Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Beheersverordening gemeente Nijefurd

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeente Nijefurd
CiteertitelBeheersverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-200001-01-2013Nieuwe regeling

22-02-2000

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

De raad en burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft

gelezen het voorstel;

gelet op artikel 212, lid 1 van de Gemeentewet;

gelet op de Organisatieverordening gemeente Nijefurd;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de organisatie van de administratie en van het beheer van middelen van de gemeente Nijefurd (Beheersverordening Gemeente Nijefurd).

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Organisatie-onderdeel:

ieder onderdeel binnen de organisatie zoals genoemd in artikel 2 van de Organisatieverordening gemeente Nijefurd.

Middelen:

Binnen de organisatie warden de volgende middelen onderscheiden: - financiën;

-personeel en organisatie;

-informatievoorziening en automatisering.

Beheer van middelen:

het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend aanwenden van de middelen, gericht op het realiseren van het door de gemeenteraad vastgestelde beleid.

Rechtmatigheid:

het (bij de totstandkoming van producten en diensten) correct handelen binnen de daarvoor geldende regels.

Doelmatigheid:

het zodanig handelen van de organisatie dat de door het bestuur gestelde doelen op de meest efficiënte wijze worden bereikt.

Administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens, gericht op het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet warden afgelegd.

Financiële administratie:

het administreren van de financiële resultaten van het gevoerde middelenbeheer.

Administratieve organisatie:

het tot stand brengen en in stand houden van de informatievoorziening in en omtrent de werkprocessen van de organisatie.

Productbeheer:

het doelmatig en doeltreffend beheren van producten, die zijn vastgelegd binnen de begroting, alsmede het regelmatig doen van verslag daarover aan het college van burgemeester en wethouders. Onder productbeheer valt de zorg, dat de budgetten niet warden overschreden;

-zo nodig tijdig budgetaanpassingen worden voorgesteld;

de inkomsten tijdig en volledig worden ontvangen;

één en ander op een doelmatige wijze gebeurt.

Productbewaking:

het tijdig signaleren van mogelijke overschrijdingen (productbeheer in engere zin) en eventuele andere afwijkingen van het product, alsmede de analyse van de verschillen tussen input en output en werkelijkheid (productbewaking in ruimere zin) en hiervan melding te maken.

Planning en control:

het systeem omvattende:

-de formulering van doelstellingen en/of normen;

het verstrekken van opdrachten en het beschikbaar stellen van middelen;

-het bewaken van de procesgang;

-het tussentijds rapporteren omtrent de voortgang van de uitvoering en de daarmee samenhangende aanwending van middelen;

-het nemen van maatregelen ter bijsturing van het proces;

-het afleggen van verantwoording over de uitvoering van het proces;

-de opzet van de planning en controlinstrum.enten, zoals visdiedocument productbegroting, bestuursopdracht, nota reserves en voorzieningen, activiteitenplan, sectorplannen, managementrapportages, en de jaarrekening.

Hoofdstuk 2 De organisatie van het middelenbeheer

Artikel 2 Inrichting en verantwoordelijkheid

De inrichting van en verantwoordelijkheid voor de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden berust bij het college van burgemeester en wethouders. Hierbij neemt het college het gestelde in deze verordening in acht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het waarborgen van de doelmatigheid en van de rechtmatigheid.

  • 3.

    Onverminderd de verantwoordelijkheid van het college berust de dagelijkse verantwoordelijkheid voor het vermogensbeheer en de administratie bij de desbetreffende leiding.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst ambtenaren aan als: administrateur, kasbeheerder, sub-kasbeheerder(s) alsmede hun respectieve plaatsvervangers.

  • 5.

    Voor de invulling van de genoemde functies in artikel 4 wordt verwezen naar BIJLAGE 1

  • 6.

    De administratieve organisatie wordt vastgelegd in beschrijvingen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden alsmede in procedures, werkafspraken en tijdsplanningen. Het geheel wordt ter goedkeuring aan het college voorgelegd en als zodanig opgenomen in de taak- en functiebeschrijvingen en in procedurebeschrijvingen.

