Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Zuid |
---|---|
Officiële naam regeling | Subsidieverordening inpandige buurtfietsenstallingen stadsdeel Oud-Zuid 2009 |
Citeertitel | Subsidieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2009 | 17-05-2012 | Ingetrokken |
Stadsblad De Echo, editie Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012 | - |
In deze verordening wordt verstaan onder:
het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid;
het stadsdeel: stadsdeel Oud-Zuid;
fietsplaats: de fietsparkeerplaats waar één fiets kan worden gestald;
fietsenstalling: een inpandige buurtfietsenstalling hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets in de eigen woonomgeving. Een buurtfietsenstalling is hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets indien tenminste de helft van het oppervlak hiervoor in gebruik is en in de ruimte geen sprake is van autoparkeerplaatsen;
exploitant: de huurder of eigenaar van een ruimte, belast met het beheer en andere exploitatiewerkzaamheden van de fietsenstalling. Dit kan een natuurlijk persoon zijn of rechtspersoon.
1. Met deze verordening wordt beoogd het stimuleren van de aanleg van veilige en goed toegankelijke fietsenstallingen, en het veilig, goed toegankelijk, gebruiksvriendelijk maken en behouden van bestaande fietsenstallingen.
2. Het stadsdeel biedt binnen de in deze verordening gestelde voorwaarden de mogelijkheid tot verstrekking van exploitatiesubsidies en investeringssubsidies aan exploitanten van fietsenstallingen in het stadsdeel Oud-Zuid.
1. De subsidie wordt verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
2. De stadsdeelraad is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen.
1. Een subsidieaanvraag is onvolledig wanneer de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Het stadsdeel verzoekt de subsidieaanvrager om de juiste gegevens en bescheiden welke binnen een termijn van vier weken overlegd dienen te worden. De aanvraag wordt dan alsnog in behandeling genomen.
2. Aanvragen die niet kunnen worden ingewilligd vanwege de overschrijding van het subsidieplafond, worden aangehouden tot het jaar volgend op dat van de aanvraag.
3. Indien ook in dat jaar vanwege het vastgestelde subsidieplafond geen middelen beschikbaar zijn, wordt de aanvraag alsnog geweigerd.
1. Er kan voor een bepaalde tijd een exploitatiesubsidie worden verstrekt aan de exploitant van de fietsenstalling indien de inkomsten niet kostendekkend zijn ten aanzien van de vaste lasten.
2. Onder vaste lasten wordt verstaan de huur, belastingen en heffingen, kosten voor gas en elektriciteit, en verzekeringen die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de fietsenstalling.
3. De exploitant moet voor het verkrijgen van een exploitatiesubsidie in ieder geval voldoen aan de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden.
1. Er zijn drie typen exploitatiesubsidies te onderscheiden:
de startsubsidie heeft ten doel aanloopverliezen te compenseren en kan maximaal voor de periode van één jaar worden verstrekt;
de overbruggingssubsidie heeft ten doel ondersteuning te bieden aan de fietsenstalling die tijdelijk niet of gedeeltelijk beschikbaar is of dreigt te zijn. De overbruggingssubsidie kan maximaal voor de periode van één jaar worden verstrekt;
de doorlopende exploitatiesubsidie heeft ten doel in bijzondere gevallen fietsenstallingen die structureel niet kostendekkend zijn voor een langere periode, doch met een maximum van vijf jaar, financieel te compenseren.
2. Het Dagelijks Bestuur kan van de in lid 1 gestelde termijnen afwijken.
1. Om in aanmerking te komen voor een exploitatiesubsidie dient de fietsenstalling aan de volgende voorwaarden te voldoen:
de fietsenstalling heeft een minimale capaciteit van 60 fietsparkeerplaatsen;
in de fietsenstalling zijn geen autoparkeerplaatsen aanwezig;
de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel, tag of ander toegangsmiddel permanent toegang tot de fietsenstalling;
voor het gebruik van de fietsenstalling door abonnementhouders wordt een naar oordeel van het Dagelijks Bestuur redelijk tarief gevraagd;
de administratie van de fietsenstalling is op orde en de exploitant spant zich in achterstallige betalingen van abonnementhouders te innen;
de fietsenstalling wordt regelmatig schoongemaakt en verkeert in goede staat van onderhoud;
indien de aanvraag een doorlopende exploitatiesubsidie betreft als gesteld in artikel 2:2 onder lid 1 sub c, wordt als extra voorwaarde gesteld dat de fietsenstalling een bezettingsgraad van ten minste 75% heeft.
2. De exploitant toont aan dat voorafgaand aan de aanvraag voor een exploitatiesubsidie getracht is of het (tijdelijk) niet mogelijk geacht wordt:
eventuele huurverhoging omlaag te brengen;
kostenbesparingen door te voeren;
meer abonnementhouders aan te trekken;
nevenactiviteiten te ontplooien.
