Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2002
CiteertitelWatertoeristenbelasting 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2011Nieuwe regeling

07-12-2004

Friso, 07-12-2004

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Nijefurd, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2004; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende wijziging van de “Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2002”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatie­ve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burge­meester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste drie maanden;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvan­gend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • g.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbe­lasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegen­heid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belasting­plichtige is aan te wijzen, is belasting­plichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekki­gen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    b. kano's;

    c. roei-, volg-, motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de over­heid in het gemeentelijke waterge­bied bevindt;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verorde­ning op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verorde­ning op de heffing en invordering van forensenbelasting;

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat ver­blijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor 3 maanden en langer wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

      -2,5 bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;

      -2,8 bij een vaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste 10 meter;

      -3,7 bij een vaartuig met een lengte van 10 meter en meer, doch ten hoogste 15 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:

      -22 voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter;

      -26 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter of meer, doch ten hoogste 15 meter.

  • 2.

    • a.

      Terzake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor korter dan 3 maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden wordt bepaald op:

      -3 voor vaartuigen met een lengte tot 15 meter met een ligplaats uitgege­ven voor 1 week;

      -8 voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter met een ligplaats uitgegeven voor 1 maand;

      -9 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste tot 15 meter, met een ligplaats uitgegeven voor 1 maand.

  • 3. Terzake van vaartuigen zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aan­vraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werke­lijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en de definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf ver­schaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethou­ders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Registratie

Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is gehouden aan verblijfhou­den­den op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd wordt, een doorlopend genum­merd bewijs uit te reiken dat terzake belasting is verschuldigd. Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Het college van burgemees­ter en wethouders kan nadere voorschriften geven omtrent het gebruik van de bewijzen.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.