Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2008 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuideramstel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingPartiële Regionale Huisvestingsverordening 2008 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuideramstel
CiteertitelPartiële Regionale Huisvestingsverordening 2008 voor de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuideramstel
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpVolkshuisvesting en wonen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vastgesteld door de regioraad van de Stadsregio Amsterdam.

Op 13 oktober 2009 is de 'Regionale Huisvestingsverordening Stadsdregio Amsterdam 2010' vastgesteld. Deze is te vinden op de website van de Stadsregio Amsterdam, http://www.stadsregioamsterdam.nl/beleidsterreinen/wonen/woonruimteverdeling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingswet, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-08-200823-02-2009---

01-01-2009

Het Parool, 23-12-2008

08/43

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder: 

  • a.

    vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid van de Huisvestingswet (Staatsblad 1992, nr. 548);

  • b.

    aanvrager: de verhuurder/beheerder, de huurder of de eigenaar van de teonttrekken woonruimte;

  • c.

    woningonttrekking: de onttrekking, de samenvoeging en de omzetting van woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid van de Huisvestingswet;

  • d.

    woonruimte: de besloten ruimte die, al dan niet samen met een (of meer) andere ruimte(n), bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

  • e.

    huurprijs: de prijs welke bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • f.

    koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

  • g.

    m2: voor zover niet anders bepaald, de oppervlaktematen uitgedrukt in m2 verblijfsgebied(en) als bedoeld in hoofdstuk I van het Bouwbesluit (Staatsblad 1991, nr 680).

Artikel 1.2 Werkingsgebied

Het verbod als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Huisvestingswet geldt voor alle woonruimte in het stadsdeel Zuideramstel, ongeacht de huur- of koopprijs, met inachtneming van de Verordening op de Stadsdelen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen omtrent onttrekking, samenvoeging en omzetting van woonruimte

Artikel 2.1 Aanvraag van de vergunning
  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De aanvraag bestaat uit de in de artikelen 2.2 en 2.3 bedoelde gegevens en bescheiden.

  • 3. Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van het door of namens het Dagelijks Bestuur vastgestelde formulier. De bij de aanvraag behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.3 moeten voldoen aan de door of namens het Dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen.

  • 4. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het door of namens het Dagelijks Bestuur vastgestelde aantal worden ingediend.

  • 5. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld.

  • 6. De aanvraag mag meer dan één gebouw betreffen indien zij betrekking heeft op met elkaar samenhangende gebouwen.

  • 7. De aanvraag moet worden ondertekend door de aanvrager of diens gemachtigde.

    De bij de aanvraag behorende bescheiden moeten door de aanvrager of diens gemachtigde worden ondertekend dan wel worden gewaarmerkt.

Artikel 2.2 In de aanvraag op te nemen gegevens

De aanvraag om vergunning moet de volgende gegevens bevatten:

  • a.

    de naam en het correspondentieadres in Nederland van de aanvrager; 

  • b.

    indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en correspondentieadres in Nederland en een door de aanvrager ondertekende machtiging; 

  • c.

    de straat, het huisnummer en de kadastrale ligging van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft; G de aard en het huidig gebruik van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    de namen en de adressen van de bewoners van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • e.

    de koopprijs dan wel de betaalde en de maximaal redelijke huurprijs van de voor de verhuur te boek staande woning(en) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • f.

    in geval van samenvoeging:

    • de verwachte koop- of huurprijs;

    • de naam van de toekomstige bewoner en de omvang van diens huishouden;

    • de reden van het verzoek, een en ander ter afweging van de belangen van de aanvrager tegen de belangen van de volkshuisvesting.

Artikel 2.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden

Bij het indienen van de aanvraag moeten, met inachtneming van de in artikel 2.1 derde lid, bedoelde richtlijnen, de volgende bescheiden worden overgelegd:

  • a.

    één of meer tekeningen waaruit blijkt de plattegrond van iedere verdieping van het gebouw, alsmede de verdieping of verdiepingen en het aantal verblijfsruimten met hun oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft, met een aanduiding van de beoogde bestemming;

  • b.

    een situatietekening, gebaseerd op door of namens het Dagelijks Bestuur aangegeven kaartmateriaal, waaruit blijkt de situering van het gebouw ten opzichte van de in de nabijheid gelegen bouwwerken.

