Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Reglement van Orde voor de stadsdeelraad van Amsterdam Oud Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingReglement van Orde voor de stadsdeelraad van Amsterdam Oud Zuid
CiteertitelReglement van Orde voor de stadsdeelraad van Amsterdam Oud Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-200620-05-2010nieuwe regeling

18-04-2006

Stadsdeelkrant, 18 april 2006

-

Tekst van de regeling

Inhoudsopgave:

HOOFDSTUK I

1. Doelen van het Reglement van Orde

2. Definities

HOOFDSTUK II

3. Vergadertijdstippen

4. Oproeping van de leden tot de vergadering

5. Openbare bekendmaking van de vergadering

6. Uitnodiging van personen die hebben deelgenomen aan de voorbereiding van de besluitvorming

7. Beschikbaarheid van de vergaderstukken

8. Agenda en supplement-agenda

9. (Supplement-)lijst van ingekomen stukken

10. Overleg met fractievoorzitters over de raadsvergadering

11. Aanvang van de vergadering

12. Het teken van de presentielijst

13. Informatie voor toehoorders van een raadsvergadering

HOOFDSTUK III

Paragraaf 1 De openbare orde van de vergadering

14. De voorzitter

14A.Het presidium

14B.De griffier

15. Toehoorders

16. Geluid en beeldregistraties

17. Notulen

18. Volgorde agenda

19. Voorstellen van orde

20. Het woord voeren

21. Deelname aan de beraadslagingen door anderen dan leden van de raad

22. Spreektijd

23. Zitplaats

24. Termijnen beraadslagingen

25. Tot de orde roepen van een spreker en ontnemen van de het woord

26. Schorsing vergadering

27. Algemene schorsing

28. Roken en het gebruik van alcohol/drugs

29. Sluiting der beraadslaging

Paragraaf 2 Instrumenten van de raad

30. Algemene bepalingen

31. Schriftelijke vragen

32. Mondelinge vragen

33. Interpellatie

34. Initiatiefvoorstel

Paragraaf 3 Besluitvorming en stemming over zaken

35. Tijdstip en methode van besluitvorming

36. Hoofdelijke stemming Paragraaf 4 Besluitvorming en stemming over personen

37. Benoemingen

38. Stembureau

39. Stembiljet

40. Onregelmatigheid bij stemming

41. Ontbreken volstrekte meerderheid bij eerset stemming

42. Loting

Paragraaf 5 Besloten vergadering

43. Notulen besloten vergadering

44. Geheimhouding

45. Opheffing geheimhouding

Paragraaf 6 Overige bepalingen

46. Uitleg reglement

47. Overgangsbepalingen

Artikelen versie 12-11-2003

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN VAN DE STADSDEELRAAD
HOOFDSTUK I
Artikel 1 Doelen van het Reglement van orde
  • Er is een Reglement van orde om:

    1. de mensen die belang hebben bij de te nemen besluiten er zo veel mogelijk van te verzekeren dat de besluiten op een juiste wijze in de vergadering tot stand komen;

    2. de mensen die belang stellen in de te nemen besluiten in staat te stellen de besluitvorming in de vergadering te kunnen volgen;

    3. de raad in staat te stellen in de vergadering op ordelijke, doelmatige en doeltreffende wijze, tot het nemen van besluiten te komen;

    4. raadsleden en –fracties in staat te stellen op democratische wijze in de vergadering te functioneren.

    5. te voldoen aan het bepaalde in artikel 13 van de Verordening op de stadsdelen.

Artikel 2 Definities
  • Wordt verstaan onder

  • (Raads)fractie: Leden van de stadsdeelraad die zich verenigen tot een groep(fractie). De fractiesecretaris doet hiervan schriftelijk mededeling aan de voorzitter, onder vermelding van de naam van de fractie en de namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger zullen optreden.

    Indien

    . één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    . twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    . één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie

    doet de fractiesecretaris hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de voorzitter.

    Met deze veranderde omstandigheden wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na mededeling daarvan.

  • Voorzitter: de voorzitter van de stadsdeelraad, op grond van artikel 15 lid 5 van de Verordening op de stadsdelen door de raad uit zijn midden gekozen; bij een wijziging van de samenstelling van het Dagelijks Bestuur wordt, een nieuwe voorzitter gekozen; de herbenoeming van een raadslid tot voorzitter is mogelijk.

  • Presidium: De voorzitter en de voorzitters van de twee grootste fracties, niet zijnde van de partij van de voorzitter van de Raad en waarbij minstens één van deze drie van de grootst gekozen partij is die in het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd.

  • Griffier: de griffier van de raad, door de raad benoemd op grond van artikel 107 Gemeentewet;

  • Amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig concept-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • Sub-amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • Motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen worden verbonden;

  • Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • Initiatiefvoorstel: voorstel door een raadslid gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst wordt;

  • Interpellatie: een verzoek van een raadslid aan de voorzitter om van het dagelijks bestuur en/of de stadsdeelvoorzitter inlichtingen te ontvangen omtrent het door het dagelijks bestuur en/of de stadsdeelvoorzitter gevoerde bestuur over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt;

  • Verordening: Verordening op de stadsdelen.

