Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regeling Verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting 2007
Citeertitel Landtoeristenbelasting 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2011Nieuwe regeling

12-12-2006

Friso, 12-12-2006

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Nijefurd, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2003; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de: “Verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting 2007”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen, woonschepen, appartementen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderko­mens stacaravans of pensions, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeer­auto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebe­zigd worden als verblijf voor vakantie en andere recrea­tieve doelein­den;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: kamerverhuur, gedeelten van woningen, niet zijnde mobiele kampeer­onderkomens, stacaravans of vakantie-onderkomens, welke niet in hoofd­zaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;        

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak bestemd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde kampeeronder­komen of stacaravan;

  • e.

    pensions: beroepsmatig verhuurde ruimten, niet zijnde vakantieonderkomens, mobiele kampeeron­derkomens, stacaravans, of accommodaties bestemd en gebezigd voor verblijf in groepsver­band.

  • f.

    hotel; een gelegenheid waarin, tegen een bepaalde vergoeding, in kamers kan worden overnacht en waarbij naast een keuken ook een voor hotelgasten en publiek toegangkelijke eetzaal (restaurant) aanwezig is.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen of anderszins tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem daartoe ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belasting­plichtige is aan te wijzen, is belasting­plichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf met overnachten door degene, die:

  • a.

    als verpleegde of verzorgde in een in deze gemeente gevestigde van overheidswege erkende inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekki­gen, van hulpbehoe­venden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in, of het ter beschik­king houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • c.

    nachtverblijf houdt ingevolge last of bevel van de overheid;

  • d.

    als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968, nr. 98) onderscheidenlijk in de Wet op woonwagens en woonschepen (Stb. 1918, nr. 492), daarin overnacht;

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met be­trekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens bepaald op:

      -het aantal slaapplaatsen indien dit aantal minder dan 3 bedraagt

      -3,2 indien het aantal slaapplaatsen 3 of 4 bedraagt;

      -4,3 indien het aantal slaapplaatsen 5 of 6 bedraagt

      -5,5 indien het aantal slaapplaatsen 7 tot en met 10 bedraagt.

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, stacaravans op vaste standplaatsen of trekkershutten bepaald op:

      -2,4 indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      -3,2 indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • c.

      hotels en pensions bepaald op het aantal slaapplaatsen met dien verstande, dat wanneer het aantal slaapplaatsen in één kamer meer dan 2 bedraagt het aantal personen voor die kamer wordt bepaald op:

      -2,6 indien het aantal slaapplaatsen in één kamer 3 bedraagt;

      -3,2 indien het aantal slaapplaatsen in één kamer 4 bedraagt.

    • d.

      niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • e.

      mobiele kampeeronderkomens dan wel stacaravans op voorseizoen- dan wel naseizoenplaatsen bepaald op 2,5 personen.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderko­mens welke geschikt zijn voor ge­bruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende:

      -de periode van 15 mei tot 15 september, bepaald op 60;

      -de periode van 15 maart tot 31 oktober, bepaald op 80;

      -meer dan 7,5 maanden in het gehele belastingjaar, bepaald op 100.

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeer­onderkomens, stacaravans op vaste standplaatsen of trekkershutten welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden geduren­de een periode van:

      -meer dan 3 doch ten hoogste 7,5 maanden, bepaald op 57;

      -meer dan 7,5 maanden in het gehele belastingjaar, bepaald op 65;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in hotels en pensions, bepaald op 100.

    • d.

      ingeval verblijf wordt gehouden in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, bepaald op 40.

    • e.

      in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens dan wel stacaravans op voorseizoenplaatsen bepaald op 30;

    • f.

      in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens dan wel stacaravans op naseizoenplaatsen bepaald op 18.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal over­nachtingen, waartoe gelegen­heid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. 

Artikel 13 Kwijtschalding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Nachtverblijfregister

  • 1. Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is gehouden een door de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister aan te houden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders geeft nader voorschriften omtrent de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hem te stellen voorwaar­den.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting 2002” van 13 december 2001, laatst gewijzigd op 7 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.