Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Bezoldigingsregeling gemeente Gaasterlân-Sleat

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling gemeente Gaasterlân-Sleat
CiteertitelBezoldigingsregeling gemeente Gaasterlân-Sleat
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpbetrekking, bezoldiging, conversie, gratificatie, overwerk, periodiek, salaris, schaal, toelage, uurloon, vergoeding

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 160
  2. Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst​, art. 3:1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2014Nieuwe regeling

05-08-2008

Besluitenlijst college, 14-08-2008

Collegebesluit, 05-08-2008, nr. 407

Tekst van de regeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gaasterlân-Sleat;

 

gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

 

gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

“Bezoldigingsregeling gemeente Gaasterlân-Sleat”.

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en/of hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, hierna ‘de medewerker’ te noemen;

  • b.

    werkgever: gemeente Gaasterlân-Sleat

  • c.

    salaris: het bedrag van de schaal dat aan de medewerker is toegekend of, als voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • d.

    uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar een volledige betrekking herberekende - salaris van de medewerker per maand;

  • e.

    salarisschaal: Voor een functie of voor een aantal functies tezamen geldende opklimmende reeks van bedragen, opgenomen in IIa van de CAR-UWO;

  • f.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • g.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende vergoedingen en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen -, plus het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage;

  • h.

    functiewaardering: het op systematische wijze naar zwaarte rangordenen van functies;

  • i.

    volledige betrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt;

  • j.

    passende arbeid: de arbeid die de medewerker redelijkerwijs kan worden opgedragen, gezien zijn arbeidsverleden, opleiding, aanwezige competenties en overige persoonlijke omstandigheden.

  • k

    functieschaal: de salarisschaal die aan de hand van een functiewaarderingssysteem voor het betreffende functieprofiel wordt vastgesteld.

  • l.

    uitloopschaal: de salarisschaal volgend op de functieschaal.

  • m.

    beoordeling: jaarlijks beoordeelt de leidinggevende de medewerker aan de hand van de wijze waarop deze zijn/haar feitelijke taken het betreffende jaar heeft uitgeoefend. Uitvoering van de beoordeling vindt plaats conform het ‘reglement personeelsbeoordeling’.

Hoofdstuk 2 Salaris

Artikel 1 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris start met ingang van de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Als in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, start het recht op salaris met ingang van de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 2 Gebroken tijdvakken en/of onvolledige betrekking

  • 1. Als het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

  • 2. Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 3 Functiewaardering

  • 1. De waardering van alle bij de gemeente voorkomende functies wordt bepaald volgens de vastgestelde methode van functiewaardering in de regeling ‘organieke functiebeschrijvingen en –waardering gemeente Gaasterlân-Sleat’.

  • 2. Uit de functiewaardering wordt voor elke organieke functie de salarisschaal vastgesteld, zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR-UWO.

Artikel 4 Inschaling

  • 1. Bij het bepalen van het salaris wordt rekening wordt gehouden met:

    • a.

      De functiewaardering

    • b.

      De overige in artikel 3.1.1 van de CAR-UWO bepaalde factoren waaronder: de verhoudingen op de arbeidsmarkt, leeftijd en ervaringsjaren van de medewerker.

  • 2. Alleen bij het aanvaarden van passende arbeid of bij wijze van disciplinaire straf, zoals bedoeld in de CAR-UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker een lagere salarisschaal gaan gelden.

  • 3. Als de medewerker een functie vervult die na een functiewaardering in een lagere schaal wordt gewaardeerd, ontvangt de medewerker een garantietoelage ter grootte van het verschil tussen het salaris voor en na de functiewijziging.

  • 4. Als de medewerker een hoger salarisperspectief had voordat de functiewaardering was uitgevoerd, wordt bij de bepaling van de hoogte van de garantietoelage daarmee periodiek rekening gehouden.

Artikel 5 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Op basis van een positieve beoordeling wordt het salaris van de medewerker binnen de voor hem geldende salarisschaal verhoogd met één trede.

  • 2. Op basis van een positieve beoordeling wordt het salaris van de medewerker die reeds het maximumsalaris van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt, verhoogd naar de uitloopschaal conform artikel 7, lid 1 van deze regeling.

  • 3. Voor de medewerker, werkzaam in de functie van directeur-secretaris en directeur bedrijfsvoering is lid 2 niet van toepassing.

  • 4. Uitvoering van lid 1 en 2 vindt voor de eerste keer plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanstelling een jaar is verstreken en daarna telkens na een jaar.

  • 5. Het tijdstip waarop als gevolg van het vorige lid voor de eerste keer een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd als daar volgens het oordeel van de directie aanleiding voor is.

