Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening voor de Raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening voor de Raadscommissies
CiteertitelVerordening voor de Raadscommissies
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In artikel 30 van de Verordening op de raadscommissies stadsdeel Zuid is bepaald dat deze verordening wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-200813-05-2010nieuwe regeling

16-04-2008

Stadsdeelkrant, nr. 15, datum: 8 april 2008

-

Tekst van de regeling

Artikelen versie 16-4-2008

Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Paragraaf 1 samenstelling van de commissies
Artikel 1 Begripsbepaling; benoeming leden en plaatsvervangende leden
  • 1. In deze verordening worden onder commissies verstaan de raadscommissies bedoeld in artikel 82 van de

  • 2. Gemeentewet. In termen van de stadsdeelraad luidt dit artikel “de raad kan raadscommissies instellen en regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze”. De raad is bevoegd om commissies in te stellen en op te heffen. Het aantal leden van een commissie wordt vastgesteld op maximaal 24.

  • 3. De leden van een commissie worden op voordracht van de fracties door de raad benoemd, hetzij uit leden van de raad of uit voorgedragen niet-raadsleden.

  • 4. Het aantal door de raad te benoemen niet-raadsleden van een fractie in een commissie gedurende een raadsperiode is beperkt, doordat:

    a. per fractie het totaal aantal raadsleden en niet-raadsleden niet groter mag zijn dan hieronder voor de verschillende commissies staat aangegeven:

    - Commissie Ruimtelijke Ordening en Wonen                             3 benoemingen per fractie

    - Commissie Openbare Ruimte, Milieu en Algemene Zaken                          “

    - Commissie Financiën, Economische Zaken en Kunst                                  “

    - Commissie Onderwijsen Welzijn                                                                        “

    b. in de laatste 12 maanden voorafgaande aan de volgende raadsverkiezing per fractie in een bepaalde commissie slechts de benoeming van één niet-raadslid mag plaatsvinden.

  • 5.1.Ingeval van ziekte of afwezigheid anderszins kan een lid van een commissie zich laten vervangen door een plaatsvervangend lid.

  • 5.2. Voor de benoeming van plaatsvervangende leden gelden dezelfde regels als voor leden, met die uitzondering dat, indien een plaatsvervangend lid door een fractie wordt voorgedragen als lid van dezelfde commissie, het niet nodig is dat deze ontslag indient als plaatsvervangend lid alvorens tot benoeming tot lid overgegaan kan worden. Na benoeming tot lid vervalt automatisch het plaatsvervangend lidmaatschap.

  • 6. De leden treden af wanneer de raad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de raad. Een voorstel tot schorsing of ontslag is met reden omkleed, wordt schriftelijk ingediend en ten minste zeven dagen voor de raadsvergadering bekend gemaakt. De agenda van de raadsvergadering vermeldt het voorstel.

Artikel 2 Vereisten commissielidmaatschap niet-raadsleden
  • 1. a. Indien een kandidaatstelling plaatsvindt van een commissielid, niet-raadslid zijnde, en betrokkene niet op de kieslijst voor de stadsdeelraadsverkiezing heeft gestaan, wordt de kandidaatstelling tenminste 30 dagen voor de benoeming van betrokkene door de stadsdeelraad publiekelijk bekend gemaakt.

    b. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat commissieleden, niet-raadslid zijnde, heeft betrekking op dezelfde bescheiden als in het geval van raadsleden, met uitzondering van de in artikel V 1, eerste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving. Deze bescheiden worden door de betrokkene aan de stadsdeelraad overgelegd. Voor het overige is de betrokken procedure voor het onderzoek van de geloofsbrieven van raadsleden voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De kandidaat-commissieleden die geen raadslid zijn, dienen te voldoen aan artikel 13 Gemeentewet.

  • 3. Een commissielid dat geen raadsled is, geeft schriftelijk aan de Voorzitter van de stadsdeelraad te kennen of hij of zij de kandidaatstelling aanvaardt.

  • 4. Alvorens te worden benoemd tot commissielid leggen de kandidaat-commissieleden de eed of de belofte af overeenkomstig artikel 14 Gemeentewet.

  • 5. Zodra blijkt, dat een commissielid dat geen raadslid is één van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij of zij op lid te zijn.