    Storend interrumperen: het storen van degene die gebruik maat van zijn spreektijd door het maken van niet relevante en/of beledigende opmerkingen.

  • Stemverklaring: Een korte motivering waarom een individueel raadslid voor of tegen een voorstel is wat op het punt staat in stemming te worden gebracht en wat niet eerder naar voren is gebracht in het eerste en/of tweede termijn.

  • Schriftelijk raadsadres: een bij het stadsdeel binnengekomen stuk dat een verzoek bevat tot handelen van enig orgaan van het stadsdeel, waartoe de raad het bevoegde orgaan is, en het gedane verzoek niet plaatsvindt in het kader van een procedure met een eigen regeling (Procedure afhandeling raadsadressen, vastgesteld op 14 april 1998). Artikel 8 lid 4 is van toepassing.

  • Mondeling raadsadres: het toespreken van de raad door hen die in het stadsdeel wonen en/of aantoonbaar direct betrokken zijn bij een niet-geagendeerd onderwerp. (Toespreken raad over niet geagendeerde onderwerpen, vastgesteld op 30 oktober 2002).

HOOFDSTUK II
Artikel 3 Vergadertijdstippen
  • 1. De raad vergadert in de regel één maal per maand.

  • 2. Voorts vergadert de raad, indien tenminste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 3. De raad vergadert in de regel niet op dagen die behoren tot de voor Amsterdam geldende officiële schoolvakanties.

  • 4. De raad vergadert in de regel op woensdag.

  • 5. De vergadering vangt in de regel om 19.30 uur aan en eindigt in de regel niet later dan 22.45 uur.

  • 6. De vergadering eindigt niet later dan 23.00, tenzij de raad om dringende redenen anders beslist.

Artikel 4 Oproeping van de leden tot de vergadering
  • 1. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 2. De voorzitter zendt, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, zoveel mogelijk ten minste tien dagen, waarin opgenomen twee weekends, vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep, de schriftelijke stukken met betrekking tot de geagendeerde onderwerpen, onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 3. Voor de nazending van schriftelijke stukken is artikel 8 lid 8 onverkort van toepassing

  • 4. De oproeping wordt tenminste vierentwintig uur voor e vergadering ter kennis gebracht indien de vergadering:

    a. door de voorzitter wordt belegd onder verwijzing naar artikel 20 Gemeentewet, omdat de eerder belegde vergadering niet kon worden geopend wegens de omstandigheid dat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden niet tegenwoordig was;

    b. wordt gehouden ter afhandeling van één of meer spoedeisende agendapunten van een eerder belegde vergadering;

    c. naar het oordeel van het presidium een spoedeisend belang heeft.

Artikel 5 Openbare bekendmaking van de vergadering
  • 1. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.

  • 2. De bekendmaking vermeldt:

    . de agenda

    . de plaats waar de agenda en de daarbij behorende voorstellen ter inzage liggen

    . de wijze waarop de agenda beschikbaar gesteld wordt.

    De bekendmaking van de vergadering, niet zijnde een spoedeisende vergadering, vindt in ieder geval plaats door aankondiging in een in het stadsdeel verschijnend huis-aan-huis blad en website.

  • 3. De bekendmaking vermeldt de mogelijkheid tot aanmelding om de raad over een geagendeerd onderwerp toe te spreken.

  • 4. Spoedeisende vergaderingen dienen zo breed mogelijk bekend te worden gemaakt, in ieder geval middels de website.

Artikel 6 Uitnodiging van personen die hebben deelgenomen aan de voorbereiding van de besluitvorming
  • 1. Tegelijkertijd met de oproeping worden de (rechts)personen die door middel van een schriftelijk stuk, of door deelname aan een hoorzitting of door aanwezigheid blijkens de presentielijst bij een inspraakactiviteit, deelgenomen hebben aan de voorbereiding van de besluitvorming over een geagendeerd onderwerp, opmerking gemaakt op de raadsagenda, de beschikbaarheid van de vergaderstukken en de mogelijkheid tot aanmelding om de raad toe te spreken.

Artikel 7 Beschikbaarheid van vergaderstukken
  • 1. Aan de oproeping van de leden tot de vergadering worden de agenda met de lijst van ingekomen stukken en de raadsvoordrachten toegevoegd. Deze lijst en de daarbij behorende stukken worden aan de leden van de stadsdeelraad toegezonden.

  • 2. Ingekomen stukken en de bij raadsvoordrachten behorende stukken/bijlagen worden tegelijkertijd, overeenkomstig de in artikel 5.2. aangegeven wijze voor de leden ter inzage gelegd.

