Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Subsidieverordening inpandige buurtfietsenstallingen stadsdeel Oud-Zuid 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingSubsidieverordening inpandige buurtfietsenstallingen stadsdeel Oud-Zuid 2009
CiteertitelSubsidieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-200917-05-2012Ingetrokken

 

Stadsblad De Echo, editie Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012

-

Tekst van de regeling

Artikelen versie 21 januari 2009

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid;

  • b.

    het stadsdeel: stadsdeel Oud-Zuid;

  • c.

    fietsplaats: de fietsparkeerplaats waar één fiets kan worden gestald;

  • d.

    fietsenstalling: een inpandige buurtfietsenstalling hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets in de eigen woonomgeving. Een buurtfietsenstalling is hoofdzakelijk bestemd voor het stallen van de fiets indien tenminste de helft van het oppervlak hiervoor in gebruik is en in de ruimte geen sprake is van autoparkeerplaatsen;

  • e.

    exploitant: de huurder of eigenaar van een ruimte, belast met het beheer en andere exploitatiewerkzaamheden van de fietsenstalling. Dit kan een natuurlijk persoon zijn of rechtspersoon.

Artikel 1:2 Doel van de subsidie en subsidiabele activiteiten
  • 1. Met deze verordening wordt beoogd het stimuleren van de aanleg van veilige en goed toegankelijke fietsenstallingen, en het veilig, goed toegankelijk, gebruiksvriendelijk maken en behouden van bestaande fietsenstallingen.

  • 2. Het stadsdeel biedt binnen de in deze verordening gestelde voorwaarden de mogelijkheid tot verstrekking van exploitatiesubsidies en investeringssubsidies aan exploitanten van fietsenstallingen in het stadsdeel Oud-Zuid.

Artikel 1:3 Subsidieverdeling
  • 1. De subsidie wordt verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2. De stadsdeelraad is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen.

Artikel 1:4 Aanhouden van de aanvraag
  • 1. Een subsidieaanvraag is onvolledig wanneer de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Het stadsdeel verzoekt de subsidieaanvrager om de juiste gegevens en bescheiden welke binnen een termijn van vier weken overlegd dienen te worden. De aanvraag wordt dan alsnog in behandeling genomen.

  • 2. Aanvragen die niet kunnen worden ingewilligd vanwege de overschrijding van het subsidieplafond, worden aangehouden tot het jaar volgend op dat van de aanvraag.

  • 3. Indien ook in dat jaar vanwege het vastgestelde subsidieplafond geen middelen beschikbaar zijn, wordt de aanvraag alsnog geweigerd.

Hoofdstuk 2. De exploitatiesubsidie
Artikel 2:1 Inhoud exploitatiesubsidie
  • 1. Er kan voor een bepaalde tijd een exploitatiesubsidie worden verstrekt aan de exploitant van de fietsenstalling indien de inkomsten niet kostendekkend zijn ten aanzien van de vaste lasten.

  • 2. Onder vaste lasten wordt verstaan de huur, belastingen en heffingen, kosten voor gas en elektriciteit, en verzekeringen die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de fietsenstalling.

  • 3. De exploitant moet voor het verkrijgen van een exploitatiesubsidie in ieder geval voldoen aan de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden.

Artikel 2:2 Type exploitatiesubsidie en termijn
  • 1. Er zijn drie typen exploitatiesubsidies te onderscheiden:

    • a.

      de startsubsidie heeft ten doel aanloopverliezen te compenseren en kan maximaal voor de periode van één jaar worden verstrekt;

    • b.

      de overbruggingssubsidie heeft ten doel ondersteuning te bieden aan de fietsenstalling die tijdelijk niet of gedeeltelijk beschikbaar is of dreigt te zijn. De overbruggingssubsidie kan maximaal voor de periode van één jaar worden verstrekt;

    • c.

      de doorlopende exploitatiesubsidie heeft ten doel in bijzondere gevallen fietsenstallingen die structureel niet kostendekkend zijn voor een langere periode, doch met een maximum van vijf jaar, financieel te compenseren.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan van de in lid 1 gestelde termijnen afwijken.

