Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening op de raadscommissies stadsdeel Zuideramstel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies stadsdeel Zuideramstel
CiteertitelVerordening op de raadscommissies stadsdeel Zuideramstel
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Gemeentewet, art. 82
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200919-12-2008nieuwe regeling

 

Amsterdams Stadsblad, 30-12-2008

DIV nr. 08.15316
17-05-200731-12-2008Ingetrokken

 

Amsterdams Stadsblad, 30-12-2008

Div nr. 08.15316

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen, instelling, taken en samenstelling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    raadscommissie: de commissie zoals ingesteld in artikel 2;

  • b.

    commissie: een raadscommissie;

  • c.

    voorzitter: de voorzitter van een commissie;

  • d.

    lid: een lid van de commissie;

  • e.

    griffier: de griffier van de deelraad of diens vervanger;

  • f.

    commissiegriffier: ambtelijk secretaris van een raadscommissie;

  • g.

    presidium: het presidium zoals benoemd door de deelraad;

  • h.

    wet: de Gemeentewet;

  • i.

    vergadering: leden die deelnemen aan een raadscommissie;

  • j.

    schriftelijk: schriftelijk of digitaal.

Artikel 2 Instelling raadscommissie

De deelraad stelt conform artikel 82 van de Gemeentewet en artikel 19 van de Verordening op de stadsdelen een raadscommissie in.

Artikel 3 Taken raadscommissie
  • 1. Een raadscommissie bereidt de politieke besluit- en meningsvorming voor de raad voor op ten minste de terreinen die bij de instelling van de commissie door de raad zijn aangewezen. Dit gebeurt aan de hand van raadsvoorstellen en ter kennisnemingstukken van het dagelijks bestuur alsmede van voorstellen van raads- en commissieleden of burgers, raadsadressen, ingekomen stukken, presentaties en insprekers.

  • 2. In de commissie wordt de informatievergaring en het politieke debat zo veel mogelijk afgerond of voorbereid voor de raad.

  • 3. De commissie neemt verder namens de raad kennis van en overlegt met het dagelijks bestuur over zaken die het bestuur en de uitvoering in het stadsdeel raken.

  • 4. De commissie houdt geen stemmingen, maar meningspeilingen.

  • 5. Bij het peilen van de meningen houdt de voorzitter rekening met de evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raad.

Artikel 4 Samenstelling raadscommissie
  • 1. Elk lid van de deelraad is lid van de raadscommissie.

  • 2. De deelraad kan buitengewoon commissieleden benoemen

  • 3. De buitengewoon commissieleden zijn lid van de raadscommissie. De artikelen 88, 89 en 91 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van de raadscommissie. Elk lid dient daarnaast tijdens de laatstgehouden verkiezingen van de deelraad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • Eenpersoonsfracties kunnen maximaal drie en overige fracties kunnen twee buitengewoon commissieleden voordragen voor benoeming.

  • 4. Leden als bedoeld in het eerste en tweede lid worden benoemd door de raad, waarbij leden als bedoeld in het tweede lid alleen benoemd worden op voordracht van een fractie.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
  • 1. De leden van de commissie worden door de deelraad benoemd uit leden van de raad of uit de buitengewoon commissieleden.

  • 2. De leden treden af wanneer de deelraad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de deelraad.

  • 3. Een lid houdt op lid te zijn van de raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4 derde lid, gestelde eisen.

  • 4. Een buitengewoon commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in.

Artikel 6 Voorzitter en plaatsvervangerschap
  • 1. De raad wijst uit zijn midden commissievoorzitters en plaatsvervangend commissievoorzitters aan van de raadscommissies.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de commissie;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt;

    • e.

      een besluit te nemen over de orde van de vergadering voor zover dit niet in deze verordening is geregeld.

  • 3. De zittingsperiode van een commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het eind van de zittingsperiode van de deelraad en indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 4. De raad kan de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger uit de functie ontheffen als betrokkene niet langer het vertrouwen geniet van een meerderheid van de raad, waarbij de stem van de betrokkene zelf niet meetelt.

  • 5. De commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde terugtreden. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. De terugtreding gaat in een maand na de schriftelijke mededeling of zoveel eerder als in hun opvolging is voorzien.

  • 6. Indien door overlijden of terugtreding een vacature ontstaat met betrekking tot de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger, beslist de deelraad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

Artikel 7 Rol griffie
  • 1. De griffier wijst voor elke raadscommissie een medewerker van de griffie aan als raadscommissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier zoals aangewezen in het eerste lid, is bij de commissie aanwezig en ondersteunt de voorzitter bij diens taken als bedoeld in artikel 6 tweede lid.

  • 3. De griffier kan in elke raadscommissie aanwezig zijn.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

Artikel 2. Instelling raadscommissie

De deelraad stelt conform art. 82 van de Gemeentewet en art. 19 van de Verordening op de stadsdelen een raadscommissie in, die in raadssessies kan vergaderen

Artikel 3. Raadssessies

Raadssessies hebben tot taak:

  • a.

    het voorbereiden van het raadsdebat

  • b.

    voorstellen die niet in aanmerking komen voor een raadsdebat, voorbereiden voor stemming

  • c.

    onderwerpen die niet in aanmerking komen voor raadsdebat of stemming, maar waarover wel discussie nodig is, onderling of met het dagelijks bestuur te bespreken.

Artikel 4. Samenstelling
  • 1. Elk lid van de deelraad is lid van de raadscommissie.