3. Het Dagelijks Bestuur kan van de in lid 1 en 2 gestelde voorwaarden in bijzondere situaties afwijken.
1. Voor de aanvraag van de exploitatiesubsidie wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier.
2. Voor de aanvraag van een exploitatiesubsidie worden de volgende documenten overlegd:
een afschrift van het huurcontract of een eigendomsbewijs;
afschriften van andere vaste lasten zoals belastingen en heffingen, energie en verzekeringen;
een tekening op schaal 1:100 van de fietsenstalling;
een afschrift of kopie van een afschrift van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en/of de statuten;
een exploitatieoverzicht van het voorgaande jaar inclusief eventuele neveninkomsten;
een exploitatieprognose voor de periode waarvoor de exploitatiesubsidie wordt aangevraagd, inclusief eventuele neveninkomsten;
een overzicht van abonnementhouders van de fietsenstalling;
een kopie van een recent bankafschrift van de subsidieaanvrager.
4. Het tweede lid onder e en g is niet van toepassing ten aanzien van een nieuwe fietsenstalling
5. Bij de aanvraag wordt vermeld welk type exploitatiesubsidie het betreft als gesteld in artikel 2:2 lid 1 en over welke termijn een exploitatiesubsidie wordt aangevraagd.
6. Bij de aanvraag wordt aangegeven of de exploitant voor de fietsenstalling andere subsidies heeft ontvangen of nog ontvangt dan wel heeft aangevraagd of zal aanvragen.
1. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag tot subsidieverlening.
2. Acht weken nadat de aanvrager een positieve beschikking heeft gekregen op de subsidieaanvraag, ontvangt de aanvrager de bevoorschotting van de exploitatiesubsidie. Bij de bevoorschotting van de exploitatiesubsidie geldt dat steeds voor maximaal één jaar een voorschot wordt verstrekt.
3. Het Dagelijks Bestuur beslist voor het einde van de termijn waarover het voorschot is verleend tot vaststelling van de exploitatiesubsidie. Bij een meerjarige exploitatiesubsidie beslist het Dagelijks Bestuur telkens aan het einde van het jaar waarover bevoorschotting heeft plaatsgevonden.
4. Vaststelling van het subsidiebedrag vindt plaats op basis van het exploitatieoverzicht en eventueel gegevens en bescheiden waar het stadsdeel om verzoekt. De subsidieontvanger is verplicht de gevraagde bescheiden te overleggen.
5. Het Dagelijks Bestuur kan de in lid 1 genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen; het Dagelijks Bestuur doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.
1. Het Dagelijks Bestuur kan de exploitatiesubsidie weigeren, indien zich een in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud-Zuid 1999 vermelde grond voordoet.
2. Het Dagelijks Bestuur kan de aanvraag tot exploitatiesubsidie weigeren indien:
niet gebleken is dat zonder subsidie kostendekkende exploitatie niet mogelijk is;
niet aannemelijk gemaakt is dat na verstrekking van de exploitatiesubsidie de fietsenstalling kan voorbestaan.
1. De exploitatiesubsidie wordt gebruikt voor het in artikel 2:2 gestelde doel en mag zonder toestemming van het Dagelijks Bestuur niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
2. Indien de exploitatiesubsidie anders dan voor het in artikel 2:2 gestelde doel gebruikt wordt kan het stadsdeel besluiten het uitgekeerde bedrag geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.
3. De exploitant houdt het stadsdeel op de hoogte van verandering van gegevens of situaties welke betrekking hebben op de exploitatiesubsidie.
4. Op aanvraag van het stadsdeel is de exploitant verplicht gegevens te overleggen welke betrekking hebben op de exploitatiesubsidie waardoor bijstelling van de hoogte van deze subsidie kan plaatsvinden. Indien na verstrekking van de subsidie blijkt dat de exploitant van de fietsenstalling deze subsidie geheel of gedeeltelijk niet nodig heeft gehad kan een evenredig deel teruggevorderd worden.
5. Indien de fietsenstalling tussentijds ophoudt te bestaan geldt subsidievaststelling tot aan het moment van sluiting of overgang naar een andere functie van de ruimte.
1. De investeringssubsidie is een subsidie die eenmalig wordt uitgekeerd ten behoeve van investeringen die noodzakelijk zijn voor het (her)inrichten van een fietsenstalling.