  • 3. Tegelijkertijd met de openbare bekendmaking van de vergadering worden de vergaderstukken voor het publiek te inzage gelegd. Een raadsvoordracht of een ander stuk, waarop op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur geheimhouding is opgelegd of dat van vertrouwelijke aard is of bestemd voor een besloten vergadering, wordt niet ter inzage gelegd.

  • 4. De in de eerste volzin van het vorige lid bedoelde stukken worden met de daarbij behorende bescheiden niet later dan 10 dagen voor de behandeling ervan in de stadsdeelraad, ter inzage gelegd bij de balies van de stadsdeelkantoren.

  • 5. De balies zijn voor het publiek geopend gedurende de kantooruren van het stadsdeelkantoor.

  • 6. Indien de voorzitter in het belang van het in acht nemen van de vertrouwelijkheid dan wel geheimhouding een vergaderstuk niet aan ieder lid afzonderlijk ter kennis brengt of ter inzage legt, draagt hij er zorg voor dat de leden in kennis worden gesteld van een beknopte mededeling omtrent de aard der vertrouwelijke stukken en van de wijze waarop een lid toch kennis kan nemen van een stuk.

Artikel 8 Agenda en supplement-agenda
  • 1. De agenda bevat de onderwerpen waarover de raad beraadslaagt en besluit.

  • 2. Raadsleden kunnen via het presidium voorstellen indienen voor de agenda

  • 3. De agenda wordt door het presidium vastgesteld.

  • 4. Een niet op de agenda opgenomen onderwerp of ingekomen stuk waarvan de afdoening in de uitgeschreven vergadering naar het oordeel van het presidium noodzakelijk is, wordt bij supplement-agenda aan de agenda, respectievelijk de opgave van ingekomen stukken toegevoegd. De raad beslist, bij het begin van de behandeling van de agenda, over de behandeling van de op de supplement-agenda voorkomende punten.

  • 5. Bij elk van de ingekomen stukken wordt een voorstel vermeld van het presidium omtrent de te volgen procedure.

  • 6. De stadsdeelraad is te allen tijde bevoegd onderwerpen van de agenda af te voeren.

  • 7. De stadsdeelraad kan besluiten de volgorde van de behandeling van de op de agenda geplaatste voorstellen te wijzigen en onderwerpen van spoedeisende aarde aan de agenda toe te voegen.

  • 8. Op grond van de besluitvorming in de raad over de wijze van afhandeling van een schriftelijk raadsadres, voegt de voorzitter zonodig de behandeling van een schriftelijk raadsadres als agendapunt aan de agenda toe.

  • 9. Indien een vergaderstuk niet tenminste een week voor de vergadering beschikbaar is, wordt het agendapunt waarop het stuk betrekking heeft van de agenda afgevoerd ingeval tenminste drie leden uit twee verschillende raadsfracties de voorzitter daarom verzoeken, tenzij een uitstel van behandeling van dat agendapunt naar het oordeel van de raad niet kan worden gedoogd.

Artikel 9 (Supplement-)lijst van ingekomen stukken
  • 1. Op de lijst van ingekomen stukken worden opgenomen:

    a. mededelingen inzake een onderwerp dat de raad als bestuurlijk orgaan regardeert;

    b. voorstellen en verzoeken van één of meer raadsleden gericht aan de raad;

    c. schriftelijke raadsadressen.

  • 2. Stukken die tenminste 10 dagen voor de eerstvolgende raadsvergadering zijn ontvangen, worden op de lijst van die eerstvolgende raadsvergadering opgenomen.

  • 3. Een niet op de lijst opgenomen stuk waarvan het naar het oordeel van de voorzitter wenselijk is dit alsnog op te nemen, wordt bij supplement-agenda aan de lijst toegevoegd.

  • 4. Het presidium stelt bij elk ingekomen stuk voor op welke wijze de afhandeling ervan zal plaatsvinden.

  • 5. Tijdens de behandeling van de lijst van ingekomen stukken kan de inhoud van die stukken niet besproken worden doch slechts de wijze van afhandeling waartoe besloten gaat worden.

Artikel 10 Overleg Presidium over de raadsvergadering
  • Voorafgaand aan de vergadering bespreekt het presidium de procedurele aspecten van de raadsvergadering. Daarbij is in het bijzonder aan de orde:

    a. volgorde behandeling agendapunten in verband met artikel 18;

    b. toepassing spreektijdregeling in verband met artikel 22;

    c. te verwachten schorsingen van de beraadslagingen;

    d. afvoeren van agendapunten;

    e. toegevoegde agendapunten vanwege:

    1. mondelinge vragen (artikel 32);

    2. het niet tijdig beantwoorden van schriftelijke vragen (artikel 31);

    3. interpellaties (artikel 33);

    4. schriftelijke raadsadressen (procedure afhandeling raadsadressen);

    5. supplement agenda punten.