Artikel 2:3 Voorwaarden
  • 1. Om in aanmerking te komen voor een exploitatiesubsidie dient de fietsenstalling aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      de fietsenstalling heeft een minimale capaciteit van 60 fietsparkeerplaatsen;

    • b.

      in de fietsenstalling zijn geen autoparkeerplaatsen aanwezig;

    • c.

      de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel, tag of ander toegangsmiddel permanent toegang tot de fietsenstalling;

    • d.

      voor het gebruik van de fietsenstalling door abonnementhouders wordt een naar oordeel van het Dagelijks Bestuur redelijk tarief gevraagd;

    • e.

      de administratie van de fietsenstalling is op orde en de exploitant spant zich in achterstallige betalingen van abonnementhouders te innen;

    • f.

      de fietsenstalling wordt regelmatig schoongemaakt en verkeert in goede staat van onderhoud;

    • g.

      indien de aanvraag een doorlopende exploitatiesubsidie betreft als gesteld in artikel 2:2 onder lid 1 sub c, wordt als extra voorwaarde gesteld dat de fietsenstalling een bezettingsgraad van ten minste 75% heeft.

  • 2. De exploitant toont aan dat voorafgaand aan de aanvraag voor een exploitatiesubsidie getracht is of het (tijdelijk) niet mogelijk geacht wordt:

    • a.

      eventuele huurverhoging omlaag te brengen;

    • b.

      kostenbesparingen door te voeren;

    • c.

      meer abonnementhouders aan te trekken;

    • d.

      nevenactiviteiten te ontplooien.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan van de in lid 1 en 2 gestelde voorwaarden in bijzondere situaties afwijken.

Artikel 2:4 De aanvraag
  • 1. Voor de aanvraag van de exploitatiesubsidie wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier.

  • 2. Voor de aanvraag van een exploitatiesubsidie worden de volgende documenten overlegd:

    • a.

      een afschrift van het huurcontract of een eigendomsbewijs;

    • b.

      afschriften van andere vaste lasten zoals belastingen en heffingen, energie en verzekeringen;

    • c.

      een tekening op schaal 1:100 van de fietsenstalling;

    • d.

      een afschrift of kopie van een afschrift van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en/of de statuten;

    • e.

      een exploitatieoverzicht van het voorgaande jaar inclusief eventuele neveninkomsten;

    • f.

      een exploitatieprognose voor de periode waarvoor de exploitatiesubsidie wordt aangevraagd, inclusief eventuele neveninkomsten;

    • g.

      een overzicht van abonnementhouders van de fietsenstalling;

    • h.

      een kopie van een recent bankafschrift van de subsidieaanvrager.

  • 4. Het tweede lid onder e en g is niet van toepassing ten aanzien van een nieuwe fietsenstalling

  • 5. Bij de aanvraag wordt vermeld welk type exploitatiesubsidie het betreft als gesteld in artikel 2:2 lid 1 en over welke termijn een exploitatiesubsidie wordt aangevraagd.

  • 6. Bij de aanvraag wordt aangegeven of de exploitant voor de fietsenstalling andere subsidies heeft ontvangen of nog ontvangt dan wel heeft aangevraagd of zal aanvragen.

Artikel 2:5  Beslistermijn, verstrekking en definitieve afrekening
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. Acht weken nadat de aanvrager een positieve beschikking heeft gekregen op de subsidieaanvraag, ontvangt de aanvrager de bevoorschotting van de exploitatiesubsidie. Bij de bevoorschotting van de exploitatiesubsidie geldt dat steeds voor maximaal één jaar een voorschot wordt verstrekt.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur beslist voor het einde van de termijn waarover het voorschot is verleend tot vaststelling van de exploitatiesubsidie. Bij een meerjarige exploitatiesubsidie beslist het Dagelijks Bestuur telkens aan het einde van het jaar waarover bevoorschotting heeft plaatsgevonden.