Artikel 3 Financiën en control
  • 1.

    De leiding (de sectorhoofden) van een organisatie-onderdeel is verantwoordelijk voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, binnen de gegeven algemene kaders en richtlijnen. De leiding vervult hiertoe de volgende taken ten aanzien van hun organisatie-onderdeel:

    -het leiding geven aan het middelenbeheer;

    -het geven van richtlijnen inzake het verstrekken van informatie en inzake de ontwikkeling van kengetallen en prestatiegegevens;

    -het analyseren, interpreteren en nader onderzoeken van aangeleverde informatie en het op eigen initiatief adviseren van het gemeentebestuur;

    -de zorg voor de infoiuiatie en begroting, de managementrapportages en de rekening;

    -het toetsen van de juistheid en toereikendheid van de informatievoorziening aan het college en de gemeenteraad.

  • 2.

    De taken van de cluster Financiën zijn o.a. als volgt weer te geven:

    -de zorg voor de jaarrekening en het jaarverslag op gemeentelijk niveau;

    -advisering betreffende de vermogenspositie;

    -cash- en treasurymanagement, liquiditeitsbeheer;

    -financiële rapportages en prognoses;

    -verankerpunt (financieel-administratieve) interne controle;

    -aanspreekpunt voor de externe accountant.

  • 3.

    De taken van de concerncontroller zijn o.a. als volgt weer te geven:

    -binnen de ambtelijke organisatie eindverantwoordelijk voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering binnen de gegeven en algemene kaders en richtlijnen;

    -binnen de ambtelijke organisatie eindverantwoordelijk voor de uitvoering van taken door het 3 cluster financiën en de beleids- en financieel controller.

  • 4.

    De taken van de Beleids- en Financieel Controller zijn o.a. als volgt weer te geven:

    -de voorbereiding van het financieel beleid van de gemeente als geheel;

    -de zorg voor de instrumenten in de planning- en controlcyclus zoals de begroting, de management- en bestuursrapportages op gemeentelijk niveau;

    -advisering betreffende o.a. investeringsbeslissingen;

    -financiële rapportages en prognoses;

    -administratieve organisatie;

    -taken zoals beschreven in de controllersinstructie.

  • 5.

    Bij de uitoefening van bovengenoemde taken worden de vanuit het college gegeven richtlijnen en vastgelegde kaders in acht genomen.

Artikel 4 De administrateursfunctie
  • 1. Binnen de organisatie wordt de administrateursfunctie onderscheiden.

  • 2. De taken van de administrateur zijn o.a. als volgt weer te geven:

    -de ontwikkeling, invoering, evaluatie en zonodig bijstelling van centrale kaders voor de financiële administratie;

    -het opstellen van de jaarrekening;

    -het toetsen van uitgaven en ontvangsten op rechtmatigheid;

    -de budgetbewaking in engere zin voor de gehele organisatie;

    -het opstellen van periodieke financiële rapportages;

    -het rapporteren in het kader van de tussentijdse rapportages en de rekening.

Hoofdstuk 4 Financieel beleid

Artikel 5 Begrotingen
  • 1. Jaarlijks wordt door het college van burgemeester en wethouders de begroting van de gemeente aangeboden aan de raad. Deze begroting gaat vergezeld van de meerjarenraming (als bedoeld in artikel 192 van de Gemeentewet) en is ingericht conform de Comptabiliteitsvoorschriften.

  • 2. De begroting komt tot stand door het verzamelen van de gegevens uit de organisatie-onderdelen. De begroting is functioneel ingedeeld.

