Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Algemene subsidieverordening Stadsdeel Oud Zuid 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Stadsdeel Oud Zuid 2009
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid 1999
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-03-199901-07-2009nieuwe regeling

 

10 maart 1999 Stadsblad

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Hoofdstuk 3 Budgetsubsidie

Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidie

Hoofdstuk 5 Investeringssubsidie

Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidie

Hoofdstuk 7 Eenmalig subsidie

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikelen versie 11-3-1999

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. Subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, te weten “de aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

    b. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.

    c. Subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt.

    d. Subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (ingevolge afdeling 4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het bestuursorgaan tot uitbetaling verplicht.

    e. Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt.

    f. Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en prestaties, dat tevens de beoogde resultaten en de relatie met het beleid van het Stadsdeel aangeeft, en per activiteit of cluster van activiteiten de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

    g. Gelieerde rechtspersoon: Een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van de subsidieaanvrager, tot uitdrukking komend in een of meerdere van de volgende kenmerken:

    1. Een rechtspersoon waaraan in het verleden door de subsidieaanvrager een groter bedrag dan fl. 1.000,= om niet ter beschikking is gesteld, waarover de subsidieaanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen.

    2. Een rechtspersoon ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden.

    3. Een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de subsidieaanvrager kunnen toevloeien.

    4. Een rechtspersoon, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.

    h. Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid.

Artikel 2 Reikwijdte verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten, die in het belang van het Stadsdeel worden uitgevoerd.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op subsidies waarvoor de Stadsdeelraad een bijzondere regeling heeft vastgesteld.

  • 3. De Stadsdeelraad kan bepalen, dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies dan wel soort van subsidies.

Artikel 3 Subsidiebudgetten en plafond
  • De Stadsdeelraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn. De Stadsdeelraad kan jaarlijks een subsidieplafond instellen voor bepaalde subsidies, dan wel soorten van subsidies.

Artikel 4 Bevoegdheid tot subsidiëring
  • Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot het verlenen, dan wel (direct) vaststellen van de subsidie.

Artikel 5 Weigeringsgronden
  • Subsidie kan naast de in art. 4:35 Awb genoemde gronden ook geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op het Stadsdeel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van het Stadsdeel;

    b. de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    c. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    d. doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat of op welke grond dan ook; onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

    e. de aanvraag niet past binnen het beleid van het Stadsdeel.

Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid
  • De subsidie wordt slechts verstrekt aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Hiervan kan in bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van het Dagelijks Bestuur, worden afgeweken.

Artikel 7 Toegankelijkheid
  • 1. Behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit dienen de gesubsidieerde activiteiten open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke staat.

  • 2. Waar activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie dient deze zoveel mogelijk mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijke gehandicapten.

Artikel 8 Democratisering
  • De inrichting en werkwijze van bestuur en eventuele andere organen van de subsidieontvanger dienen te voldoen aan democratische principes: het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, dienen in de gelegenheid te zijn invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.

Artikel 9 Klachtenregeling
  • De subsidieontvanger past een klachtenregeling toe voor deelnemers aan de activiteiten.

Artikel 10 Doelgroepgericht personeelsbeleid
  • De subsidieontvanger dient in zijn personeelsbeleid bijzondere aandacht te besteden aan de kansen voor vrouwen, leden van etnische minderheidsgroepen en gehandicapten.

Hoofdstuk 3 Budgetsubsidie
Artikel 11 Omschrijving
  • Een subsidie wordt als budgetsubsidie aangemerkt als het Stadsdeel de activiteiten, die met de subsidie worden verricht, inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen .

Artikel 12 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    a. een activiteitenplan;

    b. een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd (incl. de met subsidiemiddelen te verrichten activiteiten), en waarbij de inkomsten en kosten gespecificeerd zijn per activiteit of cluster van activiteiten; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar; de balans van de subsidieaanvrager van het voorafgaande jaar met toelichting; een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan ook andere dan in het tweede lid genoemde gegevens vragen teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

  • 4. Voorzover de subsidieaanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kan modellen c.q. richtlijnen vaststellen voor de bescheiden, zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 6. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de subsidieaanvrager tevens over:

    a. een afschrift van de statuten;

    b. een beschrijving van de organisatievorm;

    c. een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 7. Een wijziging van de in het zesde lid genoemde gegevens wordt onverwijld ter kennisneming gebracht van het Dagelijks Bestuur.

  • 8. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kan het Dagelijks Bestuur besluiten deze buiten behandeling te laten.

Artikel 13 Overleg
  • Het Dagelijks Bestuur treedt in overleg met de subsidieaanvrager teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, de overige subsidieverplichtingen en de hoogte van de te verstrekken subsidie, tenzij van het overleg met goedvinden van de subsidieaanvrager wordt afgezien.

Artikel 14 Subsidieverstrekking
  • 1. De subsidieverstrekking inzake directe subsidievaststelling, dan wel verlening ingevolge het derde lid, wordt gegeven binnen acht weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit wordt verstrekt, voor welke periode en met welke verplichtingen.

