Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Reglement van Orde van stadsdeel Zuideramstel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingReglement van Orde van stadsdeel Zuideramstel
CiteertitelReglement van Orde stadsdeel Zuideramstel
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-200901-05-2010art. 4 lid 1, art. 4 lid 2, art. 4 lid 4 art. 5 lid2d, art 30, art. 32

04-06-2009

Amsterdams Stadsblad, 03-06-2009

DIV nr. 09.5733
01-01-200919-12-2008nieuwe regeling

 

Amsterdams Stadsblad, 30-12-2008

DIV nr. 08.15317
17-05-200731-12-2008Ingetrokken

 

Amsterdams Stadsblad 30-12-2008

--
17-05-200731-12-2008intrekking

17-05-2007

Amsterdams Stadsblad

DIV nr. 07.5243

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • a.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit of ontwerpverordening, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • b.

    geloofsbrief: de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw te benoemen lid aan de deelraad moet overleggen om te bewijzen dat hij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn verkiezing geen bezwaren bestaan;

  • c.

    hoofdelijke oproeping: stemming, waarbij de aanwezige deelraadsleden ieder afzonderlijk hun stem uitbrengen;

  • d.

    interpellatie: een bijzondere vorm van het vragen van inlichtingen, in de deelraadsvergadering gedaan door een van de deelraadsleden en gericht aan een of meer leden van het dagelijks bestuur;

  • e.

    motie: korte en gemotiveerde uitspraak over een onderwerp, waarin een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • f.

    raadscommissie: commissie zoals bij de Verordening op de raadscommissie ingesteld door de deelraad;

  • g.

    presidium:dagelijks bestuur van de raad;

  • h.

    raadsadres: brief van een burger of organisatie aan de raad waarin adressant aandacht vraagt voor een onderwerp;

  • i.

    fractievoorzittersoverleg: advies en overlegorgaan van het presidium;

  • j.

    schriftelijk: per brief of digitaal;

  • k.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • l.

    voordracht: voorstel van het dagelijks bestuur of het presidium aan de deelraad, uitmondend in een ontwerpbesluit;

  • m.

    voorstel: een voorstel van één of meerdere deelraadsleden aan de deelraad, uitmondend in een ontwerpbesluit;

  • n.

    voorzitter: de voorzitter van de deelraad als bedoeld in artikelen 13, vijfde en zesde lid, van de Verordening op de stadsdelen;

  • o.

    waarnemend voorzitter: het lid van de deelraad dat bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter het voorzitterschap van de deelraad waarneemt, door de deelraad op grond van artikel 15, tweede lid, van de Verordening op de stadsdelen aangewezen;

  • p.

    vragenuur: agendapunt op de agenda van de raadsvergadering.

Artikel 2 De voorzitter
  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mee.

  • 3. Bij verhindering van de voorzitter, wordt het voorzitterschap van de deelraad waargenomen door een daartoe door de deelraad uit zijn midden aangewezen waarnemend voorzitter.

Artikel 3 De griffier
  • 1. De griffier is elke vergadering van de deelraad aanwezig.

  • 2. De deelraad wijst een plaatsvervangend griffier aan om de griffier in geval van verhindering of afwezigheid te vervangen.

  • 3. Indien een vervanging voor langer dan twee maanden nodig zal zijn, wordt een voorstel hiertoe zo spoedig mogelijk aan de goedkeuring van de deelraad onderworpen.

  • 4. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraad-slagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 5. De griffier is belast met:

    • a.

      verlenen van bijstand aan de deelraad;

    • b.

      ondersteunen van de voorzitter;

    • c.

      medeondertekening van de uitgaande stukken van de deelraad;

    • d.

      de verantwoordelijkheid voor het notuleren van elke vergadering van de deelraad.

Artikel 4 Het presidium
  • 1. De deelraad heeft een raadspresidium dat bestaat uit vier leden.

  • 2. Het raadspresidium bestaat naast een voorzitter van de deelraad uit drie voorzitters van raadscommissies. De griffier is in elke vergadering van het raadspresidium aanwezig.

  • 3. De voorzitter van de deelraad is voorzitter van het raadspresidium.

  • 4. Elk lid heeft één stem in het raadspresidium. Bij het staken der stemmen is de stem van de voorzitter van het raadspresidium van doorslaggevende betekenis.

  • 5. Taken van het raadspresidium zijn:

    • a.

      het besluiten over de wijze van behandeling van stukken en de werkwijze van de deelraad en de raadssessies;

    • b.

      het bepalen van de wijze van afhandeling van de ingekomen stukken;

    • c.

      het vaststellen van de voorlopige agenda en de termijnagenda van de vergaderingen van de deelraad en de raadssessies;

    • d.

      het uitoefenen van het werkgeverschap namens de raad, waarbij het presidium die taak aan een van zijn leden kan mandateren.