Artikel 2.4 Ontvangst van de aanvraag

De aanvrager krijgt van of namens het Dagelijks Bestuur een bewijs waarop de datum van ontvangst is vermeld.

Artikel 2.5 Ontvankelijkheid
  • 1. Indien de aanvrager de in de artikelen 2.2 en 2.3 bedoelde gegevens en bescheiden niet of in onvoldoende mate verstrekt bij het indienen van de aanvraag, stelt het Dagelijks Bestuur de aanvrager in de gelegenheid deze binnen een termijn van tenminste twee weken en ten hoogste vier weken nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren.

  • 2. Indien de aanvrager naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur de in het eerste lid bedoelde ontbrekende gegevens en bescheiden binnen de gestelde termijn niet of in onvoldoende mate heeft overgelegd, kan het beslissen de aanvraag niet in behandeling te nemen. Van deze beslissing doet het Dagelijks Bestuur binnen

    veertien dagen na afloop van de gestelde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

Artikel 2.6 Termijnen van beslissing
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist over een aanvraag om vergunning binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Het kan zijn beslissing één maal voor ten hoogste dertien weken verdagen. Een afschrift van het verdagingsbesluit zendt het Dagelijks Bestuur zo spoedig mogelijk aan de

    aanvrager.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur de beslissing aanhouden indien voor de onttrekking, samenvoeging of omzetting van woonruimte tevens een bouwvergunning is vereist en het Dagelijks Bestuur omtrent die vergunning nog niet heeft beslist. De aanhouding eindigt uiterlijk dertig dagen na bedoelde beslissing van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 2.7 Samenloop woningonttrekking en bouwen
  • 1. Indien voor het gebouw of de gebouwgedeelten waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, tevens een bouwvergunning is aangevraagd, kan bij de aanvraag voor overeenkomstige bescheiden en gegevens worden verwezen naar de aanvraag om de bouwvergunning, voor zover dit niet reeds is aangegeven bij de toepassing van artikel 2.1.4, vijfde lid, van de geldende Bouwverordening.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.6 volgt de beslissing op de aanvraag om woningonttrekkingsvergunning de procedure van de beslissing op de aanvraag om een bouwvergunning in het geval dat beide aanvragen gelijktijdig zijn of geacht te zijn ingediend.

Artikel 2.8 Toetsingscriteria voor vergunninverlening

Het Dagelijks Bestuur stelt in een Beleidsnota Woningonttrekking richtlijnen vast ter toetsing van het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad in het kader van artikel 31 van de Huisvestingswet, bij de beoordeling van vergunningsaanvragen als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Huisvestingswet.

Artikel 2.9 Vergunning onder voorwaarden
  • 1. De vergunning kan worden verleend, indien door de aanvrager andere woonruimte wordt gecreëerd die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur en met inachtneming van de in artikel 2.8 bedoelde richtlijnen als gelijkwaardige woonruimte kan worden aangemerkt (reële compensatie);

  • 2. Indien en voor zover reële compensatie niet plaatsvindt of een aanbod daartoe niet binnen redelijke tijd wordt uitgevoerd, kan behoudens hierna omschreven uitzonderingen, aan de vergunning de voorwaarde van financiële compensatie worden verbonden, volgens de hierna beschreven regels. Het bedrag van de financiële compensatie wordt gestort in het Fonds voor Woningonttrekking Zuideramstel.

  • 3. De verlangde financiële compensatie wordt als volgt bepaald:

    • a.

      voor het onttrekken van zelfstandige woonruimte, waarbij de woonfunctie

      behouden blijft (samenvoeging): f. 600,-- per m2, € 272,27 per m2 (peilbedrag 2000)

      Hierbij wordt uitgegaan van het aantal vierkante meters van de kleinste woning.

    • b.

      voor het onttrekken van zelfstandige en onzelfstandige woonruimte waarbij de woonfunctie verloren gaat (woningonttrekking): f. 1000,-- per m2, € 453,78 per m2 (peilbedrag 2000).