  • 4. Vaststelling van het subsidiebedrag vindt plaats op basis van het exploitatieoverzicht en eventueel gegevens en bescheiden waar het stadsdeel om verzoekt. De subsidieontvanger is verplicht de gevraagde bescheiden te overleggen.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kan de in lid 1 genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen; het Dagelijks Bestuur doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Artikel 2:6 Weigeringgronden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan de exploitatiesubsidie weigeren, indien zich een in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud-Zuid 1999 vermelde grond voordoet.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan de aanvraag tot exploitatiesubsidie weigeren indien:

    • a.

      niet gebleken is dat zonder subsidie kostendekkende exploitatie niet mogelijk is;

    • b.

      niet aannemelijk gemaakt is dat na verstrekking van de exploitatiesubsidie de fietsenstalling kan voorbestaan.

Artikel 2:7 Gebruik exploitatiesubsidie en terugvordering
  • 1. De exploitatiesubsidie wordt gebruikt voor het in artikel 2:2 gestelde doel en mag zonder toestemming van het Dagelijks Bestuur niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

  • 2. Indien de exploitatiesubsidie anders dan voor het in artikel 2:2 gestelde doel gebruikt wordt kan het stadsdeel besluiten het uitgekeerde bedrag geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 3. De exploitant houdt het stadsdeel op de hoogte van verandering van gegevens of situaties welke betrekking hebben op de exploitatiesubsidie.

  • 4. Op aanvraag van het stadsdeel is de exploitant verplicht gegevens te overleggen welke betrekking hebben op de exploitatiesubsidie waardoor bijstelling van de hoogte van deze subsidie kan plaatsvinden. Indien na verstrekking van de subsidie blijkt dat de exploitant van de fietsenstalling deze subsidie geheel of gedeeltelijk niet nodig heeft gehad kan een evenredig deel teruggevorderd worden.

  • 5. Indien de fietsenstalling tussentijds ophoudt te bestaan geldt subsidievaststelling tot aan het moment van sluiting of overgang naar een andere functie van de ruimte.

Hoofdstuk 3. De investeringssubsidie
Artikel 3:1 Inhoud investeringssubsidie
  • 1. De investeringssubsidie is een subsidie die eenmalig wordt uitgekeerd ten behoeve van investeringen die noodzakelijk zijn voor het (her)inrichten van een fietsenstalling.

  • 2. Voor de investeringssubsidie komen de volgende activiteiten in aanmerking:

    • a.

      het installeren van een geautomatiseerd slot en toebehoren;

    • b.

      het installeren van een inbraakbestendige deur;

    • c.

      het installeren van camerabeveiliging;

    • d.

      het plaatsen van fietsenrekken;

    • e.

      het aanbrengen van een adequate verlichting;

    • f.

      het schilderen van de binnenruimte van de fietsenstalling;

    • g.

      het ondersteunen van de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag en bij de uitvoering van de gesubsidieerde werkzaamheden;

    • h.

      het maken en verspreiden van reclamemateriaal ten behoeve van promotie van de fietsenstalling;

    • i.

      indien strikt noodzakelijk én vergoeding niet op andere wijze mogelijk is, het aanleggen van een inrit ten behoeve van de toegankelijkheid van de fietsenstalling;

    • j.

      het aanbrengen van een oplaadpunt voor elektrische scooters.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan andere activiteiten of werkzaamheden aanwijzen die voor subsidie in aanmerking komen, voor zover deze naar zijn oordeel bijdragen aan het realiseren van het in het eerste lid vermelde oogmerk.