  • 6. De leden van het presidium worden bij verhindering vervangen door hun vaste plaatsvervangers, zoals die door de deelraad zijn aangewezen.

Artikel 5 Fractievoorzittersoverleg
  • 1. De raad heeft een fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen op initiatief van de voorzitter of een van de fractievoorzitters.

    • a.

      Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de raad, de waarnemend voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig.

    • b.

      Het fractievoorzittersoverleg vindt plaats in beslotenheid over de volgende onderwerpen: personele aangelegenheden;informatie van vertrouwelijke aard gericht op de openbare besluitvorming;alle niet politieke zaken met betrekking tot het functioneren van de deelraad;het vaststellen van hoofdlijnen ten behoeve van de taakuitoefening van het presidium;

    • c.

      De voorzitter kan voorstellen de stadsdeelsecretaris uit te nodigen voor het fractievoorzittersoverleg.

    • d.

      Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raads- of buitengewoon commissielid van zijn fractie aan, dat hem bij zijn aanwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven
  • 1. Het onderzoek der geloofsbrieven en de daarbij behorende bescheiden alsmede van de stukken die naar aanleiding van de verkiezing bij de deelraad zijn ingekomen, geschiedt zo spoedig mogelijk nadat ze zijn ontvangen. Ze worden in de eerstvolgende vergadering behandeld, alvorens tot andere werkzaamheden wordt overgegaan.

  • 2. De voorzitter benoemt daartoe uit de deelraad een commissie van drie leden om aan de deelraad rapport over de ingekomen geloofsbrieven uit te brengen. De commissie benoemt uit haar midden een rapporteur en vangt onverwijld het onderzoek aan.

  • 3. Ook wanneer slechts bij een van de leden van de commissie bezwaren zijn gerezen tegen een geloofsbrief of de verkiezing, wordt daarvan melding gemaakt.

  • 4. De deelraad beslist direct nadat de commissie rapport heeft uitgebracht over de geloofsbrieven. Indien de zaak echter uitstel vordert, zo spoedig mogelijk daarna.

  • 5. De voorzitter roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn betrekking volgens de Gemeentewet kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

Artikel 7 Fracties
  • 1. De leden van de deelraad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de deelraad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de deelraad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de deelraad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Met de onder het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de deelraad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen, voorbereiding, stukken
Artikel 8 Vergaderfrequentie en -tijden
  • 1. De deelraad vergadert één keer per maand op een dinsdag, met uitzondering van de vakantieperioden.

  • 2. De vergaderingen van de deelraad beginnen om 20.00 uur en worden gehouden in het stadsdeelkantoor.

  • 3. De vergaderingen worden uiterlijk om 23.00 uur beëindigd. Na 23.00 uur kan ter beoordeling van de voorzitter, het lopende agendapunt worden afgerond. De raad kan in dringende omstandigheden bij meerderheid van stemmen besluiten de beraadslagingen ook na 23.00 uur voort te zetten.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de fractievoorzitters.

Artikel 9 Oproep en openbare kennisgeving
  • 1. De voorzitter zendt tenminste 10 dagen voor de deelraadsvergadering de leden van de deelraad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verzonden. De bij de agenda behorende stukken worden, zodra zij beschikbaar zijn en op een agenda zijn geplaatst, meegezonden met deze agenda.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 4. De openbare kennisgeving van de vergadering geschiedt tegelijk met de oproeping van de leden van de deelraad door middel van bekendmaking van de agenda en de bijbehorende stukken in het plaatselijke huis-aan-huisblad en door plaatsing op de website van het stadsdeel; bovendien wordt de kennisgeving ter inzage neergelegd in het stadsdeelkantoor, de wijkcentra en de bibliotheek.

  • 5. De openbare kennisgeving zoals bedoeld in het vierde lid, vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en de plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht.

Artikel 10 Agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. Het presidium kan op de agenda tijdsblokken aangeven waarin onderwerpen van gelijke strekking of vanwege de samenhang worden geclusterd.

  • 3. Voor voorstellen die geagendeerd zijn voor een deelraadsvergadering geeft het presidium aan volgens welke werkwijze en met welk doel behandeling zal plaatsvinden.

  • 4. Wijzigingsvoorstellen op de voorlopige agenda dienen schriftelijk te worden ingediend bij het presidium, via de griffie, uiterlijk om 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de deelraadsvergadering.