  • 3. De taak van de Beleids- en financieel controller in het kader van de begroting luidt als volgt:

    -algehele coordinatie van de begrotingswerkzaamheden;

    -het opstellen van de begrotingsrichtlijnen (waaronder het tijdschema) ter vaststelling door het college;

    -het toetsen van de ingediende begrotingsanalyses;

    -het opstellen van de begroting op basis van de aangeleverde gegevens;

    -het adviseren van het college over de in de begroting gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 6 Procedure ten aanzien van begrotingswijzigingen
  • 1. Een begrotingswijziging kan zich voordoen als hieromtrent wordt besloten door de gemeenteraad op advies van het college van burgemeester en wethouders en na advies door de Beleids- en financieel controller

Artikel 7 Productbeheer
  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor het beheer van alle producten zoals vastgelegd binnen de productbegroting (input en output). Het college kan mandaat verlenen ten aanzien van het beheer aan productbeheerders

  • 2. De productbeheerder is belast met het beheer van een toegewezen budget. De productbeheerder doet regelmatig verslag van het gevoerde beheer aan het college van Burgemeester en Wethouders, volgens de daartoe vastgestelde lijnen zoals verwoord in de notitie Control. Het budget is toegewezen aan een productbeheerder op basis van advies van de sectorhoofden (i.c. Managementteam).

  • 3. De productbeheerder geeft namens het college van burgemeester en wethouders opdracht tot betalingen en het verrichten van ontvangsten, betreffende hun budget. Verplichtingen mogen worden aangegaan en uitgaven mogen worden gedaan voorzover zij in de begroting zijn geraamd en in het mandaatstatuut zijn toegekend.

Artikel 8 Productbeheer en -rapportage

Omtrent het productbeheer wordt 3 maal per jaar integraal gerapporteerd aan het college van burgemeester en wethouders (jaarrekening en twee tussentijdse rapportages). Een en ander laat onverlet de verplichting belangrijke zaken ook tussentijds te rapporteren.

  • 2.

    Het college rapporteert tijdens de uitvoering van het beheer van alle producten 2 maal per jaar aan de gemeenteraad in de vorm van rapportages per beleidsveld (bestuursrapportages) omtrent de beleidsontwikkelingen in relatie tot de begroting. Een en ander laat onverlet de verplichting belangrijke zaken ook tussentijds te rapporteren. De rapportages gaan vergezeld van een nota waarin de financiële consequenties en beslispunten worden samengevat. Als laatste integrale rapportage van de jaarcyclus wordt de rekening opgesteld.

  • 3.

    Het college van B. en W. kan nadere richtlijnen verstrekken ten aanzien van de vormgeving van de rapportages.

  • 4.

    De taak van de Beleids- en financiële controller in het kader van productbeheer is de volgende:

    -algehele coordinatie van de werkzaamheden;

    -het opstellen van de richtlijnen (waaronder het tijdschema) ter vaststelling door het college;

    -het toetsen van de door de sectoren ingediende rapportages;

    -het opstellen van de integrale rapportage op basis van de sectorrapportages;

    -het adviseren van het college over de ingediende rapportages.

  • 5.

    Ten behoeve van de rapportages met betrekking tot het eigen onderdeel heeft de leiding als taak:

    -het mede op basis van de financiële administratie opstellen van de budgetanalyses, mede ten behoeve van de bestuursrapporages respectievelijk de rekening;

    -het toetsen van de analyse van de verschillen tussen de werkelijkheid en begroting zoals ingediend door de productbeheerders.

Artikel 9 Financiële administratie
  • 1. De administrateur is belast met de administratie van de gemeente.

  • 2. De financiële administratie bestaat tenminste uit:

    -de grootboekadministratie;

    -de debiteurenadministratie;

    -de crediteurenadministratie;

    -de rechten- en verplichtingenadministratie;

  • 3. Voorts kunnen andere administraties worden gevoerd die nodig zijn voor een adequate bedrijfsvoering. Deze administraties dienen aan te sluiten op de financiële administratie, maar vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de administrateur, tenzij dit uitdrukkelijk is overeengekomen.

  • 4. Bij de inrichting en de werking van een administratie dient te worden voldaan aan het gestelde in de Comptabiliteitsvoorschriften.