Artikel 6 Geen periodieke verhoging

  • 1. Op basis van een negatieve beoordeling, conform de geldende regeling personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor de medewerker de in artikel 5 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Op basis van een volgende beoordeling kan achteraf worden bepaald dat de salarisverhoging, die door toepassing van het eerste lid niet is gegeven, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog wordt toegekend.

  • 3. De beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de medewerker zo snel mogelijk, maar in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk medegedeeld, onder vermelding van de redenen die tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 7 Salaris bij bevordering

  • 1. Bij bevordering wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het naasthogere bedrag in die schaal. Het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de medewerker moet daarbij tenminste 75% bedragen van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker als laatste ontving en het naasthogere bedrag in die oude schaal. Er wordt uitgegaan van het naastlagere bedrag in die oude schaal, als de medewerker in de oude schaal al in de maximale trede was ingeschaald.

  • 2. Als de medewerker op hetzelfde moment zowel een bevordering als een periodieke verhoging ontvangt, wordt voor de bepaling van de nieuwe inschaling eerst de periodieke verhoging uitgevoerd en vervolgens de bevordering volgens lid 1 van dit artikel.

Hoofdstuk 3 Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 8 Gratificatie

  • 1. Als een medewerker een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR-UWO worden toegekend.

  • 2. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 3. Aan de toekenning van de gratificatie genoemd in lid 1 en 2 dient een goede beoordeling ten grondslag te liggen.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende uitloopschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging worden toegekend, die niet uitgaat boven het maximumsalaris, op grond van zeer goed of uitstekend functioneren.

  • 2. Als lid 1 wordt toegepast, blijft de periodiekdatum zoals genoemd in artikel 5 lid 2 ongewijzigd, tenzij anders wordt besloten.

  • 3. Toekenning van een extra periodieke verhoging vindt plaats op basis van een positieve beoordeling.

Artikel 10 Persoonlijke toelage na bereiken maximum uitloopschaal

  • 1. Aan een medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR-UWO worden toegekend, als de medewerker gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd. Grondslag hiervoor zijn de beoordelingen van meerdere jaren.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 10% van het salaris van de medewerker met dien verstande dat de som van het salaris van de betrokken medewerker en de toelage het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, als de redenen om de toelage toe te kennen niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 11 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de medewerker kan vanwege werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, maximaal voor de duur van drie jaar.

  • 3. De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het salaris van de medewerker met dien verstande dat de som van het salaris van de betrokken ambtenaar en de toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 4. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de vastgestelde vervaldatum. Als de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de medewerker worden toegekend.

  • 5. Indien de toelage aan een medewerker wordt toegekend vanwege behoud, dient hier een positieve beoordeling aan ten grondslag te liggen.

Artikel 12 Toelage om andere reden

  • 1. Aan de medewerker wordt, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in uitzonderlijke gevallen een toelage verleend op andere gronden dan die vermeld in dit hoofdstuk.

  • 2. Een toelage die op grond van het vorige lid aan een medewerker is toegekend, wordt ingetrokken als volgens burgemeester en wethouders de uitzonderlijkheid van het geval niet meer bestaat.

Artikel 13 Nadere regels

  • 1. Ter uitvoering van artikel 8 tot en met 10 zijn nadere regels vastgesteld in de ‘regeling gratificaties en attenties Gemeente Gaasterlân-Sleat 2001”.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 4 Overige toelagen en gratificaties

Artikel 14 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend zoals geregeld is in artikel 3:1:2 van de CAR-UWO.

Artikel 15 Vergoeding overwerk

  • 1. Overwerk kan uitsluitend in opdracht van het afdelingshoofd plaatsvinden.

  • 2. Binnen de normale werktijden (maandag t/m vrijdag van 7.00 uur tot 18.00 uur) is het niet mogelijk extra uren te maken die aangemerkt worden als overwerk. De uren worden in een later stadium gecompenseerd.

  • 3. Van overwerk is sprake als de werkzaamheden in de avonduren (na 18.00 uur), in de weekenduren of tijdens feestdagen moeten plaatsvinden.

  • 4. De overwerkvergoeding bestaat uit verlof gelijk aan het aantal uren van het overwerk en een financiële toeslag conform de CAR/UWO. Deze toeslag moet middels het declaratieformulier overuren worden gedeclareerd.

  • 5. Aan de medewerker, ingeschaald tot en met salarisschaal 10A, wordt in geval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend. Aan medewerkers ingeschaald in salarisschaal 11 en hoger wordt geen financiële toeslag, zoals genoemd in lid 4, betaald.

  • 6. Voor de overige bepalingen betreffende overwerk wordt verwezen naar artikel 3:2 van de CAR/UWO.