  • 2. De deelraad kan buitengewoon commissieleden benoemen

  • 3. De buitengewoon commissieleden zijn lid van de raadscommissie. De artikelen 88, 89 en 91 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van de raadscommissie. Elk lid dient daarnaast tijdens de laatstgehouden verkiezingen van de deelraad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

    Eenpersoonsfracties kunnen maximaal drie en overige fracties kunnen maximaal twee buitengewoon commissieleden voordragen voor benoeming.

  • 4. Leden als bedoeld in lid 1 en 2 worden benoemd door de raad, waarbij leden als bedoeld in lid 2 alleen benoemd en ontslagen kunnen worden op voordracht van een fractie. 

  • 5. Per fractie kunnen maximaal twee leden per agendapunt deelnemen aan de raadssessie.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures
  • 1. De leden van de commissie worden door de deelraad benoemd uit leden van de raad of uit door de fracties voor te dragen kandidaten, die geen lid zijn van de raad.

  • 2. De leden treden af wanneer de deelraad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de deelraad.

  • 3. Een lid houdt op lid te zijn van de raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4 derde lid, gestelde eisen.

  • 4. Een buitengewoon commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in.

Artikel 6. Voorzitter en plaatsvervangerschap
  • 1. De raad benoemt uit zijn midden een commissievoorzitter en een plaatsvervangend commissievoorzitter van de raadscommissie.

  • 2. Het presidium wijst voor elke raadssessie uit de volgens lid 1 benoemde commissievoorzitter en plaatsvervangend voorzitter een voorzitter aan.

  • 3. De voorzitter is belast met

    • a.

      het leiden van de raadssessie

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van deze verordening

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt

    • e.

      een besluit te nemen over de orde van de vergadering voor zover dit niet in deze verordening is geregeld.

  • 4. De zittingsperiode van een commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het eind van de zittingsperiode van de deelraad en indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 5. De raad kan de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 6. De commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in een maand na de schriftelijke mededeling of zoveel eerder als in hun opvolging is voorzien.

  • 7. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat met betrekking tot de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger, beslist de deelraad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 8. Voor zowel de commissievoorzitter als de plaatsvervangend commissievoorzitter wijst de raad uit zijn midden een vaste vervanger aan.

Artikel 7. Rol griffie
  • 1. De griffier wijst voor elke raadssessie een medewerker van de griffie aan als raadssessiegriffier.

  • 2. De raadssessiegriffier zoals aangewezen in lid 1, is bij de raadssessie aanwezig en ondersteunt de voorzitter bij diens taken als bedoeld in artikel 6 lid 3.

  • 3. De griffier kan in elke raadssessie aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Beslotenheid en geheimhouding

Artikel 27 Besloten vergaderingen
  • 1. Een raadssessie vindt plaats in beslotenheid indien de aanwezige commissieleden bij het vaststellen van de agenda hiertoe besluiten.

  • 2. Behoudens het gestelde in artikel 24 Gemeentewet kunnen openbare vergaderingen elk moment worden onderbroken door een vergadering met gesloten deuren indien de voorzitter dat nodig oordeelt of wanneer ten minste één vijfde van de aanwezige leden of een lid van het dagelijks bestuur een verzoek daartoe indient.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing, voorzover ze niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 4. De vergadering besluit of anderen dan leden bij een besloten raadssessie aanwezig mogen zijn als toehoorder of deelnemer op grond van artikel 22.

Artikel 28 Notulen

De notulen van een besloten vergadering worden afzonderlijk gehouden. Voor de vaststelling geldt het bepaalde in artikel 13 van deze Verordening.

Artikel 29 Geheimhouding
  • 1. Geheimhouding op de inhoud van de in de besloten commissie behandelde stukken kan worden opgelegd door de vergadering en door het orgaan dat de stukken overlegt.

  • 2. De vergadering beslist voor afloop van de besloten (deel van een) commissie in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of over het behandelde geheimhouding zal gelden.

  • 3. De geheimhouding omtrent de inhoud van stukken kan uitsluitend worden opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, dan wel door de deelraad.

  • 4. Als een commissie zich, ter zake van het behandelde waarop geheimhouding ligt, tot de raad heeft gericht, kan alleen de raad de geheimhouding opheffen.

  • 5. De vergadering kan op grond van artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet besluiten geheimhouding op te leggen op stukken die hij aan de raad of leden van de raad overlegt. Daar wordt op de stukken melding van gemaakt.

  • 6. Deze geheimhouding dient in de eerstvolgende vergadering van de deelraad te worden bekrachtigd. Deze geheimhouding geldt voor allen die bij de behandeling aanwezig zijn en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft.

Hoofdstuk 4 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers
  • 1. Tijdens de raadscommissies worden op de voor het publiek gereserveerde tribune zoveel toehoorders toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders niet toegestaan. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren. Het bepaalde in artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van het in het tweede lid bedoelde voorschrift. Zonodig kan de voorzitter in het kader van deze handhaving toehoorders uit de vergaderruimte laten verwijderen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal, tijdens de raadscommissie geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 32 Uitleg verordening
  • 1. In de gevallen gedurende een raadscommissie waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing, beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In de gevallen buiten een raadscommissie waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing, beslist het presidium.

Artikel 33 Intrekking, inwerkingtreding, citeertitel
  • 1. De Verordening op de Raadscommissies stadsdeel Zuideramstel, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 april 2007 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de raadscommissies stadsdeel Zuideramstel".