Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening leerlingenvervoer Stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer Stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpOnderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervallen per 21 juni 2010: dan is de centrale stad bevoegd en geldt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010 (Gemeenteblad 2010, afd 3A, nr 111/237).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op het primair onderwijs, Artikel 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-199921-06-2010nieuwe regeling

31-01-1999

Stadsblad 20-1-1999

-

Tekst van de regeling

31 januari 1999

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1 Begripsbepaling
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a school:

    - een school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs (WBO) (Staatsblad 1986, nr. 256) met uitzondering van de basisscholen, vermeld in de titels B en C van het Besluit trekkende bevolking WBO (Staatsblad 1985, nr. 465);

    - een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (ISOVSO) (Staatsblad 1984, nr. 654);

    b ouders:

    - wat betreft het basisonderwijs: de ouders of voogden van de leerling;

    - wat betreft het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

    c leerling:

    - een leerling in de zin van de Wet op het basisonderwijs, met uitzondering van een leerling, vermeld in de titels B en C van het Besluit trekkende bevolking WBO;

    - een leerling in de zin van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    d woning:

    de plaats waar de leerling feitelijk zijn verblijf heeft;

    e afstand:

    de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

    f vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning en de school;

    g openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto volgens een dienstregeling;

    h aangepast vervoer: vervoer per besloten (school-)busvervoer, taxi of bustaxi;

    i. eigen vervoer:

    vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

    j reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens het aktiviteitenplan, danwel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het aktiviteitenplan en de aankomst bij de woning;

    k toegankelijke school:

    - wat betreft het basisonderwijs: de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    - wat betreft het speciaal of het voorgezet speciaal onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

    l inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Staatsblad 1964, nr. 519) vastgestelde belastbaar inkomen van de ouders in het tweede jaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd.

Art. 2 Vergoeding van de door het Dagelijks Bestuur noodzakelijk te achten vervoerskosten
  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het Dagelijks Be-stuur aan de ouders van de in het stadsdeel verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe van de door het Dagelijks Bestuur noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel onder nader door hen te stellen regelen doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3. Onder een vergoeding van de vervoerskosten wordt in deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Indien het Dagelijks Bestuur toepassing geeft aan het tweede lid, verlangen zij dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kind(eren) van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 5. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kind(eren).

Art. 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
  • 1. Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer met betrekking tot een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school instemmen.

  • 2. Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in art. 10 of art. 14 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort (zijnde het basisonderwijs dan wel het type speciaal of voortgezet onderwijs) dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar deze school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen.

Art. 4 Uitbetaling van de vergoeding
  • Het Dagelijks Bestuur bepaalt bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Art. 5 Aanvraagprocedure
  • 1. Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt door de ouders bij het Dagelijks Bestuur ingediend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag geschiedt, indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, voor 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur beslist bij een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, voor 15 juli voorafgaand aan het nieuwe schooljaar.

  • 4. Indien de ouders een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten indienen voor het nieuwe schooljaar, na de datum als bedoeld in het tweede lid, dan wel indien de ouders een aanvraag indienen gedurende het schooljaar, beslist het Dagelijks Bestuur binnen zes weken na ontvangst.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kan de in het derde en vierde lid bedoelde beschikking ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in het derde en vierde lid vermelde termijnen schriftelijk mededeling gedaan aan de ouders.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur maakt de beslissing op de aanvraag binnen twee weken aan de ouders bekend.

  • 7. Indien het Dagelijks Bestuur niet heeft besloten binnen de termijnen, vermeld in het derde of vierde lid en indien van toepassing het vijfde lid, wordt de aanvraag geacht te zijn toegewezen.

  • 8. Indien een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend, wordt deze vergoeding verstrekt:

    a indien het betreft een aanvraag voor het schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    b. indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier verzochte datum van ingang, echter niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het Dagelijks Bestuur.

  • 9. Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de vergoeding dan bedoeld in het achtste lid vaststellen.

  • 10. Met betrekking tot de in deze verordening vermelde termijnen is de Algemene Termijnenwet (Staatsblad 1964), nr. 314) van overeenkomstige toepassing.

Art. 6 Doorgeven van wijzigingen
  • 1. De ouders zijn verplicht, wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen twee weken schriftelijk mee te delen aan het Dagelijks Bestuur.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kent het Dagelijks Bestuur al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het Dagelijks Bestuur wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kent het Dagelijks Bestuur al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Het Dagelijks Bestuur doet hiervan mededeling aan de ouders.

  • 4. Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Art. 7 Commissie van onderzoek
  • 1. Het Dagelijks Bestuur vraagt advies van de commissie van onderzoek, als bedoeld in art. 33, tweede lid, van de ISOVSO, volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

Art. 8 Peildatum van de leeftijd van de leerling
  • Voor de toekenning van een vergoeding is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Art. 9 Andere vergoedingen
  • Een vergoeding ingevolge titel 3 wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de desbetreffende leerling ter zake van vervoerskosten bestaat, op grond van de Wet op de studiefinanciering.

TITEL 2. BEPALING OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS
Art. 10 Vergoeding op basis van kosten van openbaar vervoer
  • Het Dagelijks Bestuur kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 km of meer bedraagt.