  • 5. De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij dienstbaar is voor:

    -het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-onderdelen;

    -het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang en samenstelling van bezittingen, voorraden, vorderingen en schulden c.a.;

    -het verschaffen van informatie voor het maken van kostprijscalculaties;

    -het bevorderen van de rechtmatigheid en de doelmatigheid;

    -het afleggen van verantwoording over het gevoerde beheer in relatie tot de gestelde doeleinden, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    -de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer.

  • 6. Geen opdracht tot betaling wordt geëffectueerd dan nadat de administrateur en de kasbeheerder, dan wel een daartoe aangewezen plaatsvervanger, voor akkoord heeft getekend.

Artikel 10 De jaarrekening
  • 1. Jaarlijks wordt door het college van burgemeester en wethouders de rekening van de gemeente aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2. Aan de rekening wordt toegevoegd een verslag van het college, tezamen volinende de verantwoording van (de doelmatigheid en rechtmatigheid van) het financieel beleid en beheer, alsmede de accountantsverklaring.

  • 3. De rekening bestaat uit:

    -kerngegevens;

    -verslag van het college;

    -balans;

    -rekening van baten en lasten (functioneel ingedeeld);

    -grondslagen voor de waardering en de bepaling van baten en lasten; -toelichting bij de balans;

    -staat van investeringen/afschrijvingen;

    -toelichting bij de rekening van baten en lasten;

    -kostenverdeelstaat;

    -overzicht kapitaallasten;

    -overzicht personele sterkte en personeelslasten;

    -verzamel- en consolidatiestaat per economische categorie;

    -overige gegevens.

  • 4. De taak van de administrateur in het kader van de jaarrekening is als volgt:

    -algehele coordinatie van de jaarrekeningwerkzaamheden;

    -het opstellen van de jaarrekeningrichtlijnen (waaronder het tijdschema) ter vaststelling door het college;

    -samenstellen van de jaarrekeningcijfers aan de hand van de financiële administratie en de gegevens van de organisatie-onderdelen;

    -toetsen van de beleidstoelichtingen welke door de sectoren worden gegeven bij de afwijkingen tussen begroting en realisatie;

    -het adviseren van het college over de ingediende concept rekening.

  • 5. De taak van de leiding van een organisatie-onderdeel in het kader van de jaarrekening luidt als volgt:

    -algehele coordinatie van de jaarrekeningwerkzaamheden binnen het onderdeel en de betreffende beleidsvelden in overleg met de administrateur;

    -het toetsen van de toelichtingen welke door de productbeheerders worden gegeven op beleids­en beheersniveau bij de afwijkingen tussen begroting en realisatie.

  • 6. De taak van de Beleids- en financieel controller is om bij de jaarrekening een onafhankelijke rapportage te vervaardigen inzake de rechtmatige en doelmatige inzet van de middelen.

Artikel 11 De bewarende functie
  • 1. Onder de bewarende functie wordt verstaan het bewaren van gelden en geldswaardige papieren, alsmede de zorg voor de betalingen en ontvangsten, waaronder het invorderen van de gemeentelijke belastingen.

  • 2. De centrale kasbeheerder van de gemeente is belast niet de uitvoering van de bewarende functie van de gemeente. Hij maakt onderdeel uit van cluster Financiën van het organisatie onderdeel bureau Financiën/Facilitair.

  • 3. Het geldverkeer wordt uitsluitend geleid via door het college van burgemeester en wethouders aangewezen banken. Het aanhouden van chartale kassen kan slechts in uitzonderingsgevallen, na goedkeuring door de administrateur, plaatsvinden.

  • 4. De centrale kasbeheerder treft maatregelen die een tijdige, juiste en volledige verantwoording van inkomsten en uitgaven waarborgen en houdt daar toezicht op.

  • 5. Voor met name aangewezen inkomsten en/of uitgaven kunnen sub-kasbeheerders worden aangewezen.

  • 6. Alvorens betalingen te doen vergewist de sub-kasbeheerder zich ervan dat de opdrachten door bevoegde functionarissen zijn goedgekeurd.