  • 3. In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

  • 4. Ter uitvoering van de subsidieverlening kan door het Dagelijks Bestuur een overeenkomst ingevolge artikel 4:36 Awb worden gesloten met de subsidieontvanger.

Artikel 15 Meerjarig subsidie
  • 1. Mits daartoe de bevoegdheid door de Stadsdeelraad is gegeven, kan het Dagelijks Bestuur voor een langer tijdvak dan een jaar subsidie verstrekken.

  • 2. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de subsidieaanvrager voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt.

Artikel 16 Uitbetaling
  • 1. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan.

  • 2. Tot uitbetaling van een subsidie wordt niet overgegaan dan nadat de subsidieaanvrager schriftelijk verklaard heeft met de gestelde verplichtingen in te stemmen.

  • 3. Het in het tweede lid bepaalde is niet van toepassing indien door de subsidieaanvrager bezwaar gemaakt wordt tegen de subsidieverstrekking. Alsdan kan het Dagelijks Bestuur toch tot gehele of gedeeltelijke uitbetaling overgaan niettegenstaande het feit, dat de subsidieaanvrager nog geen verklaring als bedoeld in het tweede lid heeft afgegeven, zolang nog niet onherroepelijk op de bezwaren is beslist.

Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 17 Tussentijds verslag
  • Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten dan wel de realisatie van de prestaties niet correspondeert met de planning, brengt de subsidieontvanger het Dagelijks Bestuur daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaak daarvan. Daarbij wordt door de subsidieontvanger aangegeven op welke wijze realisatie van het activiteitenplan alsnog zal worden bereikt. Artikel 4:70 Awb is van overeenkomstige toepassing. In de subsidiebeschikking kan door het Dagelijks Bestuur de verplichting worden opgelegd dat de subsidieontvanger tussentijds verslag uitbrengt van de voortgang van de activiteiten dan wel de realisatie van de prestaties. Het Dagelijks Bestuur kan dan aangeven in welke vorm dit verslag opgesteld moet worden.

Artikel 18 Jaarverslag
  • 1. Vóór 1 februari van het jaar volgend op het subsidiejaar brengt de subsidieontvanger verslag uit van de in het subsidiejaar feitelijk geleverde prestaties conform daartoe door het Dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen.

  • 2. Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen dienen uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform daartoe door het Dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen, met dien verstande dat het gebruik kan worden gemaakt van de in het vijfde lid genoemde mogelijkheid.

  • 3. Het financieel verslag ingevolge het tweede lid omvat de balans en de exploitatierekening conform het gestelde in artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid Awb en waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting.

  • 4. Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Desgewenst kan de subsidieontvanger een voorlopig financieel verslag uitbrengen voor 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar. Indien gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid dient de instelling het definitieve financiële verslag uiterlijk uit te brengen op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar.

  • 6. Indien de subsidieontvanger personeel in dienst heeft wordt in het activiteitenverslag tevens aandacht besteed aan de mate waarin door de subsidieontvanger een doelgroepgericht personeelsbeleid is gevoerd, als bedoeld in artikel 10.

  • 7. Het financiële verslag dient uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge het zevende lid, zich ook uitstrekt tot de verantwoording van de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 9. Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge artikel 14, derde lid, dient de subsidieontvanger voor 1 april na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. De voorgaande leden van dit artikel zijn dan van overeenkomstige toepassing. Het Dagelijks Bestuur stelt dan binnen 12 weken de subsidie vast.

Artikel 19 Controle
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de artikelen 17 en 18 bedoelde verslagen.

  • 2. De administratie van de subsidieontvanger dient zodanig ingericht te zijn, dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voorzover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.

Artikel 20 Onderzoek
  • De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door het Dagelijks Bestuur nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

Artikel 21 Verzekering
  • De subsidieontvanger is verplicht de bezittingen, in dienst zijnd personeel en bij de activiteiten betrokken vrijwilligers te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 22 Toestemming
  • 1. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het Dagelijks Bestuur nodig voor:

    a. het verlaten van een door het Stadsdeel verhuurd pand, indien dit pand voor de activiteiten wordt gebruikt;

    b. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    d. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    e. het ontbinden van de rechtspersoon;

    f. het om niet ter beschikking stellen van gelden aan derden;

    g. het verstrekken van financiële vergoedingen aan bestuursleden.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat de subsidieontvanger de toestemming van het Dagelijks Bestuur nodig heeft voor:

    a. het wijzigen van de statuten;

    b. vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 3. Op de beslissing van het Dagelijks Bestuur is artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid Awb van toepassing.

Artikel 23 Kennisgeving
  • De subsidieontvanger stelt het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte van:

    a. (het voornemen tot het doen van aangifte tot) zijn faillissement of (het aanvragen van) zijn surseance van betaling;

    b. de verstrekking van subsidie zoals bedoeld in artikel 12, vierde lid.

