Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Verordening leerlingenvervoer gemeente Hoogezand-Sappemeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Hoogezand-Sappemeer
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Hoogezand-Sappemeer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4 Wet op het primair onderwijs, artikel 4 Wet op de expertisecentra, artikel 4 Wet op het voortgezet onderwijs

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-07-200301-08-2014nieuwe regeling

19-06-2003

Regiokrant, 25-06-2003

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE HOOGEZAND-SAPPEMEER

Titel 1 Algemeen

Artikel 1 – Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

  • A.

    School:

    • Een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als be-doeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • Een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • Een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voorgezet onderwijs (Stb. 1998, 512).

    • Een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • B.

    Ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • C.

    Leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a.;

  • D.

    Woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • E.

    Afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • F.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaats-vindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • G.

    Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • H.

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • I.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • J.

    Reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de wo-ning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, mi-nus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • K.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basison-derwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of le-vensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aan-gewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwe-lijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdien-stige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • L.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • M.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijn de instellin-gen die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden.

  • N.

    vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de vergoeding van de kosten van een abonnement of strippen-kaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of:

    • -

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • O.

    Permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • P.

    Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs.

  • Q.

    Regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in ar-tikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • R.

    Opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in ar-tikel 10h, derde lid Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2 – Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerkosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een ver-voersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoor-delijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinde-ren.

  • 4. de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 – Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vergoeding van de vervoerkosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtst-bijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kos-ten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vergoeding van de vervoerkosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt ver-klaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het open-baar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3. Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 – Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerkosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Artikel 5 – Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerkosten wordt gedaan door indiening bij burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Zij stellen de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop de vergoeding wordt toegewezen niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 – Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerkosten, onder ver-melding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien spraken is van een wijziging, die van invloed is op de toe-gekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerkosten toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, ver-valt de vergoeding van de vervoerkosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerkosten toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieu-we toekenning van een vergoeding.

Artikel 7 – Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 – Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

TITEL 2 – BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9 – Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • A.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • B.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 – Permanente commissie leerlingenzorg.

  • 1. Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 – Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs be-zoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 km respectievelijk 2 km bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethou-ders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het col-lege, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 – Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 – Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aan-gepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor ba-sisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, in-dien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • A.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan andermaal uur onderweg is en de reis-tijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

  • B.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 – Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren:

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verleend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 3 – BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15 – Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets. In afwijking van het eerste lid kent het college de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 16 – Commissie voor de begeleiding

  • 1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voorgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2. Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 17 – Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, ko-men slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18 – Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn gees-telijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken, of;

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reis-tijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan ma-ken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dient zij bij de beschikking het ad-vies van de commissie voor de begeleiding of het advies van an-dere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 – Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is ver-leend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verleend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 – Vergoeding vervoerkosten

  • 1. Het college kent eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

TITEL 4 – BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21 – Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leer-ling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22 – Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het college vergoedt aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college vergoedt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

TITEL 5 – BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 23 – Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Het college verstrekt een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 24 – Vergoeding op basis van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht of:

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 23 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 25 – Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoer, vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, versterkt het college aan de ouders vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de reisregeling binnenland.

TITEL 6 – SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 – Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 27 – Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwij-ken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te heb-ben gevraagd aan de permanentie commissie leerlingenzorg, de com-missie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 28 – Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling als bedoel in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002 –2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Artikel 29 – Intrekking oude regeling

De verordening leerlingenvervoer Gemeente Hoogezand-Sappemeer, juni 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 30 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: verordening leerlingenvervoer gemeente Hoogezand-Sappemeer.