast subsidiebedrag is verleend.

Artikel 28 Subsidievaststelling

  • 1. Op de aanvraag tot subsidievaststelling beslist het dagelijks bestuur binnen 18 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien als gevolg van de complexiteit van de aanvraag het dagelijks bestuur niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan beslissen, dan kan het deze termijn éénmaal met ten hoogste 13 weken verlengen. Het dagelijks bestuur doet hiervan binnen de eerste termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 3. Indien de aanvraag niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, dan kan het dagelijks bestuur de subsidie ambtshalve vaststellen.

Artikel 29 Betaling

(Vervallen)

Hoofdstuk 12 Overige uitgaven

Artikel 30 Overige uitgaven

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd jaarlijks de uitgaven ten behoeve van het fondsbeheer, zoals onder meer de kosten van de coördinatie van de uitvoering van het programma en de financiële administratie van het regiofonds, ten laste te brengen van de post overige kosten en onvoorzien van het regiofonds.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd om na toepassing van de in artikel 14, eerste tot en met zesde lid, genoemde overlegbepaling en met inachtneming van het in artikel 7, tweede lid, bedoelde bedrag op de post overige kosten en onvoorzien ten laste van het regiofonds te brengen eventuele bijzondere kosten van een deelnemer bij de voorbereiding en/of uitvoering, waarvan subsidiëring niet krachtens hoofdstuk 10 van deze verordening kan plaatsvinden en waarvan in redelijkheid niet kan worden verlangd of geeist dat deze kosten geheel of gedeeltelijk ten laste blijven van deze deelnemer.

  • 3. Jaarlijks wordt door het dagelijks bestuur aan de hand van de stand per 31 december van de post overige kosten en onvoorzien bezien of er financiële middelen beschikbaar zijn om het deel van het budget voor een project, voor zover dat betrekking heeft op het rijksdeel, dat is opgebouwd op basis van de dotatie van de deelnemer, aan te passen aan de ontwikkelingen van het loon- en prijspeil. Mede op basis van het beschikbare bedrag en op basis van het overeenkomstig IBOI vastgestelde indexcijfer bepaalt het dagelijks bestuur welk deel van de IBOI van het voorafgaande jaar toegerekend kan worden aan de daarvoor in aanmerking komende projecten.

Hoofdstuk 13 Wijziging, inwerkingtreding en duur van de verordening

Artikel 31 Wijziging verordening

Deze verordening kan worden gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur uitsluitend op basis van een voorstel dat de unanieme instemming heeft van het voltallige dagelijks bestuur en dat de instemming heeft van gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

Artikel 32 Afwijken verordening (Nieuw)

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepaleningen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbilijkheid van overwegende aard.

Artikel 33 Inwerkingtreding verordening (oud artikel 32)

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking van het besluit en werkt terug tot en met 1 april 2001.

Artikel 34 Duur en liquidatie van het regiofonds (oud artikel 33)

  • 1. Het regiofonds wordt ingesteld voor de periode van 1 april 2001 tot en met 31 december 2018.

  • 2. Indien eerder dan de in het vorige lid genoemde datum uitvoering is gegeven aan de in de projectenlijst opgenomen projecten en maatregelen, wordt op dat moment het regiofonds door het algemeen bestuur opgeheven.

  • 3. In afwijking van de voorgaande leden kan het algemeen bestuur op een ander tijdstip besluiten tot opheffing van het regiofonds, nadat met de dagelijkse besturen van de deelnemers overleg is gepleegd.

  • 4. Eventuele overschotten of tekorten bij liquidatie van het regiofonds worden verrekend naar rato van de dotaties van de deelnemers.

Hoofdstuk 14 Slotbepaling

Artikel 35 Citeertitel (Oud artikel 34)

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van het stadsgewest Haaglanden, d.d. 25-4-2001;

de voorzitter, DRS. W.J. DEETMAN

de secretaris. DRS. A. HARKES

Bijlage

Alle bedragen zijn in euro’s.            
                     
