Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Zuid |
---|---|
Officiële naam regeling | Procedureregeling planschadevergoeding 2005 |
Citeertitel | Planschaderegeling |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen |
Per 1 mei 2010 is de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade ZuiderAmstel van toepassing in stadsdeel Zuid.
Gelet op het bepaalde in artikel 47 van de Verordening op de stadsdelen, is de Procedureregeling planschadevergoeding 2005 per 1 januari 2013 vervallen.
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-10-2005 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 26-10-2005 Stadsdeelkrant 25 oktober 2005 | - |
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. planschade: schade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO);
b. planologische maatregel: de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 of 19 WRO, dan wel een van de andere in artikel 49 WRO genoemde schadeoorzaken;
c. aanvrager: degene die een aanvraag om vergoeding van planschade indient;
d. derde-belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 49aWRO die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt;
e. adviseur: de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, tenzij een andere deskundige persoon of commissie door het Dagelijks Bestuur wordt aangewezen;
f. drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 49, lid 3 WRO.
1. Een aanvraag om vergoeding van planschade wordt bij het Dagelijks Bestuur ingediend met gebruikmaking van een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld formulier.
2. Op het formulier wordt de datum van ontvangst van de aanvraag onverwijld aangetekend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.
3. In de mededeling van ontvangst wordt de aanvrager erop gewezen dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en wordt medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van het stadsdeel dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, lid 3 genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het Dagelijks Bestuur de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.
1. Het Dagelijks Bestuur wijst de aanvraag binnen tien weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst af indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.
2. De termijn als bedoeld in lid 1 kan een keer met ten hoogste tien weken worden verlengd.
Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3 of artikel 4 verstrekt het Dagelijks Bestuur uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn opdracht aan de adviseur om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen.
1. De adviseur stelt de aanvrager, de derde-belanghebbende en het Dagelijks Bestuur in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag om vergoeding van planschade.
2. Van een mondelinge uiteenzetting door de aanvrager, de derde-belanghebbende of de vertegenwoordiger van het Dagelijks Bestuur wordt een samenvatting gemaakt.
1. De adviseur brengt binnen zestien weken na ontvangst van de opdracht een schriftelijk en gemotiveerd conceptadvies aan het Dagelijks Bestuur uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de te vergoeden planschade.
2. Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviseur het Dagelijks Bestuur schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het conceptadvies zal uitbrengen.
3. De adviseur zendt een afschrift van het conceptadvies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende, en stelt de aanvrager en de derde-belanghebbende in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviseur te brengen.
4. Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen vier weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het Dagelijks Bestuur. Hij kan de termijn van vier weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het Dagelijks Bestuur.
5. Indien niet binnen de in het derde lid bedoelde termijn een reactie is ingebracht, brengt de adviseur binnen twee weken na verloop van deze termijn een definitief advies uit aan het Dagelijks Bestuur.
6. De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende.
1. Binnen zes weken na ontvangst van het advies beslist het Dagelijks Bestuur op de aanvraag om vergoeding van planschade.
2. Het Dagelijks Bestuur kan deze termijn een keer met ten hoogste vier weken verlengen.
Indien het Dagelijks Bestuur een vergoeding van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door de aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking.
1. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.
2. Deze regeling kan worden aangehaald als “Procedureregeling Planschadevergoeding 2005”.