Artikel 11 Aanvang van de vergadering
  • 1. De vergadering wordt niet geopend, voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de vergadering die is belegd omdat de eerder belegde vergadering niet kon worden geopend wegens de omstandigheid dat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden niet aanwezig was.

  • 3. Indien op het tijdstip waarop de vergadering zou aanvangen, blijkens de presentielijst niet het vereiste aantal leden is opgekomen, stelt de voorzitter vast, dat de vergadering niet kan worden gehouden en sluit de bijeenkomst. De voorzitter houdt hierbij rekening met onvoorziene omstandigheden.

  • 4. In buitengewone gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, is de voorzitter bevoegd het aanvangsuur van de vergadering nader vast te stellen.

Artikel 12 Het tekenen van de presentielijst
  • 1. Ieder lid tekent vóór deelnemen aan de vergadering de presentielijst.

  • 2. Het lid dat de presentielijst niet heeft getekend, kan niet deelnemen aan enige stemming.

Artikel 13 Informatie voor toehoorders van een raadsvergadering
  • Voor de toehoorders van een raadsvergadering zijn tenminste beschikbaar:

    a. de plaatsindeling van de raad;

    b. een overzicht van de artikelen uit dit reglement betrekking hebbende op toehoorders;

    c. de raadsagenda;

    d. de tijdens de vergadering door raadsleden ingediende moties en (sub)amendementen.

HOOFDSTUK III
Paragraaf 1 De openbare orde van de vergadering
Artikel 14 De voorzitter
  • 1. De voorzitter is belast met:

    a. de leiding van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van het reglement van orde;

    d. het geven van opdrachten aan de griffier;

    e. hetgeen de wet, de verordening of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De voorzitter verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mee.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt het voorzitterschap van de raad waargenomen door het langstzittende lid van de raad. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, maakt de raad een keuze uit de beschikbare kandidaten.

  • 4. Het vorige lid is niet van toepassing indien de plaatsvervangende voorzitter of meerdere plaatsvervangende voorzitters worden gekozen door de raad. De raad moet bij meerdere gekozen plaatsvervangende voorzitters een volgorde aangeven voor de waarneming.

  • 5. Naast verhindering en ontstentenis van de voorzitter kan ook op verzoek van de voorzitter het voorzitterschap van de raad worden waargenomen door de plaatsvervangende voorzitter.

  • 6. De plaatsvervangende voorzitter kan als waarnemer de vergaderingen van het presidium bijwonen en vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid in het presidium.

Artikel 14A Het presidium
  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het Presidium bestaat uit de voorzitter en de voorzitters van de drie grootste fracties, én waarbij minstens één van deze 3 van een partij is die niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd is. Overige fracties nemen bij toerbeurt deel aan de vergaderingen van het Presidium, wisseling vindt elk kwartaal plaats.

  • 3. Het presidium is belast met:

    a. het vaststellen van de agenda van de raadsvergaderingen. De griffier is daarbij aanwezig;

    b. het opstellen van de voordracht van de benoeming, schorsing en ontslag van een griffier, en met het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken met de griffier;

    c. het vaststellen en bijhouden van de termijnagenda van de raad;

    d. andere werkzaamheden, zoals vastgesteld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van het Presidium.

Artikel 14B De griffier
  • 1. De griffier is elke vergadering van de stadsdeelraad aanwezig.

  • 2. De raad wijst een loco-griffier aan om de griffier in geval van verhindering of afwezigheid te vervangen.

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4. De griffier is belast met:

    a. het ondersteunen van de voorzitter;

    b. de medeondertekening van de uitgaande stukken van de raad;

    c. de verantwoordelijkheid voor het notuleren van elke vergadering van de raad.

Artikel 15 Toehoorders
  • 1. Vanaf 19.30 uur tot uiterlijk 20.00 uur worden toehoorders in de gelegenheid gesteld om zich mondeling tot de raad te wenden over aangelegenheden die spelen in het stadsdeel en over geagendeerde onderwerpen, inclusief de voorgestelde wijze van afdoening van een schriftelijk raadsadres. De raad kan niet worden toegesproken over: de feitelijke inhoud van schriftelijke raadsadressen, benoemingen, en de inlichtingen conform artikel 19 en 180 van de Gemeentewet.

  • 2. De voorzitter verleent een inspreker drie minuten het woord in de volgorde waarin het, voorafgaande aan het aanvangsuur (19.30 uur) via een daarvoor bestemde intekenlijst, is aangevraagd., Tevens bepaalt hij of de regeling Toespreken raad over niet geagendeerde onderwerpen van toepassing is, en of een mondeling raadsadres elders tijdens de vergadering aan de orde dient te komen.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, voert niet het woord dan na dit verkregen te hebben van de voorzitter, die het spreekrecht verleent in volgorde waarin de verzoeken zijn ontvangen.