  • 5. De voorzitter bekijkt op de vergaderdag de voorgestelde wijzigingen. Wijzigingen die door een raadsmeerderheid gesteund worden, worden ingewilligd. Daarnaast kan de voorzitter op inhoudelijke gronden een wijzigingsvoorstel overnemen.

  • 6. Aan het begin van de deelraadsvergadering vindt, na mededeling van de overgenomen wijzigingsvoorstellen, vaststelling van de agenda plaats.

Artikel 11 Ingekomen stukken
  • 1. Het presidium doet een voorstel met betrekking tot de wijze van afhandeling van stukken ter kennisname aan de deelraad en brieven en andere ingekomen stukken aan de deelraad. Bij elk van de ingekomen stukken wordt vermeld een voorstel van het presidium over de te volgen procedure.

  • 2. De brieven en andere ingekomen stukken evenals ter kennisname stukken worden wekelijks per weekmail digitaal aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd bij de griffie. Alle ingekomen stukken worden geplaatst op de ingekomen stukkenlijst van de eerstkomende raadsvergadering.

  • 3. Raadsadressen worden in de regel binnen 6 weken beantwoord na de besluitvorming over de afhandeling in de betreffende raadsvergadering, tenzij de raad besluit om eerst het conceptantwoord in de commissie te bespreken; in dat geval geldt in de regel een termijn van 10 weken. Schrijvers van brieven die worden besproken, worden uitgenodigd voor de bijeenkomst waarin bespreking plaatsvindt.

  • 4. Wijzigingsvoorstellen op de afhandelingsvoorstellen van de ingekomen stukken en brieven dienen bij voorkeur schriftelijk te worden ingediend bij het presidium, via de griffie, uiterlijk om 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de eerstvolgende deelraadsvergadering na verzending ervan.

  • 5. De voorzitter bekijkt op de vergaderdag de voorgestelde wijzigingen. Wijzigingen die door minimaal twee fracties gesteund worden, worden ingewilligd. Daarnaast kan de voorzitter op inhoudelijke gronden een wijzigingsvoorstel overnemen.

  • 6. Tijdens de eerstvolgende deelraadsvergadering na verzending van de agenda vindt, na mededeling van de overgenomen wijzigingsvoorstellen, vaststelling van de afhandelingsvoorstellen plaats. Stukken waarvan besloten wordt deze te bespreken, worden door het presidium ingepland voor een raadssessie.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. De agenda, alle voordrachten, adviezen, nota's en voorstellen die aan de deelraad zijn gericht, worden voor zover zij niet van vertrouwelijke aard zijn of bestemd voor een besloten vergadering, gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep, bij de griffie en in het stadsdeelkantoor ter inzage gelegd.

  • 2. De stukken zijn voor het publiek ter inzage gedurende kantooruren van het stadsdeel-kantoor, alsook een uur voor de aanvang van de deelraadsvergadering.

Artikel 13 De notulen
  • 1. De griffier is verantwoordelijk voor het maken van de notulen van elke vergadering.

  • 2. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de portefeuillehouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede leden die afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der leden die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen.

  • 3. De ontwerpnotulen van een deelraadsvergadering worden uiterlijk de dinsdag na de deelraadsvergadering voor 12.00 uur per email aan de leden van de deelraad en aan anderen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 4. Notulen worden geacht te zijn vastgesteld, tenzij een deelraadslid of iemand anders die in de betreffende vergadering het woord heeft gevoerd, uiterlijk zeven dagen na de in het derde lid genoemde termijn per email, bij de griffier, aangeeft wijzigingen te wensen, waarbij een tekstvoorstel wordt gedaan. De voorgestelde wijzigingen worden met de vergaderstukken voor de eerstvolgende deelraadsvergadering aan de leden van de deelraad gestuurd.

  • 5. De voorgestelde wijzigingen worden besproken in de eerstvolgende deelraads-vergadering na afloop van de in het vierde lid genoemde termijn. Na bespreking van de wijzigingsvoorstellen vindt vaststellen van de betreffende notulen plaats.

Paragraaf 2 Orde der vergadering, spreken, beraadslagingen
Artikel 14 Presentie
  • 1. Ieder lid tekent vóór hij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 2. Afmeldingen dienen voor de aanvang van de vergadering aan de griffier te worden doorgegeven.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de deelraad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Spreekregels en volgorde sprekers
  • 1. De leden van de deelraad en overige aanwezigen zoals bedoeld in artikel 23 spreken vanaf hun plaats of de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 3. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 4. Van deze volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde.

  • 5. De voorzitter stelt het lid dat het woord voor een persoonlijk feit verlangt, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van het feit te geven.

  • 6. De voorzitter kan een interruptie nadrukkelijk of stilzwijgend toelaten.