123456 € 7 8      
Projecten                    
Inclusief Impuls Regionale BereikbaarheidSGH-code  Haaglanden- ProvincieRijk TotaalTrekker      
     SGHgemeenten    pp 2001 m.u.v. Impuls Regionale bereikbaar-heid dit is pp 2005  Totaal ingelegd 31.12.2009 incl. rentetotaal stand per 31.12.2009Stand na overheveling projecten IPVV 2011
Openbaar vervoer:                    
                     
Verlenging Oosterheemlijn tot en met A12/ZORO 1e faseRZH001   € 9.075.604 € 4.537.802 € 13.187.988 € 26.801.394 Ztm/PZH € 32.256.444 € 15.926.391 € 15.926.391
Infrastructuur Bleizo            ZTM € 5.130.064 € 5.130.064 € 5.130.064
OV lijn 37RSH003   € 1.577.173   € 1.527.887 € 3.105.060 SGH € 3.898.966 € 3.898.966 € 3.898.966
                     
Uitbreiding functionaliteit RaRa halte ForeparkRDG005   € 1.488.254   € 1.441.746 € 2.930.000 Den Haag € 3.360.561 € 144.670 € 144.670
                     
Bijdrage aan Rijn Gouwelijn 2)RZH002     € 4.537.802 € 4.395.996 € 8.933.798 PZH € 10.054.840 € 6.689.715 € 6.689.715
                     
OV-knoop Delft 2)RDT001   € 11.344.505   € 10.989.990 € 22.334.495 Delft € 25.247.931 € 20.242 € 20.242
        € 2.378.216 € 4.287.846 € 6.666.062 PZH € 7.691.362 € 7.691.362 € 7.691.362
        € 1.803.875 € 1.753.308 € 3.557.184 PZH € 4.051.586 € 4.051.586 € 4.051.586
                     
Delft Zuid RDT003          Delft (uit rente 15 mln.) € 2.060.204 € 2.035.204 € 2.035.204
                     
Keerlus tramlijn 9 bij MadurodamRDG008          Den Haag (uit rente 15 mln.)   € 1.854.795 € -
Wordt nieuwe project, is nog geen voorstel voor.               € 1.854.795   € 1.854.795
BleizoRZR001          Ztm (uit rente 15 mln.) € 2.060.884 € 2.060.884 € 2.060.884
                     
RandstadRail Voorweg HoogRZR002          Ztm (uit rente 15 mln.) € 1.030.442 € 1.030.442 € 1.030.442
                     
Bereikbaar Den HaagRDG006          Den Haag € 7.300.000    
                     
Tunnel A12 – spoor (auto/OV-deel) RDG004   € 6.806.703   € 6.593.994 € 13.400.697 Den Haag € 14.041.956 € 1.981.328 € 1.981.328
                     
Raillijn 19RLG001   € 1.535.672   € 1.464.328 € 3.000.000 Leidschendam-Voorburg € 3.336.683 € 3.336.683 € 3.336.683
Raillijn 19 vanuit Impuls Regionale BereikbaarheidRLG001   € 2.270.000   € 2.270.000 € 4.540.000 SGH € 4.638.677    
Raillijn 19 overheveling uit RVE 003               € 4.000.000   € 4.000.000
                     
Masterplan bereikbaarheid Stationsgebied VoorburgRVE003   € 3.403.352   € 3.296.997 € 6.700.349 Leidschendam-Voorburg/PZH € 6.180.720 € 10.080.720 € 6.080.720
Subtotaal     € 37.501.264 € 13.257.696 € 51.210.079 € 101.969.039        
                     
Fiets/verkeersveiligheid/structuurverbetering                    
                     
Sluipverkeer Midden DelflandRDT002   € 250.000   € 242.188 € 492.188 SGH/Delft € 618.031 € 618.031 € 618.031
                     
Zuidelijke randweg Naaldwijk (Westland) c.a. 2)RNK001   € 1.021.005   € 989.099 € 2.010.105 Westland € 6.751.663 € 6.097.323 € 5.857.794
extra dotatie MonsterRNK001   € 1.815.121   € 1.758.398 € 3.573.519 Westland      
                     
