Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wymbritseradiel

Verordening op overzetveren in de gemeente Wymbritseradiel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wymbritseradiel
Officiële naam regelingVerordening op overzetveren in de gemeente Wymbritseradiel
CiteertitelVerordening overzetveren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding bij benadering ingevuld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verenwet, art. 2 t/m 4
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-199401-01-2013Nieuwe Regeling

22-12-1994

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Wymbritseradiel;

 

overwegende dat het noodzakelijk wordt geacht regelen te stellen, welke de veiligheid en deugdelijkheid van overzetveren waarborgen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 maart 1994;

 

gelet op de artikelen 2, 3 en 4 van de Verenwet;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

 

 BESLUIT

vast te stellen de volgende

Verordening op overzetveren in de gemeente Wymbritseradiel

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    "ondernemer": degene, die als eigenaar, pachter of in enige andere hoedanigheid een overzetveer voor eigen rekening exploiteert over wateren, gelegen in de gemeente Wymbritseradiel, waarvoor de provincie Friesland geen voor­schriften als bedoeld in artikel 2 van de Verenwet heeft vastgesteld;

  • b.

    "vaartuig": de pont, de boot of welk ander vaartuig ook waarmede de veerdienst wordt uitgeoefend.

Artikel 2

  • 1. Het is de ondernemer verboden bij de uitoefening van de veerdienst gebruik te maken van enig vaartuig, indien hij niet in het bezit is van een geldige schriftelijke verklaring van burgemeester en wethouders, vermeldende:

    • a.

      dat het vaartuig voor de veerdienst geschikt is en in deugdelijke en goed onder­hou­den staat verkeert;

    • b.

      het aantal personen of vervoermiddelen en de grootste hoeveelheid goederen welke ten hoogste met het vaartuig gelijktijdig mogen worden vervoerd, als mede de ten hoogste toegestane diepgang van het vaartuig;

    • c.

      de geldigheidsduur, welke in elke geval niet meer dan twee jaren zal bedragen.

  • 2. Alvorens een beslissing te nemen op het verzoek om een verklaring als bedoeld in het eerste lid, moet het vaartuig worden gekeurd door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op een eveneens door dit college aangegeven wijze, tijd en plaats. De kosten van deze keuring komen voor rekening van de ondernemer.

  • 3. Om voor een verklaring als bedoeld in het eerste lid in aanmerking te komen moet naast een gunstige uitslag van de keuring als bedoeld in het tweede lid, tevens worden voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      het vaartuig moet zijn voorzien van één of meer technische voorzieningen dat bij omslaan het vaartuig in drijvende toestand houden;

    • b.

      het vaartuig moet zijn voorzien van een reddings- of grijplijn rondom de reling;

    • c.

      het vaartuig mag bij gebruikmaking van een buitenboordmotor geen benzine als motorbrandstof bezigen;

    • d.

      het vaartuig moet zijn voorzien van de bij of krachtens wet of provinciale verordening voorgeschreven sein- en signaalmiddelen en boordverlichting;

    • e.

      het vaartuig moet zijn voorzien van één deugdelijk poederblusapparaat, waarbij een duidelijk leesbare aanduiding "roken verboden" is bevestigd;

    • f.

      het vaartuig moet zijn voorzien van een deugdelijke en veilige afscherming van de motor en uitlaat het niveau van 70 dB(A) niet te doen overschrijden;

    • g.

      de romp van het vaartuig moet boven de waterlijn zijn uitgevoerd in de kleur geel of oranje.

  • 4. Wanneer burgemeester en wethouders aan de ondernemers hebben medegedeeld, dat zij een door hen afgegeven verklaring als genoemd in het eerste lid hebben ingetrok­ken, is de ondernemer verplicht deze verklaring onverwijld bij hen in te leveren en wordt hij - bij gebreke van inlevering - voor de toepassing van deze verordening geacht niet in het bezit van deze verklaring te zijn.

Artikel 3

De ondernemer is verplicht de in het vorige artikel bedoelde verklaring op eerste verorde­ning van een ambtenaar van politie aan deze ter inzage te verstrekken.

Artikel 4

De ondernemer, als mede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht aan de ambtenaar van politie en aan iedere gemeente-ambtenaar, die voor burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening is belast en zich als zodanig schriftelijk legitimeert ongehinderd toegang te verlenen tot elk vaartuig, waarmede de veerdienst wordt uitgeoefend.

 

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen met betrekking tot elk vaartuig vast en delen de ondernemer mede:

    • a.

      het grootste aantal personen of vervoermiddelen en de grootste hoeveelheid goederen, welke daarop gelijktijdig voor vervoer mogen worden toegelaten;           

    • b.

      de ten hoogste toegelaten diepgang, welke ingevolge hun aanwijzing zal worden aangeduid door een geverfde zwarte streep over de lengte van het gehele vaartuig en ter breedte van vijf centimeter, aan weerszijden van het vaartuig, met dien verstande dan tenminste een vrijboord van tenminste 25 cm overblijft.