  • Artikel 17 Spreektermijnen

  • 1. Tenzij het presidium anders besluit worden raadsdebatten opgedeeld in twee spreektermijnen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie of werkgroep van de deelraad;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorste

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18 Spreektijd
  • 1. Spreektijd is standaard voor elke deelraadsvergadering voor de niet-procedurele onderwerpen.

  • 2. 2/3 Van de totale spreektijd is toebedeeld aan de deelraad en 1/3 van de totale spreektijd is toebedeeld aan het dagelijks bestuur of derden die op verzoek van het dagelijks bestuur het woord voeren.

  • 3 ,Van de aan de deelraad toebedeelde spreektijd krijgt elke fractie een zelfde aantal basisminuten. De resterende tijd wordt naar rato van het aantal deelraadsleden per fractie aan de fracties toegekend.

  • 4. Voor de indiener(s) van een initiatiefvoorstel wordt geen spreektijd gehanteerd.

Artikel 19 Handhaving van de orde
  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

  • 2. Interrupties zijn toegestaan tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 3. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem tot de orde.

  • 4. Indien een spreker zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft of, op welke wijze ook, de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld, de woorden die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 5. Onder beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen worden in ieder geval begrepen uitingen of uitlatingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter, dit ter beoordeling van de voorzitter.

Artikel 20 Ontnemen van het woord
  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken of de orde te verstoren, ontneemt de voorzitter hem het woord.

  • 2. Indien een lid dat het woord van de voorzitter niet heeft verkregen beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen gebruikt of de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning hebben geleid, terug te nemen.

  • 3. In de zitting waarin het in het eerste en het tweede lid bedoelde heeft plaatsgevonden, mag het lid wie het woord is ontnomen of het lid dat na te zijn vermaand zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

  • 4. De voorzitter kan de deelraad voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, waaronder mede begrepen het doen van uitlatingen zoals bedoeld in artikel 19, vierde lid, voor de eerste maal voor de dag waarop het besluit genomen wordt en bij herhaling voor een bepaalde tijd, doch maximaal drie maanden de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem of haar verwijderen. Wanneer een lid de toegang tot een vergadering is ontzegd wordt hij of zij van de presentielijst afgevoerd.

  • 5. De voorzitter is bevoegd om, de gedeelten van het gesprokene die hem ertoe hebben geleid een spreker of een lid te vermanen of het woord te ontnemen, niet in het verslag te doen opnemen.

Artikel 21 Schorsing vergadering

De voorzitter kan ter handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem of haar te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 22 Beraadslagingen
  • 1. De deelraad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de deelraad beslissen om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de deelraad of op voorstel van de voorzitter kan de deelraad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. Wanneer de vastgestelde eindtijd is bereikt of geen der fracties nog beschikt over spreektijd, sluit de voorzitter de beraadslagingen.

  • 4. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht stelt hij de deelraad voor, de beraadslaging te sluiten. Zolang de vastgestelde eindtijd niet bereikt is en fracties nog beschikken over spreektijd, kan de deelraad besluiten de beraadslagingen voort te zetten.

  • 5. Nadat de beraadslagingen zijn gesloten, beslist de deelraad over verdere behandeling van het voorstel.

Artikel 23 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1. Het presidium kan een of meer leden van het dagelijks bestuur uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn, waarbij wordt aangegeven welke rol van hen wordt verlangd

  • 2. Indien een lid van het dagelijks bestuur wil deelnemen aan de beraadslagingen tijdens een deelraadsvergadering, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de voorlopige agenda een verzoek aan het presidium, dat daarover zo spoedig mogelijk beslist.

  • 3. De deelraad kan ter vergadering bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de deelraad deelnemen aan de beraadslaging

  • 3. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der leden van de deelraad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 4. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 24 Spreekrecht derden
  • 1. Tijdens het vragenuur kunnen anderen dan deelnemers aan de vergadering zoals bedoeld in artikel 23, spreken over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen, tenzij inspreken daarover mogelijk is geweest tijdens een raadscommissie. Sprekers onthouden zich van beledigende of onbehoorlijke uitingen of uitlatingen als bedoeld in dit reglement van orde

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken dient dit tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering te melden aan de voorzitter of de griffier onder opgave van naam, adres en onderwerp waarover men het woord wil voeren.

  • 3. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de tijd evenredig over de sprekers als de totaal beschikbare tijd daartoe aanleiding geeft. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. Naar oordeel van de voorzitter kan per onderwerp de spreektijd per persoon worden gelimiteerd

  • 4. Het woord kan niet worden gevoerd:

    • a.

      over een besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter open staat en heeft opengestaan:

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de deelraad doet een voorstel aan de deelraad voor de behandeling van de inbreng van de spreker.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 25 Ambtelijke bijstand en ondersteuning
  • 1. De deelraad en individuele deelraadsleden hebben recht op ambtelijke bijstand.