Artikel 3:2 Hoogte van het subsidiebedrag
  • 1. De investeringssubsidie bedraagt ten hoogste € 400 per fietsplaats.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur naar eigen beoordeling een subsidie verstrekken waarvoor geen maximum is gesteld, indien voor het realiseren van een veilige en goed toegankelijke fietsenstalling omvangrijke bouwkundige aanpassingen vereist zijn, die het in het eerste lid vermelde bedrag aanzienlijk te boven gaan of anderzijds sprake is van andere bijzondere omstandigheden.

  • 3. Indien voor één van de in artikel 3:2, tweede lid, vermelde activiteiten reeds subsidie wordt verkregen of is verleend door een andere instantie, kan dat bedrag in mindering worden gebracht op de door het Dagelijks Bestuur te verstrekken subsidie.

Artikel 3:3 Verplichtingen
  • 1. Aan de investeringssubsidie voor een buurtfietsenstalling worden in ieder geval de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      de abonnementhouder heeft door middel van een sleutel of tag permanent toegang tot de fietsenstalling;

    • b.

      de exploitant spant zich in de fietsenstalling na verlening van de subsidie tenminste gedurende vijf jaar te exploiteren

    • c.

      de fietsenstalling wordt geregeld schoongemaakt en verkeert in een goede staat van onderhoud;

    • d.

      de fietsenstalling kent een jaar na vaststelling van de subsidie een bezettingsgraad van tenminste 50% van de voor fietsen bestemde plaatsen;

    • e.

      de exploitant van de fietsenstalling levert na één jaar eenmalig een overzicht van de bezetting van het voorafgaande jaar;

    • f.

      de werkzaamheden in het kader van de subsidieaanvraag worden binnen een jaar na de datum van subsidieverlening afgerond;

    • g.

      de subsidie wordt conform de door aanvrager ingediende begroting besteed.

  • 2. Indien de subsidieontvanger de investeringssubsidie wil besteden voor andere activiteiten of werkzaamheden, behoeft hij hiervoor vooraf toestemming van het Dagelijks Bestuur: deze wordt in ieder geval geweigerd, indien het andere activiteiten of werkzaamheden betreft dan die vermeld zijn in artikel 3:1, tweede lid of artikel 3:1, derde lid. Indien de subsidieontvanger geen toestemming vraagt aan het Dagelijks Bestuur, is artikel 3:7 lid 2 van toepassing.

Artikel 3:4 De aanvraag
  • 1. Voor de aanvraag van de investeringssubsidie wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag van de beschikking tot subsidieverlening worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      een afschrift van een huurcontract of eigendomsbewijs;

    • b.

      een verklaring waaruit blijkt dat de verhuurder instemt met de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een tekening op schaal 1:100 van de fietsenstalling;

    • d.

      een afschrift of kopie van een afschrift van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en/ of de statuten;

    • e.

      een exploitatieoverzicht van het voorgaande jaar;

    • f.

      een exploitatieprognose voor het jaar volgend op dat van de aanvraag;

    • g.

      een begroting, betrekking hebbende op de te subsidiëren activiteiten;

    • h.

      gespecificeerde offertes van de te subsidiëren werkzaamheden;

    • i.

      minimaal 2 concurrerende offertes per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • j.

      een kopie van een recent bankafschrift van de subsidieaanvrager.

  • 3. Indien de aanvrager zakelijk gerechtigde is met betrekking tot de ruimte waarin de fietsenstalling wordt geëxploiteerd, is het tweede lid onder a en b niet van toepassing met dien verstande dat hij in dat geval een akte overlegt waaruit zulks ten genoegen van het Dagelijks Bestuur blijkt.

  • 4. Het tweede lid onder e is niet van toepassing ten aanzien van een nieuwe fietsenstalling.

  • 5. Bij de aanvraag wordt aangegeven of de exploitant voor de fietsenstalling andere subsidies heeft ontvangen of nog ontvangt.

