Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

delegatiebesluit invoering nWro van 10 juli 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingdelegatiebesluit invoering nWro van 10 juli 2008
Citeertiteldelegatiebesluit invoering nWro van 10 juli 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 156

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-200801-07-200801-01-2017Onbekend

10-07-2008

Postiljon, 16 juli 2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Besluit

De raad van de gemeente Ouderkerk,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 juni 2008,

overwegende dat

  • -

    met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 de bestaande vrijstellingsmogelijkheid ex artikel 19, eerste lid en tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor alle nieuwe aanvragen vanaf die datum vervalt;

  • -

    gelijktijdig daarmee ingevolge artikel 3.10 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de mogelijkheid bestaat tot het nemen van een projectbesluit;

  • -

    de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit is voorbehouden aan de gemeenteraad;

  • -

    ingevolge artikel 3.10, vierde lid van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de gemeenteraad deze bevoegdheid kan delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    dit omwille van een doelmatige werkwijze als een gewenste ontwikkeling wordt aangemerkt, die recht doet aan de oorspronkelijke bevoegdheidsverdeling;

  • -

    daarnaast artikel 6.12, vierde lid van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat een exploitatieplan gelijktijdig moet worden vastgesteld en bekendgemaakt met het projectbesluit;

  • -

    dientengevolge het omwille van een doelmatige werkwijze tevens gewenst is de bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan behorende bij een projectbesluit ingevolge artikel 6.12, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    voor zover ingevolge artikel 6.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt besloten geen exploitatieplan vast te stellen, deze bevoegdheid ingevolge artikel 6.12, derde lid van die wet wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    voorts nog de bevoegdheid tot de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen of de afwijzing van een aanvraag om een projectbesluit te nemen, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 3.9, tweede lid en 3.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening, zich lenen voor delegatie aan burgemeester en wethouders;

  • -

    de bestaande vrijstellingsmogelijkheden als bedoeld in de artikelen 15, 17, 18 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, alsmede de bevoegdheid om een bestemmingsplan uit te werken of te wijzigen als bedoeld in artikel 11 van genoemde wet, komen te vervallen, behoudens het overgangsrecht;

gelet op artikel 156 van de gemeentewet;

Besluit vast te stellen het navolgende:

Artikel I

Aan het college worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

  • a.

    de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit op grond van artikel 3.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening voor zover het betreft verzoeken welke gelijk zijn of gelijkgesteld kunnen worden aan verzoeken als bedoeld in artikel 19 lid 1, behalve als het nieuwbouwprojecten van 2 of meer woningen betreft, en/of 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals die gold op 30 juni 2008 juncto de toepassingsregeling zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij hun besluit van 9 oktober 2007 kenmerk PZH-2007-456952, alsmede het vaststellen van het bij dat betreffende projectbesluit behorende exploitatieplan dan wel het besluit om geen exploitatieplan vast te stellen op grond van artikel 6.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    de bevoegdheid tot de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen en de bevoegdheid tot de afwijzing van een aanvraag om een projectbesluit te nemen op grond van respectievelijk de artikelen 3.9, tweede lid en 3.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    de bevoegdheid tot het buiten toepassing verklaren van een beheersverordening op grond van artikel 3.40, eerste lid ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang waarvoor een projectbesluit opgenomen zal worden;

  • d.

    de bevoegdheid tot het voorbereiden van de beslissing tot onteigening – bedoeld in artikel 80, eerste en tweede lid van de Onteigeningswet juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel II

Te bepalen dat

  • a.

    burgemeester en wethouders de raad van elk op basis van dit delegatiebesluit genomen besluit omtrent het al dan niet verlenen van medewerking in kennis te stellen voor zover het de zaken betreft zoals deze voorheen behoorden tot de artikel 19 lid 1 en 2 van de wet op de ruimtelijke ordening;

  • b.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van de publicatie in de Postiljon en werkt terug tot en met 1 juli 2008.

  • c.

    Dit besluit wordt aangeduid als “delegatiebesluit invoering nWro van 10 juli 2008 onder intrekking van het “Gewijzigd delegatiebesluit van 16 december 2004”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 juli 2008.

De Griffier,

Mr. M. Metz

De voorzitter,

M.Th. van de Wouw