  • 4. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de stadsdeelraadsleden. Het is slechts toegestaan een korte informatieve vraag te stellen. Zij gaan niet in discussie en houden geen betoog.

  • 5. Toehoorders mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren, dit ter beoordeling van de voorzitter. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het zich onthouden van beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen, waartoe uitdrukkingen met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter stellig behoren.

  • 6. De voorzitter zorgt voor de handhaving van het in het vijfde lid bedoelde voorschrift. Zonodig kan de voorzitter in het kader van deze handhaving toehoorders uit de raadzaal laten verwijderen.

Artikel 16 Geluid- en beeldregistraties
  • Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 17 Notulen
  • 1. Van het verhandelde in een vergadering worden onder de zorg van de griffier notulen gemaakt.

  • 2. De notulen moeten inhouden:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. een woordelijk verslag van het gesprokene, met vermelding van namen der leden die het woord voerden en de fractie waartoe zij behoren;

    d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden.

    e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, moties, amendementen en subamendementen;

    f. namen en hoedanigheid van personen die zich op grond van artikel 15, eerste lid aan het begin van de raadsvergadering mondeling tot de raad wenden.

  • 3. Zo spoedig mogelijk na de vergadering wordt het verslag zoals bedoeld onder c. van het vorige lid, toegezonden. De vaststelling van het verslag wordt in de regel voor de eerstvolgende vergadering van de stadsdeelraad geagendeerd. Bij de toezending van het verslag zoals bedoeld in de eerste volzin van dit lid, geeft de griffier aan tot welk tijdstip uiterlijk voorstellen van een raadslid tot wijziging van het verslag dienen te zijn doorgegeven. De griffier verwerkt deze wijzigingen in een nieuwe versie van het verslag en brengt de aangepaste wijziging tegelijk met de in artikel 7 bedoelde stukken, ter kennisname aan de raad.

  • 4. De personen uit het tweede lid van dit artikel onder f. kunnen de griffier verzoeken het eerste ontwerp van het verslag in te mogen zien en wijzigingen voor te stellen.

  • 5. De notulen en de eventuele aanpassingen dienen door de stadsdeelraad te worden goedgekeurd.

Artikel 18 Volgorde agenda
  • 1. De agenda als bedoeld in artikel 8 vermeldt de onderwerpen die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze onderwerpen aan de orde zullen worden gesteld.

  • 2. De voorzitter kan de volgorde wijzigen, naar gelang de publieke belangstelling, tenzij de raad de volgorde zelf wenst vast te stellen.

  • 3. De raad kan besluiten in spoedeisende gevallen, op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, onderwerpen die niet in de agenda zijn vermeld terstond in behandeling te nemen.

  • 4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht kan de voorzitter, gehoord de beraadslaging over die voorbereiding, een agendapunt afvoeren van de agenda.

Artikel 19 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de vergadering terstond.

Artikel 20 Het woord voeren
  • 1. De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden, of vanwege bijzondere omstandigheden, kan de voorzitter bepalen dat de leden van een andere plaats spreken.

  • 3. Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 4. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 5. De leden 1, 2, 3 en 4 zijn overeenkomstige toepassing op de leden van het dagelijks bestuur.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslagingen door anderen dan leden van de raad
  • 1. De voorzitter van het dagelijks bestuur heeft het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Tenzij anders in de agenda aangegeven, zijn leden van het dagelijks bestuur in de vergadering aanwezig en nemen deel aan de beraadslagingen.

  • 2. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad deelnemen aan de beraadslaging.

  • 3. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de stadsdeelraad genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 4. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslagingen, zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing. Artikel 22 Spreektijd De raad kan regels stellen omtrent de spreektijd der leden.

Artikel 22 Spreektijd
  • De raad kan regels stellen omtrent de spreektijd der leden.

Artikel 23 Zitplaats
  • 1. De voorzitter, de leden, de griffier, de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur en de stadsdeelsecretaris hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. De indeling kan, indien daartoe aanleiding bestaat, na overleg met de fractievoorzitters worden herzien.

Artikel 24 Termijnen beraadslagingen
  • 1. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn is afgesloten nadat de voorzitter dit heeft bepaald.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

Artikel 25 Tot de orde roepen van een spreker en ontnemen van het woord
  • 1. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker storend interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

  • 2. Indien het desbetreffende lid daaraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 26 Schorsing vergadering ter handhaving van de orde
  • De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 27 Algemene schorsing
  • De voorzitter kan, zo de voortgang van de beraadslagingen dat noodzakelijk maken, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen. Een tweede schorsing tijdens de vergadering over een agendapunt duurt in de regel niet langer dan de helft van de tijd van de eerste schorsing.

Artikel 28 Roken en het gebruik van alcohol/drugs
  • Onverlet het bepaalde in artikel 10 Tabakswet, is het niet toegestaan te roken en/of alcoholische dranken, dan wel drugs, te nuttigen in de ruimte waar de raadsvergadering plaatsvindt.