Artikel 3:5 Beslistermijn, verstrekking en definitieve afrekening
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na indiening van de aanvraag van de subsidieverlening tot bevoorschotting van de subsidie.

  • 2. Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot verleend van 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde bedrag voor investeringskosten.

  • 3. Uitbetaling van het voorschot vindt plaats binnen acht weken na de subsidieverlening.

  • 4. De subsidieontvanger informeert het Dagelijks Bestuur uiterlijk binnen drie maanden over voltooiing van de werkzaamheden. Hierbij worden overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde rekening van baten en lasten, betrekking hebbende op de gesubsidieerde activiteiten of investering, alsmede een duidelijke toelichting op deze rekening in relatie tot de begroting;

    • b.

      kopie facturen met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en

    • c.

      een verklaring als bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek (accountantsverklaring), indien de subsidieaanvraag meer dan 50.000 euro bedraagt. 

  • 5. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van hetgeen onder lid 4 van dit artikel is beschreven, over tot vaststelling van de subsidie.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur stelt de subsidie vast ter hoogte van het netto bedrag van de verrichte werkzaamheden. Indien de aanvrager door middel van een verklaring van de belastingdienst aantoont dat hij geen recht heeft op restitutie van de BTW, wordt de subsidie vastgesteld ter hoogte van het bruto bedrag van de verrichte werkzaamheden.

  • 7. Alleen daadwerkelijk gemaakte en noodzakelijke kosten worden vergoed op basis van de ingezonden facturen. 

  • 8. Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na vaststelling van de subsidie betaald onder verrekening van het betaalde voorschot.

  • 9. Het Dagelijks Bestuur kan de in lid 1, 5 en 8 genoemde termijnen met ten hoogste acht weken verlengen; het Dagelijks Bestuur doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Artikel 3:6 Weigeringgronden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan de investeringssubsidie weigeren, indien zich een in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud-Zuid 1999 vermelde grond voordoet.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan de investeringssubsidie weigeren, indien

    • a.

      in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd;

    • b.

      de fietsenstalling niet voor tenminste de helft van het oppervlak in gebruik is voor het stallen van fietsen.

Artikel 3:7 Gebruik investeringssubsidie en terugvordering
  • 1. De investeringssubsidie wordt gebruikt voor de in artikel 3:1 gestelde activiteiten en mag zonder toestemming van het Dagelijks Bestuur niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

  • 2. Indien de investeringssubsidie anders dan voor het in artikel 3:1 gestelde doel gebruikt wordt kan het stadsdeel besluiten het uitgekeerde bedrag geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 3. De exploitant houdt het stadsdeel op de hoogte van verandering van gegevens of situaties welke betrekking hebben op de investeringssubsidie.

  • 4. Op aanvraag van het stadsdeel is de exploitant verplicht gegevens te overleggen welke betrekking hebben op de investeringssubsidie waardoor bijstelling van de hoogte van deze subsidie kan plaatsvinden. Indien na verstrekking van de subsidie blijkt dat de exploitant van de fietsenstalling deze subsidie geheel of gedeeltelijk niet nodig heeft gehad kan een evenredig deel teruggevorderd worden.

  • 5. Indien de fietsenstalling tussentijds ophoudt te bestaan en zich daarmee niet aan de verplichting houdt als gesteld in artikel 3:3 lid 1 sub b, kan naar beoordeling van het Dagelijks Bestuur een evenredig deel teruggevorderd worden.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 4:1 Toezicht

Het Dagelijks Bestuur kan toezichthouders aanwijzen. De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking ervan in de stadsdeelkrant. 

Artikel 4:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsididieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid.