Artikel 3 Voorzitter
  • 1. Een lid van de raad is voorzitter van de commissie.

  • 2. De voorzitter wordt door de commissie uit haar midden gekozen. Indien een voorzitter wordt gekozen uit een van de plaatsvervangende leden, wordt deze automatisch lid van de desbetreffende commissie en vervalt zijn plaatsvervangend lidmaatschap.

  • 3. De voorzitter neemt niet namens de fractie waartoe hij/zij behoort aan de beraadslagingen deel en heeft geen stemrecht.

  • 4. De voorzitter telt niet mee voor de berekening van het maximum aantal leden dat een fractie op grond van artikel 1, vierde lid van deze verordening mag voordragen voor het lidmaatschap van de commissie.

  • 5. Ingeval van verhindering of afwezigheid van de voorzitter wordt deze door een van de leden van de desbetreffende commissie vervangen.

  • 6. De voorzitter stelt de agenda voor de commissievergadering vast.

  • 7. Hij leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde.

Artikel 4 Secretaris
  • De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van een commissie. Hij wijst daartoe een secretaris aan.

Artikel 5 Taak van de commissies
  • 1. De commissie zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming door de stadsdeelraad op de beleidsterreinen die bij hun instelling aan de commissies zijn opgedragen.

  • 2. De commissies kunnen namens de raad overleggen met (leden van) het dagelijks bestuur.

Paragraaf 2 Voorbereiding
Artikel 6 Oproeping; agenderingsrecht
  • 1. De vergadering wordt door de voorzitter van de commissie belegd. Deze draagt er zorg voor dat tussen de schriftelijke oproep van de vergadering en de datum van de vergadering een periode ligt waarin twee weekeinden vallen.

  • 2. Met de oproeping wordt ook het agenda-voorstel en de te behandelen stukken aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld en moet die voorstellen minstens veertien dagen voor de vergadering schriftelijk bij de secretaris indienen; in spoedeisende gevallen geldt een termijn van 6 uur. De commissie beslist over de in behandelingneming van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan op verzoek van de meerderheid van de commissie van het bepaalde in de laatste zin van lid 1 worden afgeweken, met dien verstande, dat tenminste een tijdsduur van tweemaal 24 uur in acht dient te worden genomen tussen de schriftelijke oproep en de aanvang van de vergadering.

Artikel 7 Ter inzagelegging van stukken
  • 1. De agenda en de stukken voor een commissievergadering worden, behoudens geheime en vertrouwelijke stukken, op beide stadsdeelkantoren voor de raad ter inzage gelegd. Voor het publiek worden de stukken die in het openbaar zullen worden behandeld ter inzage gelegd. Van deze ter inzage legging alsmede van de dag, tijd en plaats van de vergadering wordt openbaar kennisgeving gedaan in het plaatselijke huis-aan-huisblad.

Hoofdstuk II Vergadering van de commissies
Paragraaf 1 het karakter
Artikel 8 Openbaarheid van de vergadering
  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. Er kan ook in beslotenheid worden vergaderd. De beslissing, of in beslotenheid wordt vergaderd, wordt door de voorzitter in overleg met de commissie genomen. Dit overleg vindt in beslotenheid plaats.

  • 2. De meerderheid van de raad neemt op voorstel van de voorzitter of een raadslid een besluit over de openbaarmaking m.b.t. vertrouwelijke informatie die in de commissie besproken is.

Artikel 9 Vertrouwelijkheid besloten vergadering
  • De gedachtenwisseling in een commissievergadering, die volgens artikel 7 besloten is, is vertrouwelijk.

Artikel 10 Geheimhouding
  • 1. De voorzitter van een commissie is bevoegd de leden geheimhouding ten aanzien van stukken en/of mededelingen op te leggen. Het doen van mededelingen over onderwerpen, behandeld in een besloten commissievergadering aan andere raadsleden, indien nodig voor intern beraad, is geen schending van de vertrouwelijkheid als bedoeld in artikel 9, indien althans geen geheimhouding krachtens dit artikel is opgelegd.

  • 2. Het opleggen van geheimhouding wordt opgenomen in het korte verslag als bedoeld in artikel 20.

  • 3. Het bepaalde in artikel 86 Gemeentewet is rechtstreeks van toepassing.