Artikel 29 Sluiting der beraadslaging
  • 1. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de raad voor de beraadslagingen te sluiten.

  • 2. De sluiting van de beraadslaging kan ook door een lid worden voorgesteld door middel van een voorstel van orde.

  • 3. Bij een voorstel van orde kan de raad besluiten dat de beraadslagingen over enig onderwerp op een in dat voorstel te vermelden tijdstip zal worden gesloten. De voorzitter verdeelt in dat geval de beschikbare tijd.

  • 4. Over de voorstellen bedoeld in de leden 1, 2 en 3 wordt zonder beraadslagingen gestemd. Het afleggen van een zeer korte verklaring is in deze gevallen echter geoorloofd.

  • 5. De voorzitter kan toestaan dat na sluiting van de beraadslagingen een korte verklaring ter motivering van de stem wordt afgelegd. Gedurende het afleggen van de stemverklaringen zijn interrupties niet toegestaan.

Paragraaf 2 Instrumenten van de raad
Artikel 30 Algemene bepalingen
  • 1. Ieder lid heeft het recht initiatiefvoorstellen, moties, amendementen of subamendementen in te dienen, mondeling of schriftelijke vragen te stellen of een interpellatie aan te vragen.

  • 2. Een motie, amendement of subamendement maakt onderwerp van beraadslaging uit indien het is ondertekend door het lid die het indient.

  • 3. Een initiatiefvoorstel, motie, amendement of subamendement kan altijd door degene(n) die het heeft (hebben) ingediend, worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 4. Indien een initiatiefvoorstel, motie, amendement of subamendement door meerdere raadsleden is ondertekend, kan het slechts door de ondertekenaars tezamen worden ingetrokken.

  • 5. Een mede-ondertekenaar van een initiatiefvoorstel, motie, amendement of subamendement is altijd bevoegd zijn of haar handtekening onder een voorstel terug te nemen.

Artikel 31 Schriftelijke vragen
  • 1. Elk lid van de raad is bevoegd om, zonder machtiging van de raad, aan het dagelijks bestuur kort en duidelijk geformuleerde schriftelijke vragen te stellen. Deze vragen moeten worden ingediend bij de voorzitter. Het presidium wordt door de griffier direct op de hoogte gesteld van de ingediende schriftelijke vragen.

  • 2. Indien bij het dagelijks bestuur tegen het beantwoorden van de vragen binnen de termijn overwegend bezwaar bestaat, wordt daarvan schriftelijk en met redenen omkleed mededeling gedaan aan het desbetreffende lid.

  • 3. Bestaat zodanig bezwaar niet, dan is het dagelijks bestuur gehouden de vragen zo snel mogelijk en in ieder geval binnen een maand na de datum van ontvangst schriftelijk te beantwoorden.

  • 4. De vragen en vervolgens reacties en antwoorden van het dagelijks bestuur aan de indiener worden gelijktijdig ter kennisname aan alle raadsleden verzonden.

  • 5. Over het antwoord op een schriftelijke vraag kan, in de stadsdeelraadsvergadering, volgend op de dagtekening van het antwoord, van gedachten worden gewisseld. Vragensteller dient, daarbij gesteund door één andere fractie. De wens hiertoe tweemaal 24 uur vóór aanvang van de stadsdeelraadsvergadering schriftelijk aan de voorzitter kenbaar te maken.

  • 6. Bij de behandeling van een antwoord op schriftelijke vragen geldt als eerste termijn de toelichting van de vragensteller en het antwoord daarop van het lid of de leden van het dagelijks bestuur. Aan de gedachtenwisseling kan in tweede termijn door de overige leden worden deelgenomen.

  • 7. Aan de vragensteller wordt geen extra spreektijd toegewezen

  • 8. Indien binnen de termijn als bedoeld in het vierde lid geen beantwoording kan geschieden, wordt de vragenstellers hiervan onder opgave van redenen schriftelijk mededeling gedaan. Deze mededeling wordt tevens verzonden aan de voorzitters van raadsfracties. In een zo spoedig mogelijk te houden bijeenkomst als bedoeld in artikel 10, dient te geschieden, vastgesteld. Deze termijn mag echter twee maanden na ontvangst van de vragen niet overschrijden. Indien ook deze termijn wordt overschreden, worden op grond van dit artikel gestelde vragen beschouwd als vragen zoals in artikel 33 omschreven. Deze worden beantwoord op de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 32 Mondelinge vragen
  • 1. Elk lid van de raad is op grond van artikel 169 en 180 Gemeentewet bevoegd om zonder machtiging van de raad, aan het dagelijks bestuur mondeling en duidelijk geformuleerde vraag te stellen.