Toelichting, behorende bij de Subsidieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid

1


Noot
1[Toelichting: Algemeen Op het verstrekken van subsidies is – naast de Subsidieverordening Buurtfietsenstallingen Oud-Zuid – de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Indien de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud-Zuid 1999 ook van toepassing is, wordt hiervan expliciet melding gemaakt. Over het algemeen zal de subsidie worden aangevraagd door natuurlijke personen: fietsenstallingbeheerders. Ook rechtspersonen, zoals stichtingen, kunnen de subsidie aanvragen. Met deze subsidieverordening kunnen exploitanten het hele jaar door, binnen de in deze subsidieverordening gestelde kaders en mits het subsidieplafond niet bereikt is, subsidie voor hun buurtfietsenstalling aanvragen.Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1:1 BuurtfietsenstallingenBuurtfietsenstallingen zijn fietsenstallingen in én ten behoeve van een woonbuurt. Deze fietsenstallingen zijn voor de abonnementhouders toegankelijk door middel van een sleutel of tag. Bestemmingfietsenstallingen zijn bewaakte fietsenstallingen ten behoeve van bezoekers van nabijgelegen openbare bestemmingen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan winkelgebieden, markten, uitgaansgelegenheden, culturele gelegenheden, openbaar vervoer knooppunten of een combinatie van genoemde locaties. De dienst Infrastructuur Verkeer & Vervoer (dIVV) is verantwoordelijk voor bestemmingsfietsenstallingen en deze vallen daardoor buiten het kader van de subsidieverordening inpandige buurtfietsenstallingen. Een gecombineerde stalling is een stalling waarbij zowel van een buurtfunctie en bezoekersfunctie sprake is. Aan de Govert Flinckstraat 124 bevindt zich zo ’n gecombineerde stalling. Artikel 1:2 Doel subsidie en subsidieabele activiteiten Toegankelijke en veilige buurtfietsenstallingen helpen bij het terugdringen van fietsendiefstal in woonbuurten, daarnaast neemt het fietsgebruik toe en zorgt het voor een netter straatbeeld doordat er minder fietsen op straat staan geparkeerd. De subsidie kan worden gebruikt voor het opknappen van bestaande fietsenstallingen, bij de realisatie/ inrichting van nieuwe fietsenstallingen of als exploitatiesubsidie.  De ter beschikking gestelde middelen kunnen worden aangewend conform de bepalingen van  voorliggende subsidieverordening inpandige buurtfietsenstallingen. De stadsdeelraad is bevoegd jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen. De totale aanspraken op subsidie worden beperkt tot dit bedrag. Artikel 1:3 Subsidieverdeling en artikel 1:4 aanhouden van de aanvraag De subsidie wordt per jaar verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen, dit is conform het principe “wie het eerst komt wie het eerst maalt”. Hierbij is de datum van binnenkomst van toepassing. Wanneer er sprake is van een onvolledige aanvraag wordt deze tijdelijk aangehouden. Wanneer de subsidieaanvrager de gevraagde gegevens en bescheiden dan binnen de gestelde termijn overlegt, blijft de datum van binnenkomst van de aanvraag van toepassing en wordt de aanvraag verder behandeld. Wanneer blijkt dat een aanvraag niet ingewilligd kan worden omdat het subsidieplafond anders wordt overschreden, wordt de aanvraag aangehouden tot het jaar erop. De aanvraag is hierbij als eerste aan de beurt, tenzij er geen of onvoldoende subsidie beschikbaar is gesteld dat jaar. De aanvrager van de subsidie wordt tijdig hierover geïnformeerd. Hoofdstuk 2 De exploitatiesubsidie Artikel 2:1 Inhoud exploitatiesubsidie De exploitatiesubsidie is beschikbaar gesteld voor fietsenstallingen die onvoldoende inkomsten hebben om vaste lasten te kunnen betalen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de stalling op een zeker moment zelf rendabel of winstgevend wordt, het stadsdeel ondersteunt alleen tijdelijk. Het stadsdeel vindt het belangrijk dat fietsenstallingen