  • 4. Financiële compensatie wordt niet verlangd indien: 

    • a.

      het betreft een samenvoeging en deze samenvoeging naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur kan worden aangemerkt als zijnde in het kwalitatieve belang van de volkshuisvesting; 

    • b.

      het betreft een woonruimte die door de slechte staat waarin die woonruimte verkeert, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur kan worden aangemerkt als van geen belang voor de volkshuisvesting;

  • 5. Onverminderd het voorafgaande kan de vergunning worden verleend voor een bepaalde tijd, met een maximum van twee jaren met de mogelijkheid van eenmalige verlenging voor twee jaar , wanneer vaststaat dat het belang van de aanvrager bij die onttrekking slechts voor die bepaalde tijd aanwezig is. Hiervan is geen sprake indien de vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een tijdelijke voorziening in op zich niet tijdelijke belangen van de aanvrager.

  • 6. Aan een vergunning als bedoeld in het vijfde lid, wordt eveneens de voorwaarde van financiële compensatie van f 200,- per m2, € 90,76 per m2 (peilbedrag 2000) verbonden.

  • 7. Het in het vorige lid genoemde bedrag en de in lid 3 genoemde bedragen worden maximaal een keer per jaar vastgesteld door het Dagelijks Bestuur, aan de hand van de CBS Bouwkostenindex.

  • 8. In afwijking van het bepaalde in de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, indien er sprake is van bijzondere omstandigheden besluiten (tijdelijk) goedkeuring te verlenen voor woningonttrekking en/of (ten dele) af te zien van compensatie.

Artikel 2.10 Beschikkingsvereisten

De gegevens, die ingevolge artikel 35, eerste lid onder G, van de Huisvestingswet ten minste in de beschikking op de aanvraag moeten worden vermeld, zijn:

  • a.

    de woonruimte(n) waarop de beschikking betrekking heeft, aangeduid met de straat, het huisnummer en/of de kadastrale ligging, waarbij voor het overige kan worden verwezen naar gewaarmerkte bijgevoegde bescheiden als bedoeld in artikel 2.3, en 

  • b.

    bij toepassing van artikel 2.9:

    • de geboden reële compensatie of

    • de verlangde financiële compensatie met het in rekening gebrachte aantal m2 en

    • de termijn in geval van tijdelijke vergunning en

    • de mededeling dat binnen één jaar van de vergunning gebruik moet worden gemaakt.

Artikel 2.11 Overdragen vergunningen

Door of namens het Dagelijks Bestuur kan de vergunning als bedoeld in dit hoofdstuk, op verzoek van degene op wiens naam de vergunning is gesteld of op verzoek van zijn rechtverkrijgende, worden overgeschreven op naam van een ander dan degene op wiens naam de vergunning is gesteld.

Artikel 2.12 Intrekken vergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 38 van de Huisvestingswet kan het Dagelijks Bestuur een vergunning intrekken indien blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde of een voorschrift van de vergunning.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3.1 Overgangsbepalingen
  • 1. Vergunningen en toestemmingen, met inbegrip van de daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften, voor het in werking treden van deze verordening verleend krachtens artikel 56 of artikel 56a van de Woningwet 1962 (Staatsblad 1964, nr. 222), dan wel krachtens deze bepalingen als gewijzigd bij artikel 124 van de Woningwet (Staatsblad 1991, nr. 439), gelden als vergunningen, voorwaarden en voorschriften als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Aanvragen om vergunning, ingediend voor het in werking treden van deze verordening, gelden als aanvragen om vergunning ingevolge deze verordening.

  • 3. Bij wijziging van de compensatiebedragen als bedoeld in artikel 2.9, derde lid, gelden deze slechts voor aanvragen die na de vaststelling daarvan worden ingediend.

Artikel 3.2 Slotbepalingen
  • 1. Met het toezicht op de naleving van deze verordening als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de Huisvestingswet, worden belast de daartoe door de stadsdeelsecretaris schriftelijk aangewezen ambtenaren.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Partiële Huisvestingsverordening stadsdeel Zuideramstel 2000.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 4. De Partiele Huisvestingsverordeningen, zoals deze golden in het gebied van het stadsdeel Zuideramstel voor de inwerkingtreding van deze verordening, vervallen op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.