  • 2. In de deelraad vertegenwoordigde groeperingen hebben recht op ondersteuning.

  • 3. De verlening van ambtelijke bijstand en ondersteuning wordt geregeld in een afzonderlijke door de deelraad vast te stellen verordening voor ambtelijke bijstand en ondersteuning.

Artikel 26 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en alle deelraadsleden kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een dergelijk verzoek kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de deelraad terstond.

Artikel 27 Initiatiefvoorstel
  • 1. Ieder lid heeft het recht voorstellen aan de deelraad te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2. Elk voorstel dat uitgaat van een of meer leden, wordt schriftelijk, en door de voorsteller(s) ondertekend ingediend bij het presidium.

  • 3. Het presidium besluit over de wijze van behandeling van het initiatiefvoorstel.

Artikel 28 Voorstel van het dagelijks bestuur
  • 1. Een voorstel voor vaststelling van een verordening of een ander voorstel van het dagelijks bestuur aan de deelraad, dat vermeld staat op de agenda van de deelraadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de deelraad.

  • 2. Indien de deelraad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het dagelijks bestuur moet worden gezonden, verzoekt de deelraad het presidium een voorstel te doen over het tijdstip en de verdere wijze van behandeling.

Artikel 29 Interpellatie
  • 1. Indien een lid van oordeel is dat het dagelijks bestuur over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt, aan de deelraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter van het dagelijks bestuur voor het door hem gevoerde bestuur.

  • 3. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 4. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de deelraad en het dagelijks bestuur. Tijdens het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De deelraad beslist of de interpellatie gehouden mag worden. Als de interpellatie mag worden gehouden, beslist de deelraad, op voorstel van de voorzitter, op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie wordt gehouden.

Artikel 30 Indienen van amendementen en subamendementen
  • 1. Ieder lid van de deelraad kan tot de aanvang van de stemmingen wijzigingen voorstellen op een voorgesteld besluit. Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een subamendement in te dienen.

  • 3. Met inachtneming van het eerste lid moet elk (sub)amendement schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4. Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk totdat besluitvorming door de deelraad heeft plaatsgevonden.

  • 5. Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

Artikel 31 Toelichten, wijzigen, intrekken amendementen
  • 1. Degene die een amendement indient, of een van de medeondertekenaren, is bevoegd de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, alvorens onder-steuning van het amendement wordt gevraagd.

  • 2. Indien een amendement door meer deelraadsleden is ondertekend, kan het slechts door de ondertekenaren samen worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 3. Een medeondertekenaar van een amendement is te allen tijde bevoegd, zijn hand-tekening onder het amendement terug te nemen.

Artikel 32 Moties
  • 1. Ieder lid van de deelraad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4. Moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp worden ingediend tijdens het agendapunt waar vaststelling van de agenda van de betreffende vergadering plaatsvindt. Behandeling vindt plaats het vaste agendpunt amendementen en moties.

Artikel 33 Toelichten, wijzigen, intrekken moties.
  • 1. Degene die een motie indient, of een van de medeondertekenaren, is bevoegd, de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, alvorens ondersteuning van de motie wordt gevraagd.

  • 2. Een motie kan te allen tijde door degene(n) die de motie heeft (hebben) ingediend, worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 3. Indien een motie door meer deelraadsleden is ondertekend, kan het slechts door de ondertekenaren samen worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 4. Een medeondertekenaar van een motie is te allen tijde bevoegd, zijn handtekening onder de motie terug te nemen.

Artikel 34 Schriftelijke vragen
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 27 is elk lid van de deelraad bevoegd tot het dagelijks bestuur schriftelijk kort en duidelijk geformuleerde vragen te richten. Deze vragen kunnen over ieder onderwerp gaan en kunnen op ieder moment worden ingediend.

  • 2. Deze vragen moeten worden ingediend bij de griffier. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de deelraad en het dagelijks bestuur worden gebracht.

  • 3. Beantwoording van schriftelijke vragen door het dagelijks bestuur vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 4 weken nadat de vragen bij het dagelijks bestuur zijn binnengekomen. Als beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het dagelijks bestuur de vragen steller hiervan gemotiveerd via de griffie in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door de verantwoordelijke portefeuillehouder aan de leden van de deelraad meegedeeld en in afschrift aan de griffier.

  • 5. De vragensteller kan na schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende deelraadsvergadering, tijdens het vragenuur nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord.