Fietsplan Schipluiden   € 1.361.341        Midden Delfland      
Fietsvoorzieningen langs OV-tracé Den HoornRSN003   € 405.000   € 392.344 € 797.344 Midden Delfland € 861.134 € 111.821 € 111.821
Fietsbrug over Lookwatering t.h.v. LooksingelRSN004   € 21.000   € 20.344 € 41.344 Midden Delfland € 45.157 € 18.397 € 18.397
                     
Aanleg Verlengde VoordijkshoornRSN005   € 600.000   € 581.250 € 1.181.250 Midden Delfland € 1.354.154 € 770.429 € 770.429
Aanleg fietsroute door Look-WestRSN006   € 125.000   € 121.094 € 246.094 Midden Delfland € 295.602 € 150.602 € 150.602
Herinrichting WoudsewegRSN007   € 185.000   € 179.219 € 364.219 Midden Delfland € 438.826 € 438.826 € 438.826
Reconstructie c.a. LookwateringRSN008   € 25.341   € 24.549 € 49.889 Midden Delfland € 57.923 € 660 € 660
                     
Herinrichting Rotterdamseweg- de ZwethRMD001          Midden Delfland (uit rente 15 mln.) € 445.961 € 227.211 € 227.211
                     
Fietsbrug Koekamp Den HaagRDG001   € 253.968   € 246.032 € 500.000 Den Haag      
Project Valkenboslaan (aanleg fietsvoorzieningen)               € 604.749 € 604.749 € 604.749
Fietspad Apeldoornselaan incl.2 kruispuntenRDG007   € 282.590   € 273.759 € 556.349 Den Haag € 796.196 € 39.058 € 39.058
                     
Spooronderdoorgang Julianstr. Den Haag (Fietsroute IJsclubweg)RDG002   € 1.378.540   € 1.335.460 € 2.714.000 Den Haag € 2.918.116 € 321.588 € 321.588
                     
Fiets en verkeersveiligheid De Lier:  794.115,38                
Fietsvoorzieningen Veilingweg De LierRDR001  634.166,38  614.348,38 € 1.248.515 Westland € 1.519.141 € 1.019.141 € 1.315.736
                     
Verkeersveiligheid N223RDR002  159.949,00  154.951,00 € 314.900 Westland € 375.174 € 203.993 € 203.993
                     
                     
Fietstunnel Den DeijlRWR001   € 2.722.682   € 2.637.598 € 5.360.279 Wassenaar € 6.617.334 € 6.617.334 € 6.617.334
                     
Verbeteren bereikbaarheidRWR003   € 2.042.011   € 1.978.198 € 4.020.209 Wassenaar € 4.592.843,39 € 3.729.026 € 3.729.026
                     
Clusterproject N44 en Duinrell/strandRWR004          Wassenaar (uit rente 15 mln.)   € 1.339.574 € -
Reconstructie Lange Kerkdam               € 1.339.574   € 1.339.574
Huygens fietsbrug/fietsbrug A-12 De Vliet HofwijckRVE002   € 733.229   € 733.670 € 1.466.899 Leidschendam-Voorburg      
                     
Verkeersplan Wateringen:   € 1.361.341                
Rotondes NoordwegRWN003   € 231.428   € 224.196 € 455.623 Westland € 518.769 € 15.960 € -
Herenstraat/TollandRWN004   € 775.232   € 751.006 € 1.526.238 Westland € 1.685.961 € 25.003 € -
VliettuinenRWN005   € 354.681   € 343.597 € 698.278 Westland € 755.064 € 16.103 € -
                     
Fietsplan Pijnacker-Nootdorp RPR001   € 1.588.231   € 1.538.599 € 3.126.829 Pijnacker-Nootdorp € 3.723.316 € 2.767.751 € 2.767.751
                     
