Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden stadsdeel Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raadsleden en commissieleden stadsdeel Zuid
CiteertitelVerordening op de rechtspositie van raadsleden en commissieleden van stadsdeel Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 17 van de Verordening op de rechtspositie van raadsleden en commissieleden van stadsdeel Zuid, zijn de hoofdstukken 3 en 5 van de Verordening voorzieningen leden van het Dagelijks Bestuur, Raadsleden en Bijzondere commissieleden 2007 nog van toepassing.  Op grond van artikel 12 van de Bijzondere verordening op de stadsdeelherinrichting 2010 geldt de Verordening voorzieningen leden van het Dagelijks Bestuur, Raadsleden en Bijzondere commissieleden 2007 per 1 mei 2010 voor stadsdeel Zuid.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Amsterdams Stadsblad, jaargang 88, nummer 19, editie 5, 12 mei 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 44 en 95

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-201014-12-2015nieuwe regeling

03-05-2010

Amsterdams Stadsblad, jaargang 88, nummer 19, editie 5, 12 mei 2010

-

Tekst van de regeling

Verordening op de rechtspositie van raadsleden en commissieleden van stadsdeel Zuid

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie: een raadscommissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • d.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • e.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • f.

    deelraad: de deelraad bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet;

  • g.

    raadslid: lid van de deelraad;

  • h.

    bijzonder commissielid: externe deskundige, zijnde niet-raadslid;

  • i.

    griffier: de griffier bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    Gemeente: de gemeente Amsterdam.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
  • 1. Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toegekend.

  • 2. De in eerste lid bedoelde vergoeding is gelijk aan het in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vastgestelde maximum voor gemeenteklasse 15.

Artikel 3 Onkostenvergoeding
  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 15, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 15, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
  • 1. Het raadslid dat gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reis- en verblijfskosten 
  • 1. De ten behoeve van het stadsdeel gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het deelraadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente.

Artikel 6 Buitenlandse excursie of reis
  • 1. De deelraad kan een afvaardiging uit de deelraad of uit een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De deelraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege het stadsdeel georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van het stadsdeel.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het stadsdeel door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van het stadsdeel.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de deelraad. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

  • 3. Per raadslid wordt een bedrag van € 500,00 per jaar ter beschikking gesteld.

Artikel 8 Spaarloonregeling of levensloopregeling 
  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Het is niet toegestaan om tegelijkertijd deel te nemen aan de spaarloon- en de levensloopregeling. Jaarlijks kan opnieuw de keuze worden gemaakt voor deelname aan de spaarloon- of de levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel. 

Artikel 9 Fietsregeling
  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 12 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8 tot en met 11 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 2 tot en met 8,  11 en 13 van deze verordening zijn eveneens van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 13 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen                                            
  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies als bedoeld in artikel 14 van het Rechtsbesluit raads- commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken voor gemeenteklasse 15 vastgesteld maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke ;hoedanigheid dan wel een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn/haar lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het belang van het stadsdeel dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 150% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en een lid van de commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn/haar taak en de omvang van de hem/haar te verrichten arbeid.

  • Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 14 Declaratie van vooruit betaalde kosten
  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, en 7 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid dient het declaratieformulier binnen twee maanden bij de griffier onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 15 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel
  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, en 7 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid voor akkoord ondertekende factuur aan het stadsdeel.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het formulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid dient het formulier en de factuur binnen twee maanden in bij de griffier, of de door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie.

Artikel 17 Intrekking verordeningen

Met het in werking treden van deze verordening worden de ‘Verordening rechtspositie leden van het dagelijks bestuur, raads- en commissieleden stadsdeel Zuideramstel', vastgesteld door de deelraad op 29 mei 2007 en gewijzigd op 26 mei 2009 en de artikelen 2 tot en met 14 en 28 van de ‘Verordening voorzieningen leden van het Dagelijks Bestuur, Raadsleden en Bijzondere Commissieleden 2007', vastgesteld door de deelraad van Oud-Zuid op 19 december 2007, ingetrokken.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening op de rechtspositie van raadsleden en commissieleden van stadsdeel Zuid'.