Artikel 35 Vragenuur
  • 1. Een vast onderdeel van de deelraadsvergadering is het vragenuur. Het vindt plaats in het eerste uur van de vergadering, waarbij de volgende onderwerpen aan de orde kunnen komen:

    • a.

      vragen aan het dagelijks bestuur met betrekking tot actualiteiten en voortgang in bepaalde zaken als bedoeld in artikel 169, derde lid, en artikel 180, derde lid, van de Gemeentewet;

    • b.

      spreekrecht van inwoners van het stadsdeel over niet geagendeerde onderwerpen (zie art. 24);

    • c.

      vragen aan andere deelraadsleden met betrekking tot actualiteiten;

    • d.

      debat over moties vreemd aan de orde van de dag (zie art. 32).

  • 2. Elke fractie in de deelraad kan over actuele politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen en over de voortgang in bepaalde zaken in het kader van het vragenuur vragen stellen aan het dagelijks bestuur, de voorzitter van het dagelijks bestuur of andere deelraadsleden, tenzij de desbetreffende aangelegenheid al op de raadsagenda is vermeld of is geagendeerd voor een raadssessie.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur of de aangesproken deelraadsleden gaan direct op de vragen in.

  • 4. Fracties die gebruik willen maken van de mogelijkheid tot het stellen van vragen, geven dit tijdig, bij voorkeur voor aanvang van de vergadering, aan bij de griffier. Zij geven daarbij tenminste een omschrijving van het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben.

Artikel 36 Notitie
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 27 is elk lid van de deelraad bevoegd, zonder machtiging van de deelraad, een notitie in te dienen.

  • 2. De notitie moet worden ingediend bij de voorzitter. De voorzitter brengt de notitie zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de deelraad en het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur is gehouden, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen twee maanden na de datum van ontvangst schriftelijk te reageren in de vorm van een preadvies op die notitie.

Artikel 37 Informatieve vragen
  • a.

    Informatieve vragen zijn een instrument voor deelraadsleden om over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet van het dagelijks bestuur te krijgen, in aanvulling op de in artikelen 29, 34 en 35 genoemde mogelijkheden.

  • b.

    Informatieve vragen zijn vragen over geagendeerde onderwerpen en/of voorstellen, die van technische (niet-politieke) aard zijn. De vragen en antwoorden worden bekend gemaakt aan alle deelraadsleden en leden van het dagelijks bestuur.

  • c.

    Informatieve vragen worden schriftelijk ingediend bij de griffier. Deze stuurt de vragen door aan het dagelijks bestuur met afschrift aan alle deelraadsleden

  • d.

    De beantwoordingstermijn van informatieve vragen is 1 week. Antwoorden worden rechtstreeks aan de vraagsteller gezonden, met afschrift aan alle deelraadsleden en de griffier.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 38 Procedure begroting

De deelraad stelt de wijze vast waarop hij de ontwerpbegroting en de daarbij horende stukken voorbereidt en behandelt.

Artikel 39 Procedure rekening

De ontwerprekening en –verantwoording van de inkomsten en de uitgaven van het stadsdeel worden, met de bijbehorende bescheiden, alvorens in beraadslaging te worden gebracht, in handen gesteld van de rekeningencommissie teneinde beide te onderzoeken en de deelraad van de bevindingen te rapporteren.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 40 Leden van de deelraad aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan
  • 1. Een lid van de deelraad dat door de deelraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dient eenmaal per jaar – of vaker op een gemotiveerd verzoek van de deelraad - verslag te doen van over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Als de deelraad bespreking van dit verslag wenst, kan de voorzitter het presidium verzoeken dit voor een raadssessie te agenderen.

  • 2. Ieder lid van de deelraad kan aan een deelraadslid als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 34, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de deelraad het deelraadslid als bedoeld in het eerste lid, ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de deelraad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 29, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties waarin de deelraad een van zijn leden heeft benoemd.

  • 5. Dit artikel is eveneens van overeenkomstige toepassing indien de in het eerste lid bedoelde aanwijzing betrekking heeft op de voorzitter van het dagelijks bestuur, de andere leden van het dagelijks bestuur of de griffier.

Hoofdstuk 7 Stemmingen

Artikel 41 Beslissing
  • 1. Nadat de beraadslaging over alle onderwerpen – met uitzondering van onderwerpen die worden aangehouden tot een volgende bijeenkomst – is gesloten, vinden stemmingen plaats over de voorstellen waarvan de deelraad deze voldoende voorbereid acht.

  • 2. Voordat de deelraad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

  • 3. De voorgestelde besluiten zijn opgenomen op een voor aanvang van de stemmingen verspreide stemmingenlijst.