2. Voor de investeringssubsidie komen de volgende activiteiten in aanmerking:
het installeren van een geautomatiseerd slot en toebehoren;
het installeren van een inbraakbestendige deur;
het installeren van camerabeveiliging;
het plaatsen van fietsenrekken;
het aanbrengen van een adequate verlichting;
het schilderen van de binnenruimte van de fietsenstalling;
het ondersteunen van de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag en bij de uitvoering van de gesubsidieerde werkzaamheden;
het maken en verspreiden van reclamemateriaal ten behoeve van promotie van de fietsenstalling;
indien strikt noodzakelijk én vergoeding niet op andere wijze mogelijk is, het aanleggen van een inrit ten behoeve van de toegankelijkheid van de fietsenstalling;
het aanbrengen van een oplaadpunt voor elektrische scooters.
3. Het Dagelijks Bestuur kan andere activiteiten of werkzaamheden aanwijzen die voor subsidie in aanmerking komen, voor zover deze naar zijn oordeel bijdragen aan het realiseren van het in het eerste lid vermelde oogmerk.
1. De investeringssubsidie bedraagt ten hoogste € 400 per fietsplaats.
2. In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur naar eigen beoordeling een subsidie verstrekken waarvoor geen maximum is gesteld, indien voor het realiseren van een veilige en goed toegankelijke fietsenstalling omvangrijke bouwkundige aanpassingen vereist zijn, die het in het eerste lid vermelde bedrag aanzienlijk te boven gaan of anderzijds sprake is van andere bijzondere omstandigheden.
3. Indien voor één van de in artikel 3:2, tweede lid, vermelde activiteiten reeds subsidie wordt verkregen of is verleend door een andere instantie, kan dat bedrag in mindering worden gebracht op de door het Dagelijks Bestuur te verstrekken subsidie.
1. Aan de investeringssubsidie voor een buurtfietsenstalling worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden:
de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel of tag permanent toegang tot de fietsenstalling;
de exploitant spant zich in de fietsenstalling na verlening van de subsidie tenminste gedurende vijf jaar te exploiteren
de fietsenstalling wordt geregeld schoongemaakt en verkeert in een goede staat van onderhoud;
de fietsenstalling kent een jaar na vaststelling van de subsidie een bezettingsgraad van tenminste 50% van de voor fietsen bestemde plaatsen;
de exploitant van de fietsenstalling levert na één jaar eenmalig een overzicht van de bezetting van het voorafgaande jaar;
de werkzaamheden in het kader van de subsidieaanvraag worden binnen een jaar na de datum van subsidieverlening afgerond;
de subsidie wordt conform de door aanvrager ingediende begroting besteed.
2. Indien de subsidieontvanger de investeringssubsidie wil besteden voor andere activiteiten of werkzaamheden, behoeft hij hiervoor vooraf toestemming van het Dagelijks Bestuur: deze wordt in ieder geval geweigerd, indien het andere activiteiten of werkzaamheden betreft dan die vermeld zijn in artikel 3:1, tweede lid of artikel 3:1, derde lid. Indien de subsidieontvanger geen toestemming vraagt aan het Dagelijks Bestuur, is artikel 3:7 lid 2 van toepassing.
1. Voor de aanvraag van de investeringssubsidie wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier.
2. Bij de aanvraag van de beschikking tot subsidieverlening worden de volgende documenten overgelegd:
een afschrift van een huurcontract of eigendomsbewijs;
een verklaring waaruit blijkt dat de verhuurder instemt met de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
een tekening op schaal 1:100 van de fietsenstalling;
een afschrift of kopie van een afschrift van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en/ of de statuten;
een exploitatieoverzicht van het voorgaande jaar;
een exploitatieprognose voor het jaar volgend op dat van de aanvraag;
een begroting, betrekking hebbende op de te subsidiëren activiteiten;
gespecificeerde offertes van de te subsidiëren werkzaamheden;
minimaal 2 concurrerende offertes per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
een kopie van een recent bankafschrift van de subsidieaanvrager.
3. Indien de aanvrager zakelijk gerechtigde is met betrekking tot de ruimte waarin de fietsenstalling wordt geëxploiteerd, is het tweede lid onder a en b niet van toepassing met dien verstande dat hij in dat geval een akte overlegt waaruit zulks ten genoegen van het Dagelijks Bestuur blijkt.
4. Het tweede lid onder e is niet van toepassing ten aanzien van een nieuwe fietsenstalling.
5. Bij de aanvraag wordt aangegeven of de exploitant voor de fietsenstalling andere subsidies heeft ontvangen of nog ontvangt.
1. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag van de subsidieverlening tot bevoorschotting van de subsidie.
2. Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot verleend van 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde bedrag voor investeringskosten.