Artikel 12 Financiering
  • 1. De centrale kasbeheerder draagt, onder toezicht van de administrateur, zorg voor het op doelmatige wijze aantrekken van de nodige geldmiddelen ter financiering van de activiteiten van de gemeente. Voorts draagt hij zorg voor een optimale belegging van tijdelijk (overtollige) geldmiddelen, overeenkomstig de daarvoor door het college van burgemeester en wethouders gegeven richtlijnen.

Artikel 13 Nadere regels met betrekking tot de grondexploitatie

De Productbeheerder voor activiteiten in het kader van de grondexploitatie is een medewerker van de sector Wonen en Werken op aanwijzing van het sectorhoofd Wonen en Werken. Hij treedt op als opdrachtgever van degenen die verantwoordelijk zijn voor de daadwerkelijke uitvoering van de activiteiten.

  • 2.

    De administrateur is tevens belast met de administratie van de grondexploitatie en stelt de jaarrekening van de grondexploitatie samen.

  • 3.

    Jaarlijks wordt over de actuele situatie en geprognotiseerde financiële positie door de productbeheerder gerapporteerd aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad.

  • 4.

    Het college van 13. en W. kan nadere aanwijzingen geven met betrekking tot de tijdstippen en de wijze waarop de verschillende grondexploitaties aan het college en de gemeenteraad worden voorgelegd.

  • 5.

    Een activiteit mag niet worden aangevangen dan nadat het college B. en W, de door de productbeheerder voorgestelde en getoetste (herziene) grondexploitatie voor de gehele planperiode van het project heeft voorgelegd aan de gemeenteraad en deze op basis daarvan het krediet heeft vastgesteld. Afhankelijk van de omvang en samenstelling en de looptijd van het project kan het krediet nader worden onderverdeeld in jaarlijks door de raad te verstrekken budgetten voor deelactiviteiten die in dat jaar aanvangen.

  • 6.

    De bepalingen omtrent de begroting (artikel 5) zijn van overeenkomstige toepassing op de grondexploitatie.

  • 7.

    In de begroting dienen de verwachte inkomsten en uitgaven per kostprijs- en opbrengstcomponent voor het begrotingsjaar tot uitdrukking te worden gebracht. Dit geschiedt op basis van de geactualiseerde grondexploitatieberekeningen.

  • 8.

    De bepalingen omtrent de productbeheerder (artikel 7) en het productbeheer (artikel 8) zijn van overeenkomstig toepassing op de grondexploitatie.

  • 9.

    De bepalingen omtrent de jaarrekening (artikel 10) zijn van overeenkomstige toepassing op de grondexploitatie.

  • 10.

    In de grondexploitatieberekeningen dienen te worden vastgelegd de gerealiseerde en voorgenomen uitgaven (inclusief toe te rekenen interest), de geleverde en te leveren prestaties, de gerealiseerde en nog te verwachten opbrengsten in het kader van de uitvoering van de activiteiten, alsmede de gegevens met betrekking tot de gestelde budgetten en de verwachte uitkomst van de exploitatie.

  • 11

    Voor de uit de jaarlijks geactualiseerde grondexploitatieberekeningen eventueel blijkende exploitatietekorten per complex dienen voorzieningen te worden getroffen; verwachte overschotten worden eerst verantwoord indien zij zijn gerealiseerd.

  • 12

    De administrateur adviseert het college B, en W. terzake van de door de sector aan het college 13. en W. aangeboden grondexploitatieberekeningen en de actualisering daarvan.

Hoofdstuk 5 Personeel en Organisatie

Artikel 14 Taken ten aanzien van de beleidsvoorbereiding en beleidsbepaling

De gemeenteraad besluit, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, over de uitgangspunten en randvoorwaarden van het beleid op het gebied van Personeel en Organisatie.

  • 2.

    Het college van B. en W. besluit, op voorstel van de leiding van een organisatie-onderdeel, over de formatie van de betreffende eenheid en is voorts belast met de nadere invulling van het beleid op het gebied van Personeel en Organisatie binnen de door de gemeenteraad gegeven uitgangspunten en randvoorwaarden.