Artikel 42 Stemming over zaken
  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. Stemming geschiedt door handopsteken, tenzij de voorzitter of één der leden hoofde-lijke stemming vraagt. In dat geval vindt hoofdelijke stemming plaats. Over alle zaken wordt door handopsteken of hoofdelijk gestemd, behoudens bij benoemingen, voor-drachten en aanbevelingen van personen – daarover wordt gestemd met gesloten en ongetekende briefjes.

  • 3. Ieder lid is bevoegd, ingeval geen hoofdelijke stemming plaatsheeft, zonder opgave van redenen aantekening in de notulen te verzoeken dat hij of zij geacht wil worden te hebben tegengestemd.

  • 4. Indien op enig voorstel amendementen zijn ingediend gaat de stemming daarover aan die over het voorstel vooraf, waarbij het amendement met de verste strekking het eerst in stemming komt.

  • 5. Bij verschil van mening over de strekking van een amendement beslist de deelraad.

  • 6. De stemming over een subamendement vindt plaats voor die over het amendement waarop het betrekking heeft, met dien verstande dat voor de volgorde van de stemmingen over subamendementen dezelfde regels gelden als voor de amendementen zijn vastgesteld.

  • 7. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 43 Geldigheid en staken der stemmen
  • 1. Een stemming is ongeldig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van meestemmen moet onthouden op grond van de Gemeentewet, aan de stemming heeft deelgenomen. De beslissing wordt in dat geval uitgesteld tot een volgende vergadering. De uitslag van de stemming in deze tweede vergadering is geldig, ongeacht het aantal leden dat daaraan heeft deelgenomen. De bepalingen genoemd in de leden 5, 6 en 7 blijven van toepassing.

  • 2. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden in het geval van een schriftelijke stemming die leden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 3. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • een blanco ingevuld stembriefje;

    • een ondertekend stembriefje;

    • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 4. In geval van twijfel over de opzet van het stembiljet beslist de deelraad, op voorstel van de voorzitter.

  • 5. Bij staking van stemmen, wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 6. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 7. Ingeval omtrent het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot. De procedure van de loting is omschreven in artikel 47.

Artikel 43 Geldigheid en staken der stemmen
  • 1. Bij staking van stemmen, wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 3. Ingeval omtrent het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot. De procedure van de loting is omschreven in artikel 47.

  • 4. Een stemming is ongeldig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van meestemmen moet onthouden op grond van de Gemeentewet, aan de stemming heeft deelgenomen. De beslissing wordt in dat geval uitgesteld tot een volgende vergadering. De uitslag van de stemming in deze tweede vergadering is geldig, ongeacht het aantal leden dat daaraan heeft deelgenomen. De bepalingen genoemd in de leden 1, 2 en 3 blijven van toepassing.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden in het geval van een schriftelijke stemming die leden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • een blanco ingevuld stembriefje;

    • een ondertekend stembriefje;

    • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7. In geval van twijfel over de opzet van het stembiljet beslist de deelraad, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 44 Hoofdelijke stemming
  • 1. Voor iedere te houden hoofdelijke stemming wordt door het lot bepaald welk lid het eerste stemt. De leden worden voor het uitbrengen van hun stem door de voorzitter of op zijn aanwijzing door de griffier afgeroepen, te beginnen met het door het lot aangewezen lid, in de volgorde waarin hun namen op de presentielijst voorkomen.

  • 2. De voorzitter bepaalt op welke wijze de in het eerste lid genoemde loting plaatsvindt.

  • 3. Het lid dat bij de aanvang van een hoofdelijke stemming de presentielijst niet heeft getekend, neemt aan deze stemming niet deel.

  • 4. Wanneer een lid heeft gestemd mag een eerder afgeroepen lid niet meer stemmen of zijn of haar stem wijzigen. Het laatst afgeroepen lid mag niet meer stemmen of zijn of haar stem wijzigen, wanneer al begonnen is met het opmaken van de uitslag.

  • 5. Ieder lid is bevoegd terstond na een gehouden hoofdelijke stemming aantekening in de notulen te verzoeken dat hij of zij zich heeft vergist. Deze mededeling heeft geen invloed op de uitslag van de stemming.

  • 6. Behoudens in de gevallen waarin de leden zich op grond van de Gemeentewet van medestemming moeten onthouden en behoudens het geval voorzien in het derde lid, is ieder in de vergadering aanwezig lid verplicht bij hoofdelijke stemming zijn of haar stem uit te brengen met het woord "voor" of "tegen" zonder enige bijvoeging.