Fietsplan PZH 2001 Regio Haaglanden   € 4.537.802                
Goudse Poort–Bredeweg in Gouda–RZH003     € 226.890 € 219.800 € 446.690 Pzh € 540.264 € 540.264 € 540.264
fietspad A 12Moordrecht-Den Haag                    
Fietstunnel Maasdijk/Verkadestraat-gemeente WestlandRZH004     € 317.460 € 307.540 € 625.000 Pzh € 762.107 € 13.588 € 13.588
                     
Noordeinde–Zegwaartseweg (F96) RZH005     € 1.021.005 € 989.099 € 2.010.105 Pzh € 2.701.319 € 2.431.187 € 2.701.319
                     
Rodenrijseweg–Klapwijkseweg (F217)RZH006     € 680.670 € 659.399 € 1.340.070 Pzh € 1.610.820 € 1.212.101 € 1.212.101
                     
Overgauwsewg–Duikersloot -Kleihoogte (Pijnacker) e.v. (F228)RZH007 en RZH 008     € 589.914 € 571.479 € 1.161.394 Pzh € 2.989.438 € 1.548.365 € 1.548.365
                     
Duikersloot–Kleihoogt e.v. (F 228)RZH008     € 680.670 € 659.399 € 1.340.070 Pzh     € -
                     
Rokkeveen–Noordweg e.v. (F 227)RZH009     € 680.670 € 659.399 € 1.340.070 Pzh € 1.620.791 € 1.620.791 € 1.620.791
                     
verbetering Schipluiden–Maasland (N468)RZH010     € 113.445 € 109.900 € 223.345 Pzh   € 270.132 € -
                     
Zwethbrug plus aansluiting fietspad Wateringen (F11)RZH011     € 254.117 € 246.176 € 500.293 Pzh € 605.095 € 605.095 € 605.095
                     
Div. projecten reg. Fietspadenplan HaaglandenRSH001   € 907.560   € 879.199 € 1.786.760 Hgl € 2.242.060 € 2.073.229 € 2.073.229
                     
Tunnel A12 / spoor (fiets-deel) 2)RZH012     € 1.588.231 € 1.538.599 € 3.126.829 Pzh/Den Haag 3) € 3.516.657 € 702.511 € 702.511
                     
Fietsbrug over het Rijn-SchiekanaalRRK001-4   € 941.159   € 911.748 € 1.852.907 Rijswijk € 2.186.376 € 1.936.376 € 1.936.376
                     
Benutting A12 (fiets, vvm, telematica) 2):   € 2.949.571                
Maatregel A2–fietsroute A-12RZH013     € 1.588.231 € 1.538.599 € 3.126.829 Pzh/hgl € 2.808.356 € 2.509.157 € 2.509.157
Masterplan bereikbaarheid stationsgebied VoorburgRZH013             € 950.000 € 672.820 € 672.820
                     
Programma mobiliteitsmanagementRZH024                  
P+R, OV-fiets, fietskluizen       € 528.306 € 952.519 € 1.480.825 Pzh € 1.690.991 € 1.309.865 € 1.309.865
                     
A15.1 gebiedsgericht mob.management Goudse RegioRZH015     € 415.813 € 448.234 € 864.048 Pzh/ € 1.145.801 € 998.054 € 998.054
                     
Subtotaal     € 17.452.893 € 8.685.424 € 25.830.986 € 51.969.302        
                     
Flankerend Beleid                    
                     
Spitsbussen en P&R   € 4.537.802                
                     
Exploitatie OV en Infrastructuur Ov (doorstromings-RZH022     € 2.549.766 € - € 2.549.766 Pzh € 3.007.773 € 1.191.773 € 1.191.773
maatregelen, P&R, fietsvoorzieningen e.a.)                    
                     
ICT in bereikbaarheid vanuit impuls Regionale bereikbaarheidRSH005   € 750.000 € 750.000 € 1.500.000 € 3.000.000 SGH/PZH € 3.001.014 € 1.014 € 1.014
                     
                     
Benutting/verksmgnt ZW Leiden RZH020     € 465.026 € 444.690 € 909.715 Pzh € 1.260.374 € 290.374 € 290.374
                     
