Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regelingverordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010
Citeertitel verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Nieuwe regeling

08-12-2009

Friso, 22-12-2009

Geen

Tekst van de regeling

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009;

 

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit

 

vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing (huisvuilbelasting);

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen
  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfs­afval: afvalstof­fen, met uitzondering van auto­wrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld;

  • 2. Waar in deze verordening sprake is van een inhoudsmaat, gewichtsmaat of een eenheid van tijd wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 15, een gedeelte hiervan voor de berekening van de verschuldigde heffing of rechten voor een geheel gerekend.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing (huisvuilbelasting)

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieube­heer een verplich­ting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht
  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplich­ting tot het inzamelen van huishoude­lijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeelt al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 217,00;

  • 2. De belasting bedraagt per belastingjaar voor een perceel dat wordt betrokken in de “Verordening op de heffing en invordering van Forensenbelasting” of in de “Verordening op de heffing en invordering van Landtoeristenbelasting” € 217,00;

  • 3. De belasting bedraagt, indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen, per perceel per belastingjaar € 253,00;

  • 4. De belasting als bedoeld in de onderdelen 1, 2 en 3 wordt vermeerderd ter zake van het in bruikleen hebben van de gemeente van een extra:

  • 4.2 container van 160 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met € 121,00;

  • 4.2 container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met € 121,00;

  • 5. Voor het bepalen van het belastingbedrag dat op grond van onderdeel 1, 2 en 3 van dit artikel wordt vastgesteld, is bepalend het aantal personen dat het perceel gebruikt bij aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1, 2 en 3 van dit artikel bedraagt de belasting ter zake van het inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen/takken

  • 6.1 per keer, voor maximaal één kubieke meter € 16,00;

  • 6.2 per iedere extra kubieke meter vermeerderd met een bedrag van € 15,00.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1. De belasting bedoeld in artikel 5, onderdelen 1, 2, 3 en 4, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 5, onderdeel 6, wordt bij wege van gedagtekende schriftelijke nota geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. De belasting bedoeld in artikel 5, onderdelen 1, 2, 3 en 4, is verschuldigd bij het begin van het belas­tingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­jaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 5, onderdelen 1, 2, 3 en 4, verschul­digd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belas­tingplicht, nog volle kalender­maanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belas­tingplicht, nog volle kalender­maanden overblijven.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 5, onderdeel 6, is verschuldigd bij de aanvang van de inzameling.

  • 5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1. De in artikel 5, leden 1 tot en met 5, genoemde bedragen worden ingevorderd op grond van de “Regeling automatische Incasso”.

  • 2. Wenst de belastingplichtige geen gebruik te maken van de in lid 1 bedoelde “Regeling” dan moeten de aanslagen afvalstoffenheffing of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing met andere heffingen in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 5, onderdeel 6, moet worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur ver­strekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onder­houd zijn.

Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit:

  • a.

    het incidenteel verwijderen en/of verwerken van bedrijfsafval of andere door het college van burge­meester en wethouders aan te wijzen stoffen van beperkte omvang of hoeveelheid;

  • b.

    het periodiek ophalen van bedrijfsafval, onder meer door lediging van door de gemeente in huur verstrekte afvalcontainers.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1. De rechten bedragen voor de in artikel 10, tweede lid, sub a, bedoelde dienst, per 200 kg: € 18,00;

  • 2. De rechten bedragen voor de in artikel 10, tweede lid, sub b, bedoelde diensten, per container, indien gebruik wordt gemaakt van een container met een in­houd van 240 liter, per lediging: € 8,00; van een container met een inhoud van 1.100 liter, per lediging € 31,00.

    De in dit artikel genoemde rechten zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing
  • 1. De rechten bedoeld in artikel 12, eerste lid, worden geheven bij wege van een gedagtekende bon, nota of andere schriftuur.

  • 2. De rechten bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten bedoeld in artikel 12, eerste en tweede lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van de gevraagde dienst of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990:

  • 1.

    moeten de bij wege van aanslag geheven rechten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later;

  • 2.

    moeten de bij wege van een gedagtekende bon, nota of andere schriftuur geheven rechten worden betaald:

  • a.

    ingeval van uitreiking van de bon, nota of kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;

  • b.

    ingeval van toezending van de bon, nota of kennisgeving: binnen 30 dagen na de dagtekening ervan.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 17 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. De “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009” van 9 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.