waar mogelijk behouden worden, maar ziet het exploiteren van een fietsenstalling als een ondernemerszaak. Voor de verlening van een exploitatiesubsidie is geen maximale hoogte vastgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat het Dagelijks Bestuur bij elke aanvraag een afweging dient te maken tussen de hoogte van het bedrag, de duur van de exploitatiesubsidie, maar ook andere zaken als bijvoorbeeld de locatie van een stalling. Het belang van een exploitatiesubsidie aan een bepaalde stalling op een locatie waar veel fietsproblematiek bestaat kan een belangrijke afweging zijn. Het Dagelijks Bestuur kan een exploitatiesubsidie dus ook weigeren, wanneer kosten niet afwegen tegen baten. Artikel 2:3 Verplichtingen De fietsenstalling dient minimaal 60 fietsparkeerplaatsen te hebben omdat een kleinere stalling weinig tot geen kans heeft voldoende inkomsten te verwerven. In sommige situaties moet de stalling dus eerst uitbreiden, hier kan dan eventueel een investeringssubsidie voor aangevraagd worden. De andere gestelde verplichtingen dienen er voor te zorgen dat de exploitant zelf voor zoveel mogelijk inkomsten heeft gezorgd, alvorens het stadsdeel overgaat tot een mogelijke toekenning van een exploitatiesubsidie. Wanneer de exploitant kan aantonen dat het verwerven van meer inkomsten op dat moment niet mogelijk is, maar in de toekomst wel, kan alsnog een exploitatiesubsidie worden toegekend. Onder c wordt een redelijk tarief gevraagd. Meer specifiek betekent dit dat de tariefprijs per maand voor het stallen van een fiets, met afwijking van enkele euro ’s, niet ver van de gemiddelde prijs ligt die andere buurtfietsenstallingen in het stadsdeel vragen voor het gebruik. Artikel 2:4 en 3:4 Aanvraag van de subsidie Aanvraag van de subsidie geschiedt door het daartoe vastgestelde aanvraagformulier in te vullen en op te sturen naar het stadsdeel. Hiertoe dienen de in het formulier gevraagde gegevens en bescheiden te worden meegestuurd. Bij de aanvraag voor een exploitatiesubsidie geldt specifiek dat aannemelijk gemaakt moet worden dat de fietsenstallingen na verstrekking van de exploitatiesubsidie rendabel of winstgevend wordt. De exploitatiesubsidie is tenslotte een tijdelijke voorziening. Voor de aanvraag van de investeringssubsidie geldt dat met het aanvraagformulier gespecificeerde offertes moeten worden meegestuurd. Met gespecificeerd wordt bedoeld dat de activiteiten, soort en hoeveelheid materialen, manuren en aantal vierkante meters dienen te worden benoemd. Per activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient de aanvrager minimaal 2 offertes te leveren. Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en het niet tijdig aanleveren van de gevraagde gegevens en bescheiden kunnen leiden tot afwijzing van de subsidieaanvraag. Artikel 2:6 en 3:6 Weigeringsgronden De subsidieaanvrager dient aannemelijk te maken waarom de exploitatiesubsidie noodzakelijk is voor het overleven van de fietsenstalling. Een andere weigeringgrond is wanneer er in de fietsenstalling auto’s kunnen worden geparkeerd. Een fietsenstalling dient hoofdzakelijk bestemd te zijn voor het parkeren van fietsen. De achterliggende gedachte hiervoor is dat de subsidie zich richt op het stimuleren van buurtfietsenstallingen en daarmee het fietsgebruik. Voor een fietsenstalling in een autoparkeergarage kan echter wel in bijzondere situaties subsidie worden verkregen. In de garage dient dan een specifieke ruimte of oppervlakte te zijn aangewezen voor alleen het stallen van fietsen. Hoofdstuk 3. De investeringssubsidie Artikel 3:1 Inhoud investeringssubsidie  De investeringssubsidie kan betrekking hebben op:
  • Slot en toebehoren, een geautomatiseerd slot wordt aanbevolen. Een geautomatiseerd slot vereenvoudigt het beheer. Er kan bijvoorbeeld gemakkelijk worden bijgehouden wie er in de fietsenstalling is geweest en of de abonneehouders hebben betaald;