Artikel 11 Toehoorders
  • 1. Tot de openbare commissiezittingen worden zoveel toehoorders op de publieke tribune toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren, dit ter beoordeling van de voorzitter. Zij onthouden zich van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 22. In voorkomend geval worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in lid 2 bedoelde voorschrift.

Paragraaf 2 Beraadslagingen
Artikel 12 Orde der vergadering
  • Het in artikel 22 lid 2, 3 en 4 en artikel 23 vermelde is eveneens van toepassing op leden die zich schuldig maken aan het daar omschrevene, hoewel zij het woord niet van de voorzitter hadden verkregen.

Artikel 13 Bijwonen vergaderingen door DB-leden, door niet in de commissie zitting hebbende raadsleden en door niet-commissieleden
  • 1. Tenzij anders in de agenda aangegeven, zijn leden van het dagelijks bestuur in de vergadering van de commissie aanwezig en nemen deel aan de beraadslaging.

  • 2. Op uitnodiging van de meerderheid van de commissie kan de vergadering van de commissie worden bijgewoond door niet in de commissie zitting hebbende raadsleden. Zij kunnen aan de beraadslagingen deelnemen als de meerderheid van de commissie hen daartoe verlof geeft. Indien een regeling van spreektijd van kracht is, wordt hun spreektijd geacht deel uit te maken van de spreektijd van de fractie waartoe de spreker behoort.

  • 3. De voorzitter danwel de commissie is bevoegd niet-commissieleden uit te nodigen de vergadering bij te wonen, teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp toe te lichten en/of inlichtingen te verstekken.

Artikel 14 Spreekrecht van toehoorders
  • 1. Indien iemand zich voorafgaande aan het aanvangsuur van de vergadering heeft aangemeld via een daarvoor bestemde intekenlijst, heeft hij/zij recht op spreektijd voorzover het het agendapunt betreft waarvoor men zich heeft aangemeld.

  • 2. Toehoorders krijgen in de regel het spreekrecht bedoeld als in lid 1 zowel voorafgaand aan de behandeling van het desbetreffende agendapunt, als op een door de voorzitter te bepalen tijdstip tijdens de behandeling. Zij krijgen éen termijn.

  • 3. Het spreekrecht kan in overleg met de Commissie door de voorzitter naar spreektijd worden ingeperkt, zowel naar onderwerp als naar een niet-commissielid.

  • 4. Een toehoorder kan zijn spreektijd overdragen aan een andere toehoorder, indien dat in het belang is van een goede orde van de vergadering.

Artikel 15 Presentielijst; vergadertijdstippen
  • 1. Ieder lid tekent, voor aan de vergadering wordt deelgenomen, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze lijst door de secretaris afgesloten en getekend.

  • 2. De vergadering van de commissies beginnen in de regel om uiterlijk 20.00 uur. De vergaderingen worden in de regel om uiterlijk 22.30 uur gesloten of verdaagd.

Artikel 16 Onvoltalligheid der vergadering
  • 1. Als een vergadering van de commissie is belegd conform artikel 6 lid 1 vangt de vergadering onverwijld aan op het daarvoor uitgeschreven tijdstip zodra 3 stemhebbende commissieleden afkomstig uit 3 verschillende fracties aanwezig zijn. Als de vergadering is belegd conform artikel 6 lid 4 begint deze bij aanwezigheid van een zodanig aantal commissieleden dat daarmee virtueel een raadsmeerderheid vertegenwoordigd is.

Artikel 17 Beleggen nieuwe vergadering
  • Wanneer het in artikel 16 genoemde vereiste aantal leden niet is opgekomen, moet door de voorzitter met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering met dezelfde agenda worden belegd. In dat geval is voor de besluitvorming over deze punten geen quorum vereist.

Artikel 18 Gecombineerde vergadering
  • Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies, gecombineerd, als ware zij één commissie, vergaderen. Een dergelijke gecombineerde vergadering wordt door een der voorzitters, door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

Artikel 19 Gezamenlijke vergadering
  • Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies, als commissies, gezamenlijk vergaderen. Een dergelijke gezamenlijke vergadering wordt door een der voorzitters door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

Artikel 20 Verslagen
  • 1. Van het verhandelde in een vergadering wordt door de secretaris een kort verslag gemaakt. Dit verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde gesteld en vastgesteld.