Artikel 45 Stemmen over personen
  • 1. Wanneer een stemming over personen voor doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2. De voorzitter kan de deelraad voorstellen een persoon bij acclamatie te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Indien een of meer leden hier niet mee instemmen, vindt schriftelijke stemming plaats.

  • 3. Ieder ter vergadering aanwezig lid, dat zich niet op grond van de wet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De deelraad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 7. Bij twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de deelraad op voorstel van de voorzitter.

  • 8. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 46 Herstemming over personen
  • 1. Indien bij de stemming over personen geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. Deze stemming vindt plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 2. Zijn bij de eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming moet plaatshebben

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de tweede stemming de stemmen staken beslist terstond het lot.

Artikel 47 Beslissing door het lot
  • 1. Indien als gevolg van het bepaalde in artikel 46 bij een stemming over personen loting vereist wordt, geschiedt deze loting door leden van het stembureau.

  • 2. Een van de leden van het stembureau schrijft de namen van de desbetreffende personen elk afzonderlijk op uiterlijk niet te onderscheiden briefjes.

  • 3. Een tweede lid van het stembureau controleert de briefjes zoals genoemd uit het tweede lid, vouwt deze in vieren en werpt de briefjes in een daartoe bestemde bus.

  • 4. Een derde lid van het stembureau trekt één van de briefjes uit de bus en leest de naam welke daarop staat, op.

  • 5. De voorzitter van het stembureau neemt daarna het (de) overblijvende briefje(s) uit de bus en ziet dit (deze) na. Bij het in orde bevinden, is degene van wie de naam het eerste uit de bus getrokken is, benoemd.

Hoofdstuk 8 Openbare vergadering en met gesloten deuren

Artikel 48 Openbaarheid / vergadering met gesloten deuren
  • 1. Alle vergaderingen van de deelraad zijn openbaar.

  • 2. Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 23 en 24 van de Gemeentewet kan de vergadering op elk moment worden onderbroken door een vergadering met gesloten deuren. Het verzoek tot sluiting der deuren geschiedt door de voorzitter of door tenminste 1/5 deel van de aanwezige leden.

  • 3. De voorzitter bepaalt wie anders dan de leden van de deelraad, de griffier of diens plaatsvervanger en de notulisten de besloten vergadering kunnen bijwonen.

  • 4. Op een besloten vergadering zijn dezelfde bepalingen van toepassing als voor de openbare vergadering zijn vastgesteld, voor zover daarvan niet uitdrukkelijk is afgeweken in dit reglement.

Artikel 49 Notulen van besloten vergaderingen

De notulen van een besloten vergadering worden afzonderlijk gehouden. Voor de vaststelling geldt het bepaalde in artikel 13 van dit Reglement.

Artikel 50 Geheimhouding
  • 1. Voor de afloop van elke besloten vergadering beslist de deelraad in hoeverre geheimhouding wordt opgelegd omtrent hetgeen in die vergadering is behandeld en omtrent de inhoud van de daarop betrekking hebbende stukken.

  • 2. Geheimhouding ten aanzien van stukken die aan de raad of leden van de raad worden overlegd, kan eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter van het dagelijks bestuur of een commissie. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. Volgens artikel 25, derde lid, van de Gemeentewet vervalt deze geheimhouding indien die niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering wordt bekrachtigd, of indien het orgaan dat de geheimhouding oplegt, deze opheft. Bekrachtiging geschiedt door een formeel raadsbesluit.

  • 3. De voorzitter doet binnen 24 uur na afloop van een zitting, waarin over enig punt geheimhouding is opgelegd, bij vertrouwelijk schrijven aan alle deelraadsleden en alle op de betreffende vergadering uitgenodigde leden van het dagelijks bestuur mededeling van de opgelegde geheimhouding.

Hoofdstuk 9 Toehoorders en pers

Artikel 51 Toehoorders en pers
  • 1. In de openbare vergaderingen van de deelraad worden op de voor het publiek gereserveerde tribune zoveel toehoorders toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders niet toegestaan. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren. Het bepaalde in artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van het in tweede lid bedoelde voorschrift. Zonodig kan de voorzitter in het kader van deze handhaving toehoorders uit de raadzaal laten verwijderen.

Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de deelraadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan melding aan de voorzitter. Zij gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 53 Uitleg reglement
  • 1. In de gevallen gedurende een vergadering waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement, beslist de deelraad op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In de gevallen buiten een vergadering waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement, beslist het presidium.

Artikel 54 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Het Reglement van orde 2006, vastgesteld bij deelraadsbesluit van 17 april 2007, DIV nr. 07.5243, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid vermelde datum.

  • 2. Dit reglement treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 3. Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde van stadsdeel Zuideramstel”.