  • Inbraakbestendige deur;

  • Camerabeveiliging;

  • Fietsenrekken. Moderne fietsenrekken zijn over het algemeen comfortabel in het gebruik en kunnen bijdragen aan capaciteitsvergroting van de fietsenstalling;

  • Adequate verlichting;

  • Schilderen van de binnenruimte;

  • Ondersteuning van de aanvrager bij het opknappen van de fietsenstalling. De aanvrager is niet altijd in staat om zelf een subsidieaanvraag op te stellen en de benodigde opknapwerkzaamheden te begeleiden. Voor deze ondersteuning kan de aanvrager iemand inhuren;

  • Activiteiten ten behoeve van promotie van de fietsenstalling. Na een verbouwing staat een fietsenstalling niet altijd direct vol, promotie moet er toe bijdragen de fietsenstalling zo snel mogelijk vol te krijgen;

  • In het kader van de toegankelijkheid van de stalling en verkeersveiligheid kan het stadsdeel onderzoeken of het noodzakelijk en haalbaar is een inrit in de buurt of voor de fietsenstalling te plaatsen. Dit is afhankelijk van een aantal factoren en zal helaas niet altijd mogelijk zijn;

  • Het aanbrengen van een oplaadpunt voor elektrische scooters;

  • Andere door het Dagelijks Bestuur nader aan te geven activiteiten met betrekking tot het moderniseren van fietsenstallingen. 

Met behulp van de posten genoemd bij de toelichting op artikel 3:1 is onderzocht hoeveel subsidie er nodig kan zijn voor het opknappen van een buurtfietsenstalling. Het bedrag dat hieruit volgde is als maximum bedrag per fietsplaats vastgesteld. De maximale subsidie per fietsplaats en per fietsenstalling, wordt maximaal 1 keer per 5 jaar uitgekeerd. Dit kan ook betekenen dat er in de 5 jaar meerdere malen een klein bedrag wordt uitgekeerd, totdat het maximum bedrag per fietsplaats is bereikt. De termijn van 5 jaar gaat in op de datum van de eerste subsidieverlening. Er kan extra subsidie worden verleend waarvoor het stadsdeel geen maximum heeft gesteld voor speciale projecten of grotere bouwkundige aanpassingen. Met laatstgenoemde wordt bedoeld: het plaatsen/verwijderen van een aanbouw, muur, pui, vloer, plafond, trap en lift. Over de noodzaak van de bouwkundige aanpassingen en de kosten wordt advies ingewonnen bij deskundigen werkzaam bij het stadsdeel of externe deskundigen. Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal worden onderzocht in hoeverre de werkzaamheden kunnen worden gefinancierd en/of kunnen worden uitgevoerd door de eigenaar/verhuurder en of deze kosten redelijk en noodzakelijk zijn. Bij het verstrekken van een hogere subsidie zal ondermeer worden gekeken naar de noodzaak van uitbreiding en/of handhaving van het aantal fietsplaatsen en in hoeverre deze grotere bouwkundige aanpassingen hiervoor van belang zijn. Als er voor dezelfde activiteiten (gedeeltelijk) subsidie wordt verstrekt door andere instanties (bijvoorbeeld door een andere instantie of overheidsorganisatie), wordt deze subsidie in mindering gebracht op de door het Dagelijks Bestuur verstrekte subsidie. Artikel 3:3 VerplichtingenAan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden. Bij het niet naleven van de aan de subsidie verbonden verplichtingen en bij het niet uitvoeren van gesubsidieerde activiteiten kan het Dagelijks Bestuur ingevolge de Algemene wet bestuursrecht sancties treffen (lagere vaststelling, wijziging of intrekking van de subsidie).]