  • 3.

    De leiding doet via de gemeentesecretaris, als beheerder van de personeels-functie, voorstellen aan het college betreffende de formatie van het organisatie-onderdeel.

  • 4.

    De staffunctionaris P. & O. ontwikkelt ter besluitvorming door het college van B. en W. respectievelijk de gemeenteraad het personeelsbeleid van de gemeente als geheel door:

    -het ontwikkelen van algemene kaders op het gebied van sociaal beleid;

    -het ontwikkelen van instrumenten voor de uitvoering van het beleid;

    -het voorbereiden van regelgeving op rechtspositioneel gebied;

    -het ontwikkelen van centrale kaders met betrekking tot het formatiebeleid, de beleidsvoorbereiding en de beleidsbepaling.

  • 5.

    De staffunctionaris P. & O. adviseert het college van B. en W. omtrent de voorstellen als bedoeld onder lid 3.

Artikel 15 Taken en bevoegdheden ten aanzien van de beleidsuitvoering op het gebied van Personeel en Organisatie

Bij de beleidsuitvoering op, het gebied van Personeel en Organisatie wordt gehandeld volgens de regelgeving die is vastgelegd in de Ambtenarenwet 1929, de Gemeentewet, het Algemeen Ambtenarenreglement van de gemeente, alsmede nader door het college van burgemeester en wethouders gestelde regels.

  • 2.

    Het college beslist over alle aspecten van de uitvoering van het beleid op het gebied van Personeel en Organisatie, voor zover bevoegdheden terzake niet zijn gemandateerd.

  • 3.

    De mandatering van bevoegdheden op het gebied van Personeel en Organisatie aan de leiding van een organisatie-onderdeel wordt in een mandaatstatuut vastgelegd.

  • 4.

    Naast de taken die voortvloeien uit eventueel gemandateerde bevoegdheden, vervult de staffunctionaris P. & O. de onderstaande ondersteunende taken:

    -ondersteuning en advies aan de primair verantwoordelijken terzake van alle aspecten van (de uitvoering van) Personeel en Organisatie, voorzover de bevoegdheid terzake niet aan het organisatie-onderdeel zelve is gemandateerd;

    -het informatiebeheer van personeels- en formatiegegevens en de zorg voor de administratieve verwerking van alle beslissingen. Zij verzorgt de analyses ten behoeve van de jaarrekening met betrekking tot de onderdelen van het Personeel en Organisatie;

    -het (laten) uitvoeren van de eerstelijns personeelszorg en het bedrijfsmaatschappelijk werk binnen de gemeente;

    -het productbeheer ten aanzien van door het college van B. en W. aan te wijzen centrale budgetten op het gebied van Personeel en Organisatie.

Artikel 16 Informatievoorziening met betrekking tot het Personeel en Organisatie
  • 1.

    De algemene kaders worden neergelegd in (meerjaren)plannen, zoals formatieplannen, het Algemeen Ambtenarenreglement ca., alsmede nota's met betrekking tot specifieke onderwerpen. Daarnaast wordt in de begroting van alle organisatie-onderdelen gerapporteerd over de ontwikkelingen op het gebied van Personeel en Organisatie. Deze informatie kan worden gepresenteerd op organisatie-onderdeelniveau alsmede voor de gemeente als geheel.

    In het kader van de tussentijdse rapportages en de jaarrekening wordt tevens gerapporteerd omtrent de voortgang van de beleidsuitvoering. De jaarlijkse evaluatie vindt plaats in het sociaal jaarverslag.

Artikel 17 Taken ten aanzien van de beleidsvoorbereiding en -bepaling

De Coordinator Informatievoorziening ontwikkelt ten behoeve van de besluitvorming door het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de gemeenteraad het Informatie- en Automatiseringsbeleid van de gemeente als geheel en legt dit vast in een (jaarlijks) Informatiseringsplan en dragen zorg voor de afstemming van de plannen in de organisatie en voor de financiële vertaling van de plannen ter verwerking in de begroting. In aanvulling hierop worden instrumenten ontwikkeld voor het concreet kunnen uitvoeren van het beleid.

