Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil 2009 stadsdeel Oud-Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil 2009 stadsdeel Oud-Zuid
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Oud-Zuid 2008
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

ingangsdatum heffing 1 januari 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 216, 219, 229, lid 1, aanhef sub a en b; art. 15:33 Wet Milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

01-01-2008

Stadsdeelkrant Jaargang 5, nummer 51, 18 december 2007

-

Tekst van de regeling

Artikelen versie 1-1-2008

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
Artikel 1
  • Krachtens deze verordening worden geheven:

    a. een afvalstoffenheffing en

    b. een reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen
  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen, afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;

    b. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet-zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;

    c. jaar: kalenderjaar.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de heffing
  • 1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot en een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje dient tot hoofdverblijf.

Artikel 4 Belastingplicht
  • Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, € 187,35, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon,

  • 2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, € 249,80, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

Artikel 6 Belastingtijdvak
  • Het belastingtijdvak is gelijk aan jaar.

Artikel 7 Wijze van belastingheffing
  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 8 Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van art 7, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III. Reinigingsrecht
Artikel 10 Aard van de heffing
  • Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht
  • Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Vrijstelling
  • Het reinigingsrecht wordt niet geheven indien en voorver een bedrijf, instelling of organisatie aannemelijk maakt dat geen gebruik wordt gemaakt van de door het Dagelijks Bestuur aangewezen inzameldienst door:

    a. aan te geven hoeveel afval het bedrijf / de instelling / organisatie per week heeft en van welke soort: glas, papier plus karton, textiel, grof huisvuil, klein chemisch afval, wit- en bruingoed, huishoudelijk restafval;

    b. en het overleggen van een contract met een andere inzamelaar dan de door het Dagelijks Bestuur aangewezen inzameldienst en recente facturen waaruit blijkt dat onder a genoemde afvalstromen daadwerkelijk door een andere erkende inzamelaar dan de door het Dagelijks Bestuur aangewezen inzameldienst worden afgevoerd.

Artikel 13 Maatstaf en tarief
  • 1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt de belasting, bij de afgifte van ten hoogste 4 hectoliter per week, overeenkomend met maximaal negen vuilniszakken van 44 liter, € 598,20 (exclusief BTW) per belastingjaar.

  • 2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt de belasting bij de afgifte van ten hoogste 1,8 hectoliter per week, overeenkomend met maximaal vier vuilniszakken van 44 liter per week, € 298,20 (exclusief BTW) per belastingjaar.

  • De belastingplichtige voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil dient aannemelijk te maken dat niet méér bedrijfsafval wordt aangeboden dan de in dit lid genoemde hoeveelheid, om in aanmerking te kunnen komen voor dit lagere tarief.

Artikel 14 Belastingtijdvak
  • Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 15 Wijze van heffen
  • 1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 16 Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aan vang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 17 Termijn van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van artikel 15, lid 2, een machtiging tot automatisch incasso wordt afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding
  • Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Algemene Bepalingen
Artikel 19 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
  • Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oud- Zuid kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht stadsdeel Amsterdam Oud Zuid, 2007, vastgesteld bij besluit van 29 november 2006, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Oud-Zuid 2008