Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingVerordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
CiteertitelVerordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOverheid en democratie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 33, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013intrekking

02-01-2013

Huis-aan-huiskrant Groot Goeree-Overflakkee, 08-01-2013

Z-13-00363
17-11-200601-01-200601-01-2013Nieuwe regeling

02-11-2006

Ons Eiland, 09-11-2006

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Middelharnis;

gelezen het voorstel van het Presidium van 24 augustus 2006gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2006.

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1
  • 1 Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om:a. feitelijke informatie van geringe omvang;b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;c. bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of anderebijstand.

  • 2 De informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt door de griffier, of opverzoek van de griffier door een ambtenaar gegeven.

  • 3 Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld inhet eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretarisbeslist.

  • 4 De bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt verleend door de griffier. Indiende gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend kan de griffier desecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstandzo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2
  • 1 Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier of de secretaris ambtelijke bijstandtenzij:a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeftop de werkzaamheden van de raad;b. dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 2 De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerdwordt.

  • 3 Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris ditmet redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeftingediend.

Artikel 3

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd, kande griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeesterbeslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4
  • 1 Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand,doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2 Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigendeoplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zospoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5

De secretaris verstrekt het college een afschrift van het gedane verzoek.

Artikel 6

Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijkebijstand of hetgeen in reactie daarop aan een raadslid is meegedeeld, wenden zij zichdaartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

Artikel 7
  • 1 De fracties zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de Raad, ontvangenjaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor hetfunctioneren van de fractie.

  • 2 Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 500,-- voor elke fractie.

Artikel 8
  • 1 Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende encontrolerende rol te versterken.

  • 2 De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingenof natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten ofgoederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde,reële declaratie;c. giften;d. uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolgehet rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;e. opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 9
  • 1 De bijdrage voor fractieondersteuning wordt vóór 31 januari van ieder kalenderjaar,als voorschot verstrekt.

  • 2 In een jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden wordt het voorschotverstrekt in de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van denieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 3 De voorschotten bedoeld in het 1e en 2e lid worden verrekend met de teveel ontvangenvoorschotten in de jaren waarvoor de raad de bedragen van de bijdrage heeftvastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 lid 2.

Artikel 10

Bij splitsing van een fractie hebben de als gevolg van de splitsing ontstane fractie(s) recht opde op grond van artikel 7, tweede lid, vastgestelde bijdrage. De bijdrage zoals die voor deoorspronkelijke fractie was toegekend, ondergaat geen verandering.

Artikel 11
  • 1 Elke fractie legt in de eerste drie maanden van het kalenderjaar waarin de gemeenteraadsverkiezingenworden gehouden, aan de raad verantwoording af over de bestedingvan de bijdrage voor fractieondersteuning.

  • 2 De raad stelt de bedragen vast van:a. de uitgaven van een fractie die in de afgelopen raadsperioden, conform artikel8, uit de bijdrage bekostigd zijn;b. de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangenvoorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering vanontvangen voorschotten.

Paragraaf 3 Slotbepaling

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop deze bekend isgemaakt en werkt terug tot 1 januari 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raadvan de gemeente Middelharnis op 2 november 2006.

De griffier,                                          De voorzitter,

P.W. Berrevoets-Ringelberg.         G. de Vries-Hommes

1 Toelichting

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Dit artikel legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet bij verordening worden geregeld.

Dit heeft geleid tot de nodige veranderingen. Het meest opvallend is de centrale rol van de griffier. Deze functionaris, die bij uitstek bedoeld is voor het verlenen van hulp aan raadsleden, wordt het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. De burgemeester vervult ook een rol in het proces. Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol kunnen spelen. De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer en als degene die uiteindelijk het laatste woord heeft. De Staatscommissie dualisme en lokale democratie had ook al geadviseerd tot een dergelijke rol van de burgemeester.Het ligt voor de hand dat er ook op het punt van de ambtelijke bijstand duidelijkere scheidslijnen worden getrokken tussen werkzaamheden voor de raad en voor het college. Dat komt tot uitdrukking in het feit dat een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijke bijstand en de inhoud van de verleende bijstand geheim moet worden gehouden. De ambtenaar mag niet onder druk komen te staan doordat hij werkzaamheden voor de raad verricht. Daarom zal een collegelid dat toch informatie wenst over het verzoek om ambtelijke bijstand wenst, zich moeten wenden tot het betrokken raadslid en niet tot de behandelend ambtenaar.De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is er behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het college.Dat de raad nu beschikt over een griffier betekent niet dat er geen behoefte zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal zal een beroep op de-ze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht. De nieuwe formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsle-den een beroep worden gedaan.In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is.In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1De verordening is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verlenen van bijstand aan raadsleden juist bemoeilijkt. Indien het gaat om het verzoek om informatie van feitelijke aard, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een raadslid con-tact opnemen met de griffier die het verzoek kan neerleggen bij een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie. Het begrip document wordt hier overigens gebruikt in de betekenis die het in de Wet openbaarheid bestuur heeft. Met openbaar wordt bedoeld openbaar in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Deze rechten zijn veelal uitgewerkt in het reglement van orde voor de raad, het reglement van orde voor het college en de verordening op de raadscommissies.Er is voor gekozen de griffier te noemen als centrale functionaris. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal de secretaris de ambtenaar die de bijstand verleent moeten aanwijzen. De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.In de gehele verordening is er voor gekozen een onderscheid aan te brengen tussen ambtenaren en de griffier. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college staan en wordt dus niet de griffier bedoeld. Dit neemt niet weg dat ook de griffier ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet is.Op grond van het derde lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b betreft.

Artikelen 2 en 3Beoordeling of één van de in artikel 3 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 4 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 4Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijke bestuur de meest aangewezen instantie voor.Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

Artikel 5In dit artikel is aangegeven dat het van belang is dat het college op de hoogte is van het feit dat bijstand is verleend door onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren.

Artikel 6Indien een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college.Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid is in het tweede lid bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de be-handelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Indien hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

Artikel 7Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast deel.Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen

Artikel 8                                                                                                                                                                                                                                       De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Opleidingen voor raads- en commissieleden dienen bekostigd te worden uit het daarvoor beschikbare individuele budget en dientengevolge ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning.Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaan kan deze inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.

Artikel 9De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. Voor 31 januari wordt de totale bijdrage ad € 500,- aan een fractie overgemaakt. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed zal dit aan het einde van de raadsperiode worden verrekend.

Artikel 10Uit artikel 7, tweede lid, blijkt dat de bijdrage voor iedere fractie gelijk is, ongeacht het aantal raadszetels dat een fractie bezet. Deze systematiek brengt met zich mee dat bij splitsing van een fractie in een of meerdere fracties, de als gevolg van de splitsing ontstane fractie(s) van rechtswege recht heeft/hebben op dezelfde bijdrage. De bijdrage voor de oorspronkelijke fractie ondergaat derhalve geen verandering.

Artikel 11De raad stelt in de eerste drie maanden van het verkiezingsjaar vast welke uitgaven een fractie heeft gedaan.Hij toetst de uitgaven aan artikel 8. Vervolgens bepaalt hij of een fractie teveel heeft ontvangen en hoeveel zij terug moet betalen.

Artikel 12Dit artikel behoeft geen toelichting.