Artikel 16 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Een toelage voor onregelmatige dienst wordt verstrekt over de uren die onderdeel uitmaken van een structureel rooster (vastgesteld door de leidinggevende) vallend binnen het gemiddeld aantal te werken uren op weekbasis. Of wanneer de onregelmatigheid van de werkzaamheden inherent is aan de functie.

  • 2.

    Aan de medewerker, ingeschaald tot en met salarisschaal 10A en voor wie de werktijden zijn vastgesteld volgens artikel 3:3 van de CAR-UWO, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR-UWO, uitgezonderd lid 2 van dit artikel.

  • 3.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR-UWO,

      met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over het salaris van de medewerker.

  • 4.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, als het werk begonnen is vóór 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan een individuele regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 17 Toelage bereik- en beschikbaarheiddienst

  • 1. De medewerker die in het kader van gladheidbestrijding wordt geconsigneerd, krijgt een vergoeding op basis van de ‘verordening wachtdienstregeling consignatievergoeding gladheidbestrijding’.

  • 2. De medewerker die door het college is aangewezen voor de bereik- en beschikbaarheiddienst voor calamiteiten, ontvangt een maandelijkse vergoeding. De vergoeding bedraagt per wachtweek 9 maal het uurloon van het maximumsalaris behorende bij salarisschaal 3.

  • 3. De medewerker die door het college is aangewezen voor de bereik- en beschikbaarheiddienst voor het alarm van het gemeentehuis, het raadshuis dan wel de gemeentelijke locatie op Eigen Haard, ontvangt een maandelijkse vergoeding. De vergoeding bedraagt per wachtweek 9 maal het uurloon van het maximumsalaris behorende bij salarisschaal 3.

Artikel 18 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de medewerker waarvan de bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 17 of 18, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, als:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 10, 11 en 12, en

    • b.

      de medewerker de toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van de beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. De toelage zoals genoemd in lid 1 wordt als volgt afgebouwd: het eerste jaar ontvangt de medewerker 75% van de oorspronkelijke toelage, het tweede jaar 50% en het derde jaar 25%. Vanaf het vierde jaar vervalt de toelage.

  • 3. Aan de medewerker van 60 jaar of ouder van wie de bezoldiging een blijvende verlaging ondergaat, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 17 of 18, wordt een blijvende toelage toegekend, als de medewerker de toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van de beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, als de medewerker de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan acht weken.

Artikel 19 Toelage Bedrijfshulpverlener

De medewerker die is aangewezen als BHV-er, waarbij de BHV-taken geen onderdeel vormen van zijn eigen functie en die naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, ontvangt een toelage conform het ‘reglement bedrijfshulpverlening’.

Hoofdstuk 5 Vergoedingen en verstrekkingen

Artikel 20 Verstrekking technische hulpmiddelen

Op basis van de nog door het college vast te stellen regeling ‘verstrekking technische hulpmiddelen’ kan een medewerker in aanmerking komen voor verstrekking van technische hulpmiddelen.

Artikel 21 Koffievergoeding

De medewerkers, werkzaam bij de buitendienst van de afdeling Beheer, ontvangen een jaarlijkse koffiegeldvergoeding van netto € 45,38.

Artikel 22 Kledingvergoeding / ter beschikking stelling

  • 1. Aan de medewerker, werkzaam in de functie van bode, wordt jaarlijks beschikbaar gesteld:

    • a.

      een colbert;

    • b.

      2 broeken;

    • c.

      4 overhemden;

    • d.

      2 paar schoenen.

  • 2. Aan de medewerker, werkzaam bij de buitendienst van de afdeling Beheer, wordt werkkleding (inclusief speciale beschermende kleding en schoeisel) benodigd voor de uitvoering van de werkzaamheden ter beschikking gesteld. Werkgever blijft eigenaar van deze kleding en schoeisel.

  • 3. De verstekte kleding of schoeisel blijft op de werkvloer aanwezig.

Artikel 23 Vergoeding reis- en verblijfskosten

De vergoeding wordt toegekend conform de regeling ‘vergoeding reis- en verblijfskosten’ van werkgever.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 25 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008 en kan worden aangehaald als de 'Bezoldigingsregeling gemeente Gaasterlân-Sleat'.

  • 2. De ‘bezoldigingverordening gemeente Gaasterlân-Sleat', zoals vastgesteld op 20 februari 1996, de ‘vergoedingsregeling telefoonkosten’ vastgesteld op 20 februari 1996, de ‘verordening toelagen vuil- en zwaar werk’, vastgesteld op 21 augustus 2001, de ‘verordening gereedschapstoelage’, vastgesteld 5 maart 1996, de ‘verordening kledingverstrekking c.q. –toelage’, vastgesteld op 21 augustus 2001 en mogelijke andere ter zake vastgestelde regelingen worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders

voornoemd, d.d. 5 augustus 2008,

, burgemeester.

, secretaris.