                     
Subtotaal     € 750.000 € 3.764.792 € 1.944.690 € 6.459.482        
                     
Autoprojecten                    
                     
RotterdamsebaanRDG003   € 45.378.022   € 43.959.958 € 89.337.980 Den Haag € 99.813.535 € 97.471.695 € 97.471.695
                     
                     
3 in 1 (verbetering Hoek van Holland WesterleeRZH018     € 4.537.802 € 4.395.996 € 8.933.798 PZH en SGH en 15 mln. rente € 24.128.598 € 20.961.167 € 24.128.598
                     
N470RZH019   € 3.845.080 € 2.268.901 € 5.922.919 € 12.036.899 SGH/PZH € 14.162.405 € - € -
                     
N470 vanuit Impuls Regionale BereikbaarheidRZH019   € 2.530.000   € 2.530.000 € 5.060.000 SGH € 5.158.695 € - € -
                     
Harnaschknoop vanuit Impuls Regionale BereikbaarheidRZH025   € 3.100.000 € 3.100.000 € 6.200.000 € 12.400.000 SGH/PZH € 3.200.332 € 3.200.332 € 3.200.332
                     
3 in 1 (verb.H.H.-Westerlee/krspunt W'lee/verl.VeilingrouteRZH026          PZH ( uit rente 15 mln.)   € 3.167.430 € -
Komkommerweg            uit rente 15 mln. € 2.500.000 € 2.500.000 € 2.500.000
                     
Verbetering PlaspoelpolderRRK001-1   € 1.411.738   € 1.367.622 € 2.779.360 Rijswijk € 2.258.243 € 1.846.873 € 1.846.873
Interne Bereikbaarheid PlaspoelpolderRRK001-2   € 941.158,96   € 911.747,81 € 1.852.907 Rijswijk € 1.182.573 € 1.166.353 € 1.166.353
Aansluiting prinses BeatrixlaanRRK001-3   € 329.406   € 319.112 € 648.517 Rijswijk € 766.339 € 766.339 € 766.339
Project Beatrixlaan zuidRRK001-5PM           € 2.056.393 € 2.056.393 € 2.056.393
Nog nader te bepalen projecten (nader vast te stellen tijdens AB 24-6-2009RRK001   € 3.183.241   € 3.083.765 € 6.267.006 Rijswijk   € -  
Project Haagweg reconstructie               € 2.570.159 € 2.570.159 € 2.570.159
Tuindersweg en Oostelijke Randweg Pijnakcer     € 4.537.802   € 4.395.996 € 8.933.798 Pijnacker-Nootdorp      
Tuindersweg (N470-Europalaan)RPR002-1             € 7.657.438 € 4.017.803 € 4.017.803
Oostelijke Randweg fase 1RPR002-2             € 2.722.825 € 1.393.444 € 1.393.444
                     
                     
Subtotaal     € 65.256.447 € 9.906.703 € 73.087.115 € 148.250.265        
                     
Quick wins eerste trancheRSH006   € 3.333.333   € 3.333.333     € 7.004.819 € 7.004.819 € 7.004.819
                     
Programma duurzame mobliteit/LuchtkwaliteitRSH004             € 1.047.766 € 929.906 € 929.906
(toe te voegen bij verrekening IBOI en rente over 2005)                    
Fietsdepot HaaglandenRSH002             € 400.000 € 400.000 € 400.000
Zorgeloos, onbelemmerd en eenvoudigweg fietsen ZOEFRSH002             € 304.019 € 304.019 € 304.019
SpitsmijdenRSH002             € 1.000.000 € 824.110 € 824.110
ReserveRSH002   € 1.134.451   € 1.098.999 € 2.233.450 SGH € 2.015.882 € 1.592.875- € 1.592.875-
subtotaal                    
Totaal     € 122.095.054 € 35.614.615 € 153.171.868 € 310.881.538   € 387.100.063 € 259.980.297 € 259.980.297
         0,96875verdubbeling rijk in origineel