Art. 11 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in art. 10 bedoelde vergoeding, vergoedt het Dagelijks Bestuur tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider; in het geval de leerling jonger is dan negen jaar en door de ouders ten behoeve van het Dagelijks Bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is, zelfstandig van het openbaar vervoer gebruikt te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Art. 12 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer
  • Het Dagelijks Bestuur kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien wordt voldaan aan het criterium van art. 10 en:

    a de leerling naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch van wie door de ouders ten behoeve van het Dagelijks Bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    b de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug 1½ uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    c het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Art. 13 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kan het Dagelijks Bestuur de ouders toestaan, de leerling zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders:

    a een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

    b een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer.

  • 2. Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het Dagelijks Bestuur desgewenst toestaat dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

TITEL 3. BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR SPECIAAL ONDERWIJS, VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
Art. 14 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van een leerling die een school voor speciaal onderwijs, een school voor voorgezet speciaal onderwijs bezoekt, indien:

  • a. de leerling een school voor onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (LOM) dan wel een school voor onderwijs aan moeilijk lerende kinderen (MLK) bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 4 km bedraagt;

    b. de leerling een school voor speciaal onderwijs, niet zijnde een LOM of MLK-school, bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 2 km bedraagt;

    c. de leerling een school voor voorgezet onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (LOM) dan wel een school voor voortgezet onderwijs aan moeilijk lerende kinderen (MLK) bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 km of meer bedraagt;

    d. een leerling een school voor voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde een LOM of MLK school, bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 4 km bedraagt.

  • 2. Indien de leerling een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, is het bepaalde in het eerste lid, onder a en b, van toepassing, indien de leerling speciaal onderwijs volgt en is het bepaalde in het eerste lid, onder c en d, van toepassing, indien de leerling voortgezet speciaal onderwijs volgt.

VERGOEDING OP BASIS VAN DE KOSTEN VAN OPENBAAR VERVOER
Art. 15 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
  • 1. Indien aanspraak bestaat op een art. 14, eerste lid, onder a. bedoelde vergoeding, vergoedt het Dagelijks Bestuur tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval de leerling jonger is dan negen jaar en door de ouders ten behoeve van het Dagelijks Bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is, zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien aanspraak bestaat op een in art. 14, eerste lid, onder b. bedoelde vergoeding, vergoedt het Dagelijks Bestuur tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van het Dagelijks Bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur vraagt het advies van de commissie van onderzoek en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen.

  • 4. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Art. 16 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet onderwijs bezoekt, indient wordt voldaan aan de criteria van art. 14 en:

  • a. de leerling, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur, gelet op zijn geestelijke-, lichamelijke- of zintuiglijke handicap, niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken;

    b. de leerling, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur, is aangewezen op openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het Dagelijks Bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    c. de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug 1½ uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    d. het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur vraagt het advies van de commissie van onderzoek en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid, onder a. of d., bedoelde aanvraag te beslissen.

Art. 17 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kan het Dagelijks Bestuur de ouders desgewenst toestaan, de leerling zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders:

    a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

    b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer.

  • 2. Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het Dagelijks Bestuur desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoedt het Dagelijks Bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland indien het betreft het vervoer per fiets dan wel een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien het betreft het vervoer per bromfiets.

Art. 18 Vergoeding vervoerskosten
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kent eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in art. 14, indien het Dagelijks Bestuur van oordeel is dat de lichamelijke-, geestelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur vraagt het advies van de commissie van onderzoek en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen.

TITEL 4. BEPALINGEN OMTRENT VERVOER IN HET WEEKEINDE EN IN DE VAKANTIE
Art. 19 Vergoeding van de kosten van het vervoer in het weekeinde en in de vakantie aan de in het stadsdeel wonende ouders
  • Het Dagelijks Bestuur vergoedt desgewenst de kosten van het vervoer in het weekeinde en in de vakantie aan de in het stadsdeel wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.

Art. 20 Vergoeding kosten vervoer in het weekeinde en in de vakantie
  • 1. Het Dagelijks Bestuur vergoedt aan de ouders de kosten van het vervoer in het weekeinde van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur vergoedt de kosten van het vervoer in de vakantie van de leerling voor de eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor zover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van art. 15, tweede lid, art. 16, eerste lid, onder c., art. 16, tweede lid, en art. 18.

TITEL 5. EIGEN BIJDRAGE
Art. 21 Eigen bijdrage
  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school bezoekt voor basisonderwijs, een school voor onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden dan wel een school voor onderwijs aan moeilijk lerende kinderen bezoekt, van wie het inkomen meer bedraagt dan ƒ 36.000,-, wordt slechts een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling een bedrag van ƒ 230,- per schooljaar te boven gaan.

  • 2. Ingeval toepassing gegeven wordt aan artikel 2, tweede lid, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een school voor onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden dan wel een school voor onderwijs aan moeilijk lerende kinderen bezoekt, jaarlijks een eigen bijdrage van ƒ 230,- voor die leerling, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan ƒ 36.000,-.

  • 3. De bedragen van ƒ 36.000,- genoemd in het eerste en tweede lid, worden met ingang van 1 januari 1995 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van ƒ 1000,-.

  • 4. De bedragen van ƒ 230,- genoemd in het eerste en tweede lid, worden met ingang van 1 januari 1995 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het prijsindexcijfer van het onderdeel vervoersdiensten van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de werknemersgezinnen heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van ƒ 10,-. De aangepaste bedragen treden in de plaats van de in het eerste en tweede lid genoemde bedragen van ƒ 230,-.

TITEL 6. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art. 22 Beslissing Dagelijks Bestuur in gevallen waarin de regeling niet voorziet
  • In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Art. 23 Afwijken van bepalingen
  • Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de commissie van onderzoek en eventueel andere deskundigen.

Art. 24 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer Stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid 1999.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 31 januari 1999