3. Uitbetaling van het voorschot vindt plaats binnen acht weken na de subsidieverlening.
4. De subsidieontvanger informeert het Dagelijks Bestuur uiterlijk binnen drie maanden over voltooiing van de werkzaamheden. Hierbij worden overlegd:
een gespecificeerde rekening van baten en lasten, betrekking hebbende op de gesubsidieerde activiteiten of investering, alsmede een duidelijke toelichting op deze rekening in relatie tot de begroting;
kopie facturen met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en
een verklaring als bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek (accountantsverklaring), indien de subsidieaanvraag meer dan 50.000 euro bedraagt.
5. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van hetgeen onder lid 4 van dit artikel is beschreven, over tot vaststelling van de subsidie.
6. Het Dagelijks Bestuur stelt de subsidie vast ter hoogte van het netto bedrag van de verrichte werkzaamheden. Indien de aanvrager door middel van een verklaring van de belastingdienst aantoont dat hij geen recht heeft op restitutie van de BTW, wordt de subsidie vastgesteld ter hoogte van het bruto bedrag van de verrichte werkzaamheden.
7. Alleen daadwerkelijk gemaakte en noodzakelijke kosten worden vergoed op basis van de ingezonden facturen.
8. Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na vaststelling van de subsidie betaald onder verrekening van het betaalde voorschot.
9. Het Dagelijks Bestuur kan de in lid 1, 5 en 8 genoemde termijnen met ten hoogste acht weken verlengen; het Dagelijks Bestuur doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.
1. Het Dagelijks Bestuur kan de investeringssubsidie weigeren, indien zich een in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud-Zuid 1999 vermelde grond voordoet.
2. Het Dagelijks Bestuur kan de investeringssubsidie weigeren, indien
in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd;
de fietsenstalling niet voor tenminste de helft van het oppervlak in gebruik is voor het stallen van fietsen.
1. De investeringssubsidie wordt gebruikt voor de in artikel 3:1 gestelde activiteiten en mag zonder toestemming van het Dagelijks Bestuur niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
2. Indien de investeringssubsidie anders dan voor het in artikel 3:1 gestelde doel gebruikt wordt kan het stadsdeel besluiten het uitgekeerde bedrag geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.
3. De exploitant houdt het stadsdeel op de hoogte van verandering van gegevens of situaties welke betrekking hebben op de investeringssubsidie.
4. Op aanvraag van het stadsdeel is de exploitant verplicht gegevens te overleggen welke betrekking hebben op de investeringssubsidie waardoor bijstelling van de hoogte van deze subsidie kan plaatsvinden. Indien na verstrekking van de subsidie blijkt dat de exploitant van de fietsenstalling deze subsidie geheel of gedeeltelijk niet nodig heeft gehad kan een evenredig deel teruggevorderd worden.
5. Indien de fietsenstalling tussentijds ophoudt te bestaan en zich daarmee niet aan de verplichting houdt als gesteld in artikel 3:3 lid 1 sub b, kan naar beoordeling van het Dagelijks Bestuur een evenredig deel teruggevorderd worden.
Het Dagelijks Bestuur kan toezichthouders aanwijzen. De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking ervan in de stadsdeelkrant.
Deze verordening wordt aangehaald als Subsididieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid.
Slot en toebehoren, een geautomatiseerd slot wordt aanbevolen. Een geautomatiseerd slot vereenvoudigt het beheer. Er kan bijvoorbeeld gemakkelijk worden bijgehouden wie er in de fietsenstalling is geweest en of de abonneehouders hebben betaald;
Inbraakbestendige deur;
Camerabeveiliging;
Fietsenrekken. Moderne fietsenrekken zijn over het algemeen comfortabel in het gebruik en kunnen bijdragen aan capaciteitsvergroting van de fietsenstalling;
Adequate verlichting;
Schilderen van de binnenruimte;
Ondersteuning van de aanvrager bij het opknappen van de fietsenstalling. De aanvrager is niet altijd in staat om zelf een subsidieaanvraag op te stellen en de benodigde opknapwerkzaamheden te begeleiden. Voor deze ondersteuning kan de aanvrager iemand inhuren;
Activiteiten ten behoeve van promotie van de fietsenstalling. Na een verbouwing staat een fietsenstalling niet altijd direct vol, promotie moet er toe bijdragen de fietsenstalling zo snel mogelijk vol te krijgen;
In het kader van de toegankelijkheid van de stalling en verkeersveiligheid kan het stadsdeel onderzoeken of het noodzakelijk en haalbaar is een inrit in de buurt of voor de fietsenstalling te plaatsen. Dit is afhankelijk van een aantal factoren en zal helaas niet altijd mogelijk zijn;
Het aanbrengen van een oplaadpunt voor elektrische scooters;
Andere door het Dagelijks Bestuur nader aan te geven activiteiten met betrekking tot het moderniseren van fietsenstallingen.