  • 2. Een dergelijke vraag wordt bij de voorzitter ingediend. Deze vraag wordt geagendeerd voor de eerstvolgende raadsvergadering mits tenminste 48 uur voor de aanvang van die vergadering ingediend. Na overleg met het in artikel 10 genoemde voorzittersoverleg kan de voorzitter van deze laatste bepaling afwijken.

  • 3. Mondelinge vragen worden op de agenda geplaatst na de ingekomen stukken.

  • 4. Bij de behandeling van een mondelinge vraag geldt als eerste termijn het stellen van de vraag en het antwoord daarop van één of meer leden van het dagelijks bestuur. De vraagsteller wordt in de tweede termijn in de gelegenheid gesteld om in uiterlijk twee minuten een reactie te geven op het antwoord of aanvullende vragen te stellen. Het stellen van één korte aanvullende vraag door ieder ander raadslid is daarna toegestaan.

  • 5. Het dagelijks bestuur en zijn voorzitter hebben het recht te allen tijde te voldoen aan hun verplichting ingevolgde de artikelen 169 en 180 Gemeentewet.

Artikel 33 Interpellatie
  • 1 Indien een lid van oordeel is dat het dagelijks bestuur over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt, aan de stadsdeelraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de stadsdeelvoorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

  • 3 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste tweemaal 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stallen vragen.

  • 4 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De stadsdeelraad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 5 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden niet meer dan eenmaal, tenzij de stadsdeelraad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 34 Initiatiefvoorstel
  • 1. Elk lid van de stadsdeelraad is bevoegd, zonder machtiging van de stadsdeelraad, een initiatiefvoorstel in te dienen.

  • 2. Het initiatiefvoorstel moet worden ingediend bij de voorzitter, die het ter preadvisering doorzendt aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur is gehouden, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen twee maanden na de datum van ontvangst, schriftelijk te reageren in de vorm van een preadvies op het initiatiefvoorstelIndien binnen de termijn, bedoeld in lid 3, geen preadvies kan worden gesteld, worden de indiener van het initiatiefvoorstel en de voorzitter hiervan onder opgave van redenen schriftelijk mededeling gedaan.

  • 4. De voorzitter kan aan het dagelijks bestuur nog éénmaal een uitstel verlenen van ten hoogste twee maanden.

  • 5. Bij de behandeling van het preadvies van het dagelijks bestuur op het initiatiefvoorstel van een stadsdeelraadslid, wordt aan het desbetreffende stadsdeelraadslid extra spreektijd van vijf minuten toegekend.

Paragraaf 3 Besluitvorming en stemming over zaken
Artikel 35 Tijdstip en methode van besluitvorming
  • 1. Onmiddellijk nadat de beraadslagingen over enig punt gesloten zijn verklaard, vraagt de voorzitter of een der leden stemming wenst. Indien door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Indien een der leden stemming vraagt, brengt de voorzitter het voorstel terstond in stemming.

  • 2. Stemming geschiedt bij zitten en opstaan, dan wel – ter beoordeling van de voorzitter – bij handopsteken, tenzij een der leden hoofdelijke stemming vraagt. In dat geval vindt hoofdelijke stemming plaats. Over alle zaken wordt door zitten en opstaan, bij handopsteken dan wel hoofdelijk gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 3. Ieder lid is bevoegd, ingeval geen hoofdelijke stemming plaats heeft, zonder opgave van redenen aantekening in de notulen te verzoeken, dat hij of zij geacht wil worden te hebben tegen gestemd.

  • 4. Indien op enig voorstel amendementen zijn ingediend gaat de stemming daarover aan die over het voorstel vooraf, waarbij het amendement met de verste strekking het eerst in stemming komt.

  • 5. Bij verschil van mening over de strekking van een amendement beslist de raad.

  • 6. De stemming over een subamendement vindt plaats voor die over het amendement waarop het betrekking heeft, met dien verstande dat voor de volgorde van de stemmingen over subamendementen dezelfde regels gelden als voor de amendementen zijn vastgesteld.

  • 7. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter in afwijking van bepaalde in lid 1 het tijdstip van stemming bepalen.

  • 8. Bij stemmen door zitten en opstaan of bij handopsteken is het de leden niet toegestaan, behoudens de in artikel 28 van de Gemeentewet jº artikel 14 van de Verordening op de stadsdelen genoemde uitzonderingen, zich van stemming te onthouden.

  • 9. De voorzitter deelt de uitslag van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebracht stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 10. Bij het staken der stemmen wordt gehandeld ingevolge artikel 32 gemeentewet tijdens de raadsvergadering in de raadszaal aanwezig te zijn.

Artikel 36 Hoofdelijke stemming
  • 1. Voor iedere te houden hoofdelijke stemming wordt door het lot bepaald welk lid het eerste stemt. De leden worden voor het uitbrengen van hun stem door de voorzitter of de griffier afgeroepen, te beginnen met het door het lot aangewezen lid, in de volgorde waarin hun namen op de presentielijst voorkomen.

