Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zeevang

Drank- en Horecaverordening Zeevang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zeevang
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening Zeevang
CiteertitelDrank- en Horecaverordening Zeevang
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Drank- en Horecaverordening van 4 juli 1972.

Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan. De wijziging van 28 juni 1995 is in de tekst verwerkt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Drank- en Horecawet, art. 6, 18 en 22

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-04-198505-02-2016nieuwe regeling

18-09-1984

publicatie en aanplakking gemeentehuis, 2 april 1985

-1.761.11

Tekst van de regeling

Intitulé

Drank- en horecaverordening Zeevang

De raad van de gemeente Zeevang,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dezer gemeente d.d. 4 september 1984, nr. 84-1777/7-10;

gehoord de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de provincie Noord-Holland en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Westfriesland en Waterland;

overwegende, dat enerzijds met welvoegelijkheid wordt bedoeld alles wat past of behoort met name wat de goede zeden betreft en anderzijds de ethische normen omtrent de zeden niet alleen abstract zijn maar periodiek evolueren, op basis waarvan de in artikel 3.2 onder e. van de ontwerp-verordening opgenomen zinsnede “en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen” kan vervallen;

gelet op de artikelen 6, 18, 22 en 45 van de Drank- en Horecawet en op de artikel 168 van de gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Drank- en horecaverordening Zeevang.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1.1

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, van de wet;

    • c.

      cafébedrijf en restaurantbedrijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in respectievelijk de artikelen 3 en 6 van het Besluit Vestigingseisen Drank- en Horecawet;

    • d.

      horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c, van de Wet;

    • e.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder b, van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

  • 2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 1.2

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk II Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 2.1

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin onderwijs wordt gegeven;

  • b.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

  • d.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites of kroketten, worden verkocht.

Artikel 2.2

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 onder de letters a tot en met d.

Artikel 2.3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 2.1 en 2.2. Zij beslissen binnen acht weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 3. Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met reden omkleed en wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager medegedeeld.

Hoofdstuk III Dansen

Artikel 3.1

  • 1. Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • a.

      in het vertrek (lokaliteit) of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet een door het toepassen van afwijkend materiaal, dan wel door het aanbrengen van een omlijning, een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • b.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;

    • c.

      de dansvloer mag niet van spiegelend materiaal worden gemaakt;

    • d.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • 1.

        zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • 2.

        zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • 3.

        de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;

      • 4.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2. Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid, die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, zang-, muziek-, dans- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aande volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet tenminste 70 m2 bedragen;

    • 2.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, met een minimum van 20 m2;

    • 3.

      voor de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder d, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 3.2

Gedurende de tijd, dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen, moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • a.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlicht zijn;

  • b.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andére afscheidingen, hoger dan 1,25 meter van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • c.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal aanwezige zitplaatsen bedraagt;

  • d.

    het dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • e.

    personen, die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoegelijkheid handelen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • f.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • g.

    wanneer in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt een buffet of bar aanwezig is moet een doorzichtige afscheiding worden aangebracht tussen de dansvloer en het buffet of de bar, waardoor geen rechtstreeks kontakt mogelijk is tussen degenen, die zich bij de bar of het buffet bevinden en degenen, die op de dansvloer aanwezig zijn;

  • h.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren;

  • i.

    het vertrek of de open aanhorigheid, waar het dansen geschiedt, is niet toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar; dit verbod geldt niet, indien deze persoon in gezelschap is van een persoon van 21 jaar of ouder.

Artikel 3.3

  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 3.1.

  • 2. Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3. De burgemeester beslist binnen acht weken nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5. Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed en wordt de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

Hoofdstuk IV Het verstrekken van alcoholvrije dranken

Artikel 4.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan drank, die bij een temperatuur van 15 °C voor minder dan 1½ volumenprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 4.2

  • 1. Het is verboden zonder verlof van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de Wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      Indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen, die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruik van consumpties;

    • c.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 4.3

  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien in die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 4.4

Voor het verkrijgen van een verlof moet de natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b en derde lid van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerder.

Artikel 4.5

  • 1. Het verlof wordt schriftelijk aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Deze beslissen binnen acht weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2. Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 4.6

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren een verlof, indien niet wordt voldaan aan de in artikel 4.4. gestelde eisen.

  • 2. Zij trekken het verlof in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 4.4. gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 4.5., tweede lid, gestelde beperkingen of voorschriften.

  • 4. Een besluit waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een verlof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden.

HOOFDSTUK V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 5.2

De ontheffingen, toestemmingen of verloven, die verleend zijn krachtens de bij raadsbesluit d.d. 4 juli 1972 vastgestelde Drank- en Horecaverordening, blijven van kracht totdat de tijd, waarvoor zij verleend werden, verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 5.3

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening Zeevang 1984.

  • 2. Zij treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

  • 3. Bij de inwerkingtreding vervalt de sedert 1 augustus 1972 geldende Drank- en Horecaverordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Zeevang d.d. 18 september 1984.

De raad voornoemd,

get. Schoon, voorzitter.

get. Hamakers, secretaris.