  • 2. De leden hebben het recht een voorstel tot verandering te doen.

  • 3. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist. Het verslag wordt vastgesteld in een besloten vergadering, voorafgaand of aansluitend aan de eerstvolgende openbare commissievergadering.

Artikel 21 Het woord voeren
  • 1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 2. Van de volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van het feit te geven.

  • 3. Een spreker mag in zijn rede niet worden onderbroken, behalve door de voorzitter.

  • 4. De voorzitter kan een interruptie uitdrukkelijk of stilzwijgend toelaten.

  • 5. Er kan aan het begin van de vergadering een spreektijdregeling vastgesteld worden.

Artikel 22 Tot de orde roepen van een spreker
  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter de spreker hierop en roept hem of haar tot de orde.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft, of op welke wijze dan ook, de orde verstoort, wordt hij of zij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaningen aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 3. Onder “beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen” worden in ieder geval begrepen het doen van uitlatingen of uitingen, in welke vorm dan ook, met racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

  • 4. De voorzitter kan voorstellen beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen niet in het verslag op te nemen.

Artikel 23 Ontnemen van het woord en het verwijderen van de spreker
  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter zijn of haar rede te beëindigen wegens verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem of haar het woord.

  • 2. In de zitting waarin het voormelde plaats heeft gehad, mag de spreker wie het woord is ontnomen, of de spreker die na te zijn vermaand, zijn of haar woorden niet heeft terug getrokken, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

  • 3. Een spreker die zich beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 22 lid 3 veroorlooft, wordt in de gelegenheid gesteld zijn of haar woorden terug te nemen. Indien hij of zij van deze gelegenheid geen gebruik maakt, wordt hij of zij na op deze consequentie te zijn gewezen, uit de vergadering verwijderd en van de presentielijst afgevoerd vanaf dat moment.

Artikel 24 Schorsing
  • De voorzitter kan in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of sluiten.

Artikel 25 Wijze van beraadslaging
  • 1. De beraadslaging over elk aan de orde gesteld onderwerp vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. In bijzondere gevallen kan de commissie, indien aan de voorzitter daartoe de wens kenbaar is gemaakt, de gelegenheid openen in een derde termijn het woord te voeren.

  • 2. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord.

  • 3. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de commissie voor de beraadslaging te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd.

Artikel 26 Sluiting
  • De voorzitter sluit de vergadering zodra alle aan de orde gebrachte onderwerpen zijn behandeld of sluiting de commissie wenselijk voorkomt.

Paragraaf 3 Advisering
Artikel 27 Advisering
  • 1. Indien geen der leden van de commissie aan het eind van de beraadslaging over een onderwerp, waarbij aan de commissie een voorstel is voorgelegd, stemming verlangt, dan adviseert de commissie conform hetgeen gevraagd is, tenzij de meerderheid van de commissieleden zich juist daartegen heeft uitgesproken.

  • 2. Indien de beraadslagingen van de commissie een onderwerp betreffen waarover door de betreffende dagelijks bestuurder ten aanzien van mogelijke alternatieven geen duidelijke voorkeur is uitgesproken, dan is na de beraadslagingen advisering door de commissie slechts mogelijk doordat de voorzitter die alternatieven in stemming brengt.

  • 3. Indien een der leden van de commissie aan het eind van de beraadslagingen over een onderwerp stemming verlangt, dan gaat de commissie tot stemming over, waarbij wordt uitgegaan van het beginsel van meerderheid van uitgebrachte stemmen.

  • 4. Indien minimaal twee leden van twee verschillende fracties verzoeken een (agenda)punt van de commissie op de agenda van de stadsdeelraad te plaatsen, dan wordt dit verzoek aan het presidium van de raad voorgelegd.

Hoofdstuk III Overige bepalingen
Artikel 28 Roken en het gebruik van alcohol/drugs
  • Onverlet het bepaalde in artikel 10 Tabakswet, is het niet toegestaan te roken en/of alcoholische drank en/of drugs te nuttigen in de ruimte waar de vergadering plaatsvindt.

Artikel 29 Overgangsbepaling
  • De Verordening voor de raadscommissies treedt in werking op het moment dat zij is vastgesteld en vervangt alsdan de Verordening voor de vaste Commissie van Advies van 14 april 1998.