Artikel 24 Restitutie vermogensvorming
  • 1. De subsidieontvanger is een vergoeding aan het Stadsdeel verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt de maximale vergoeding gegeven.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidie
Artikel 25 Omschrijving
  • Een subsidie wordt als exploitatiesubsidie aangemerkt als het Stadsdeel de activiteiten die met de subsidie worden verricht tot stand wil brengen dan wel in stand wil houden, zonder inhoudelijk op prestaties en resultaten te sturen, door bij te dragen in het exploitatietekort.

Artikel 26 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    . een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    . een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende jaar.

  • Het bepaalde in artikel 12, tweede lid onder c en d, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27 Subsidieverlening, -vaststelling en –uitbetaling, bijzondere verplichtingen
  • De beschikking inzake subsidieverlening, wordt gegeven binnen acht weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar. De subsidie wordt op basis van het exploitatieresultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vastgesteld binnen de subsidiabele kosten. Het bepaalde in artikel 16, eerste lid, artikel 18, tweede, derde en vijfde tot en met negende lid, artikel 19, 20, 21, 22, 23 en 24 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Investeringssubsidie
Artikel 28 Omschrijving
  • Een subsidie wordt als investeringssubsidie aangemerkt als het Stadsdeel daarmee wil bijdragen aan de stichtingskosten, kosten van herstel, verbouwing en/of uitbreiding van gebouwen en terreinen en/of de inrichting daarvan.

Artikel 29 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar dat de investering plaats vindt schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    a. een kostenspecificatie of raming van de voorgenomen investering;

    b. een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de investering voortvloeien;

    c. een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid van het Stadsdeel en op welke wijze activiteiten zullen plaatsvinden in het gebouw of op het terrein.

    d. Het bepaalde in artikel 12, tweede lid onder c en d, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30 Subsidieverlening, -vaststelling en –uitbetaling, bijzondere verplichtingen
  • De beschikking inzake subsidieverlening wordt gegeven na vaststelling van de Stadsdeelbegroting. Bij de subsidieverlening wordt bepaald binnen welke termijn de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van de subsidie indient. De subsidie wordt vastgesteld binnen de subsidiabele kosten. Het bepaalde in artikel 16, eerste lid, artikel 18, tweede, derde en vijfde tot en met achtste lid, artikel 19, 20, 21, 22, 23 en 24 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidie
Artikel 31 Omschrijving
  • Een subsidie wordt als waarderingssubsidie aangemerkt als het Stadsdeel de activiteiten, die met de subsidie worden verricht, niet inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.

Artikel 32 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    . een summier activiteitenplan;

    . een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    . de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

Artikel 33 Directe subsidievaststelling en uitbetaling, bijzondere verplichtingen
  • De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven binnen acht weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar. Het bepaalde in artikel 16, eerste lid is van overeenkomstige toepassing. In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger binnen tien weken na afloop van de activiteiten of van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt, een summier schriftelijk verslag uitbrengt omtrent het verloop van de activiteit dan wel de besteding van de subsidie.

    Het bepaalde in artikel 20, 23 en 24 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Eenmalig subsidie
Artikel 34 Omschrijving
  • Een subsidie wordt als eenmalig subsidie aangemerkt als het een activiteit betreft, die verricht wordt in het jaar waarin de subsidieaanvraag gedaan wordt.

Artikel 35 Subsidieaanvraag
  • 1. De aanvraag dient uiterlijk 16 weken voordat met de activiteit wordt gestart te worden ingediend.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    . een activiteitenplan;

    . een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkom sten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    . de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3. Het bepaalde in artikel 12, tweede lid onder c en d , en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36 Subsidieverstrekking en uitbetaling, bijzondere verplichtingen
  • De beschikking inzake directe subsidievaststelling dan wel verlening ingevolge het derde lid, wordt gegeven binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen. Het Dagelijks Bestuur kan verplichten dat na afloop van de activiteit binnen een nader te bepalen termijn de subsidieontvanger een financieel en een activiteitenverslag indient. In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat binnen 16 weken na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verstrekt, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. De subsidie wordt vastgesteld binnen de subsidiabele kosten. Het bepaalde in artikel 16, eerste lid, artikel 19, 20, 23 en 24 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 37 Ontheffing
  • Het Dagelijks Bestuur kan in individuele gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 38 Zaken waarin deze verordening niet voorziet
  • In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Artikel 39 Overgangsbepaling
  • Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verstrekt zijn, blijven de bepalingen van de Subsidieverordening Stadsdeel Zuid 1994 dan wel de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 1985 van toepassing, tenzij deze betrekking hebben op activiteiten die in 1999 zullen plaatsvinden.

Artikel 40 Inwerkingtreding
  • Deze regeling treedt in werking na vaststelling door de Stadsdeelraad op de dag na publicatie in het Amsterdams Stadsblad. Per dezelfde datum wordt de Subsidieverordening Stadsdeel Zuid 1994 ingetrokken en houdt de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 1985 op voor het Stadsdeel te gelden.

Artikel 41 Citeertitel
  • Deze verordening kan aangehaald worden als “Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid 1999”.