  • 2. De voorzitter bepaalt op welke wijze de in lid 1 genoemde loting plaatsvindt.

  • 3. Wanneer een lid heeft gestemd mag een eerder afgeroepen lid niet meer stemmen of zijn of haar stem wijzigen. Het laatst afgeroepen lid mag niet meer stemmen of zijn of haar stem wijzigen, wanneer al begonnen is met het opmaken van de uitslag.

  • 4. Ieder lid is bevoegd terstond na een gehouden hoofdelijke stemming aantekening in de notulen te verzoeken dat hij of zij zich heeft vergist. Deze mededeling heeft geen invloed op de uitslag van de stemming.

  • 5. Behoudens in de gevallen waarin de leden zich volgens artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moeten onthouden en behoudens het geval voorzien in lid 3, is ieder in de vergadering aanwezig lid verplicht bij hoofdelijke stemming zijn of haar stem uit te brengen met het woord “voor” of “tegen” zonder enige bijvoeging.

  • 6. Gedurende de periode tussen de tijdstippen zoals bedoeld in de artikelen X2 en X6 van de Kieswet, gelijk bedoeld in artikel 17, lid 5 van de Verordening, stemt de voorzitter als laatst.

Paragraaf 4 Besluitvorming en stemming over personen
Artikel 37 Benoemingen
  • 1. Voor benoemingen van personen door de raad zenden het presidium of het dagelijks bestuur aan de raad een voordracht of aanbeveling, zo mogelijk van twee of meer personen. Deze bepaling is niet van toepassing op de benoeming van raadsleden die als zodanig deel van een commissie of een bestuur uitmaken, noch op de benoeming van commissies enkel uit raadsleden bestaande en evenmin in gevallen waarin regelgeving anders bepaalt.

  • 2. Op voorstel van de voorzitter kunnen door gebruikmaking van een daartoe uitgereikt stembiljet een aantal benoemingen tegelijkertijd plaats hebben, tenzij de raad daartegen bezwaar mocht blijken te hebben.

  • 3. In geval van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

Artikel 38 Stembureau
  • 1. Drie leden van de raad, door de voorzitter daartoe benoemd, vormen het stembureau. Zij wijzen in onderling overleg hun voorzitter aan.

  • 2. De voorzitter van het stembureau deelt de uitslag van de stemming mee aan de raad. De voorzitter van de raad stelt vervolgens het genomen besluit vast en doet hiervan mededeling aan de raad.

Artikel 39 Stembiljet
  • 1. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    . een blanco gelaten stembriefje;

    . een ondertekend stembriefje;

    . een stembriefje waarop meer dan een naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    . een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    . een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan waartoe de stemming is beperkt.

    . een stembriefje met aantekeningen.

  • 2. In geval van twijfel over de inhoud van een biljet beslist het stembureau.

  • 3. De stembiljetten worden na vaststelling van de uitslag van de stemming verzameld en vernietigd.

Artikel 40 Onregelmatigheid bij stemming
  • Indien de raad beslist dat zich bij enige stemming een onregelmatigheid heeft voorgedaan die van invloed heeft kunnen zijn op het bepalen van de uitslag, is de stemming nietig. In dit geval heeft terstond een nieuwe stemming plaats.

Artikel 41 Ontbreken volstrekte meerderheid bij eerste stemming
  • 1. Indien bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, dan heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 2. Indien de stemmen staken wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 31 Gemeentewet.

Artikel 42 Loting
  • Indien ingevolge het bepaalde in het vorige artikel bij een stemming over personen loting vereist wordt, geschiedt deze loting door leden van het stembureau, van wie een van de desbetreffende personen elk afzonderlijk op uiterlijk niet te onderscheiden briefjes schrijft, de tweede deze briefjes naziet en ze in vieren gevouwen in een daartoe bestemde bus werpt, en de derde een der briefjes uit de bus trekt en de naam of de namen welke daarop staat, op leest. De voorzitter neemt daarna het (de) overblijvende briefje(s) uit de bus en ziet dit (deze) na. Bij het in orde bevinden is degene van wie de naam het eerste uit de bus getrokken is, benoemd.

Paragraaf 5 Besloten vergadering
Artikel 43 Notulen besloten vergadering
  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend ter inzage voor de leden en de leden van het dagelijks bestuur, voorzover deze laatsten bij de vergadering aanwezig waren.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 44 Geheimhouding
  • Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten deze geheimhouding op te heffen.

Artikel 45 Opheffing geheimhouding
  • Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 55, tweede lid of artikel 86, tweede lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering daarmee overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Overige bepalingen
Artikel 46 Uitleg reglement
  • In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 47 Overgangsbepalingen
  • 1. Het Reglement van Orde treedt in werking op het moment dat het is vastgesteld. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde voor de stadsdeelraad van Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid, vastgesteld bij besluit van de stadsdeelraad d.d. 16 april 2002.