Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening Kinderopvang Amsterdam Oud Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening Kinderopvang Amsterdam Oud Zuid
CiteertitelVerordening kinderopvang Amsterdam Oud Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet kinderopvang, artikel 25

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200527-12-2012Ingetrokken

 

Stadsblad De Echo, editie Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012

-

Tekst van de regeling

Verordening 1-1-2005

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel;

    b. de wet: de Wet kinderopvang;

    c. de dienst: de uitvoerende gemeentelijke dienst: De Sociale Dienst cq. De Dienst Werk & Inkomen (i.o.) namens het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam Oud Zuid;

    d. de voorziening: het kindercentrum of gastouderbureau, waar de kinderopvang plaatsvindt;

    e. centrale doelgroep: doelgroep vallend onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college van B&W (alle wettelijke doelgroepen genoemd in art. 22 minus tienermoeders, studenten en oudkomers)

    f.  decentrale doelgroep: doelgroep vallend onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur van het stadsdeel (wettelijke doelgroepen tienermoeders, studenten en oudkomers)

§ 2. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 2 Wie er een tegemoetkoming kan aanvragen
  • Een ouder die behoort tot één van de categorieën, vermeld in artikel 22 van de wet, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, voorzover deze plaatsvindt in een kindercentrum of met inschakeling van een gastouderbureau, onder in deze verordening vermelde voorwaarden.

Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag bij de dienst
  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    a. naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    b. indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    c. naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    d. het aantal kinderopvang per kind en de aanvangsdatum van de opvang;

    e. indien bekend: de gewenste voorziening, waarmee de dienst een raamovereenkomst heeft

    f. gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet,

    g. gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot een centrale danwel decentrale doelgroep;

    h. overige gegevens die het dagelijks bestuur nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het dagelijks bestuur vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier van de dienst.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

§ 3. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 4 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming
  • 1. Het dagelijks bestuur besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 5 Weigeringsgrond
  • 1. Het dagelijks bestuur weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de persoon als bedoeld in artikel 22 van de wet.

  • 2. Het dagelijks bestuur weigert de tegemoetkoming indien het kindercentrum of gastouderbureau niet is opgenomen in het in artikel 46 van de wet bedoelde register.

Artikel 6 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het dagelijks bestuur in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 7 Intrekking van de verlening
  • Verlening van de tegemoetkoming wordt ingetrokken, zodra de ouder niet meer behoort tot één van de categorieën, vermeld in artikel 22 van de wet, af als de opvang niet meer plaatsvindt in een geregistreerd kindercentrum of met behulp van een geregistreerd gastouderbureau.

Artikel 8 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
  • 1. De tegemoetkoming wordt onder de voorwaarden van de dienst voor de periode van maximaal een tegemoetkomingsjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het dagelijks bestuur de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

 Artikel 9 Omvang van de kinderopvang
  • 1. Het dagelijks bestuur verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verleent het dagelijks bestuur bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 10 Inhoud van de beschikking
  • Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

    a. de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

    b. de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

    c. de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

    d. de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

    e. de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

    f. de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitgetaald;

    g. de verplichtingen van de ouder om mede te werken aan de verlening van de tegemoetkoming;

Artikel 11 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen verstrekt.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

§ 4. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 12 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
  • 1. De voorziening (namens de ouder) verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan de dienst een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 13 Verrekening met de voorschotten
  • De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen zes weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

§ 5. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER
Artikel 14 Inlichtingenplicht
  • 1. De ouder of partner doet de dienst/het dagelijks bestuur onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan de dienst/het dagelijks bestuur, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

§ 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 15 Inwerkingtreding
  • De Verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2005. Artikel 16 Citeertitel De verordening wordt aangehaald als: Verordening Kinderopvang Amsterdam Oud Zuid