Artikel 18 Taken en bevoegdheden ten aanzien van de beleidsuitvoering op bet gebied van Informatievoorziening en Automatiseringsbeheer
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is, onverminderd de wettelijke bevoegdheden van de gemeenteraad, belast met de beleidsbepaling op het gebied van Informatievoorziening en Automatisering.

  • 2. De productbeheerder beslist, binnen het kader van de vastgestelde begroting, het mandaatstatuut en het geldende Informatie- en Automatiseringsbeleid, over de aanschaf en het in gebruik nemen van toegepaste geautomatiseerde informatieverwerkingssystemen.

  • 3. De applicatiebeheerder is belast met het inhoudelijk beheer van informatiesystemen.

  • 4. Binnen het bureau Financiën/Facilitair functioneert één gegevensbeheerder, zijnde de systeembeheerder, die belast is met het technische inhoudelijk beheer van de in geautomatiseerde systemen opgeslagen gegevens.

  • 5. De systeembeheerder is belast met het technisch beheer van de automatiseringssystemen. Hieronder wordt verstaan de zorg voor:

    -de tijdige, juiste en betrouwbare automatische verwerking van aangeleverde gegevens;

    -de tijdige en juiste levering van aangevraagde gegevens;

    -het beheer van de automatiseringsapparatuur;

    -de technische instandhouding van de programmatuur;

    -het systeembeheer van de centrale systemen voeren;

    -de gegevens beheren die kunnen worden beschouwd als eigendom van alle gebruikers.

  • 6. De Coordinator Informatievoorziening heeft als taken:

    -het samen met gebruikers invoeren van de centrale geautomatiseerde systemen;

    -de infrastructuur met betrekking tot de centrale systemen ontwikkelen;

Artikel 19 Informatievoorziening met betrekking tot Informatievoorziening en Automatiseringsbeheer

In het kader van de tussentijdse rapportages en de jaarrekening wordt tevens gerapporteerd omtrent de voortgang van de beleidsuitvoering op het gebied van informatievoorziening en automatisering. De jaarlijkse evaluatie vindt plaats in de onder artikel 17, lid 1 bedoelde plannen voor het volgend dienstjaar.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 20 Slotbepalingen
  • 1. De bevoegdheden van de in deze verordening genoemde functionarissen worden, voor zover nodig, in aanvulling op deze verordening, nader geregeld in door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen en aan de gemeenteraad ter kennisneming toe te zenden instructies.

Artikel 21 Inrichting van de administratieve organisatie
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere richtlijnen verstrekken ten aanzien van de inrichting van de administratieve organisatie. De richtlijnen worden vastgelegd in een beschrijving Administratieve Organisatie.

Artikel 22 Nadere richtlijnen ten aanzien van de planning en control
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere richtlijnen verstrekken ten aanzien van de planning en control. In de notitie Control en de notitie Planning en Control zijn de richtlijnen vastgelegd.

Artikel 23 Inrichting begroting en rekening
  • 1. De beleidsbegroting en -rekening, alsmede de beheersbegroting en rekening worden ingericht overeenkomstig de Comptabiliteitsvoorschriften.

Artikel 24 Onverenigbare functies
  • 1. De in deze verordening aan te wijzen ambtenaren kunnen, ingevolge artikel 212 lid 2 van de gemeentewet niet tevens secretaris zijn.

    De functie van administrateur is niet verenigbaar met die van kasbeheerder.

    De functie van kasbeheerder is met geen van de in deze verordening genoemde functies verenigbaar.

Artikel 25 Onvoorziene gevallen
  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgerheester en wethouders

Artikel 26 In werking treding
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking

  • 2. Met ingang van dezelfde datum vervalt de Verordening Organisatie Financiële Administratie vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nijefurd op 29 mei 1984.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Beheersverordening gemeente  Nijefurd".