  • 2. De ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht er voor te zorgen:

    • a.

      dat op het vaartuig gelijktijdig niet meer personen of vervoermiddelen en goederen voor vervoer worden toegelaten en het vaartuig niet zwaarder wordt belast, dan ingevolge het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geoorloofd is;

    • b.

      dat het in het eerste lid van dit artikel onder a bedoelde aantal personen of vervoermiddelen en de daarin bedoelde hoeveelheid goederen te allen tijde duidelijk zichtbaar met wit geverfde letters aan de binnenzijde van het vaartuig zijn aangegeven;

    • c.

      dat de in het eerste lid van dit artikel onder b genoemde streep te allen tijde duidelijk zichtbaar is aangebracht.

Artikel 6

De ondernemer is verplicht elk vaartuig, de tot het veer behorende aanlegplaatsen en de daarheen leidende toegangswegen voortdurend in goede en deugdelijke staat te onderhou­den en de door burgemeester en wethouders schriftelijk aan hem bevolen herstellingen en verbeteringen binnen de door hen daarbij aangegeven termijn uit te voeren of te doen uitvoeren.

Artikel 7

De ondernemer is verplicht ten hoogste eenmaal per jaar op zijn kosten elk vaartuig op vordering van burgemeester en wethouders door een door dit college aangewezen deskundige te doen onderzoeken en droog te zetten op tijd en plaats welke door het college wordt aangegeven.

Artikel 8

Het is ondernemer verboden:

  • a.

    veergeld te heffen, in afwijking van het door hem aan burgemeester en wethouder medegedeelde tarief;

  • b.

    zonder dringende noodzaak af te wijken van de aan burgemeester en wethouders meegedeelde dienstregeling.

Artikel 9

De ondernemer is verplicht het geldende tarief en de geldende dienstregeling op een in het oog vallende en voor het publiek toegankelijke plaats op of in de onmiddellijke nabijheid van een bij de uitoefening van de veerdienst gebezigde aanlegplaats, duidelijk leesbaar te vermelden.

Artikel 10

  • 1. De ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht te zorgen:

    • a.

      dat elk vaartuig, geen roeiboot zijnde, is voorzien van een voldoende hoge en deugdelijke leuning of verschansing en gedurende de overtocht aan de voor- en achterzijde is afgesloten met een ketting, afsluitboom of hekwerk.

    • b.

      dat tijdens het opnemen en ontschepen van reizigers, voertuigen en goederen het vaartuig deugdelijk aan de wal is vastgelegd en alleen de afsluiting aan de landzijde wordt geopend;

    • c.

      dat aan boord van elk vaartuig tenminste één deugdelijke reddingshaak, één deugdelijke reddingslijn, één deugdelijke reddingsboei, één deugdelijk anker met lijn en één deugdelijk hoosvat aanwezig is.

    • d.

      dat bij gladheid de kleppen, bruggen of planken, waarover de reizigers zich in en uit het vaartuig begeven, het rijdek van het vaartuig, de bij de uitoefening van de veerdienst gebezigde aanlegplaatsen en de daarheen leidende toegangswegen over een afstand van vijf meter, gemeten vanaf iedere aanlegplaats behoorlijk met zand of as zijn bestrooid;

    • e.

      dat, indien het vaartuig langs of aan een kabel of een ketting over het water wordt voortbewogen, die kabel of die ketting aan weerszijden van dat water op de oever kan worden gespannen dan wel kan worden gevierd

  • 2. Wanneer burgemeester en wethouders met betrekking tot een bepaald vaartuig aan de ondernemer hebben medegedeeld, dat daarop een reddingslijn van een door hen aan te geven lengte aanwezig behoort te zijn, is de ondernemer gehouden daaraan binnen acht dagen nadat hem genoemde mededeling is uitgereikt te voldoen.

Artikel 11

De ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht te zorgen:

  • a.

    dat bij het overvaren niet een of meer personen, dieren, rij- of voertuigen zicht bevinden op een klep of brug van het vaartuig;

  • b.

    dat een over te zetten rij- of voertuig met stopblokken voldoende wordt vastgezet;

  • c.

    dat de motor van het motorvoertuig wordt afgezet, de lichten worden gedoofd en het motorvoertuig op de handrem wordt gezet;

  • d.

    dat bij harde wind een paard of een stuk hoornvee niet gelijktijdig wordt vervoerd meen of meer andere personen dan de geleider van het dier.

Artikel 12

Het is de ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, verboden de bediening van het vaartuig op te dragen of over te laten aan een persoon, die blijkens mededeling van burgemeester en wethouders daartoe door hen onbekwaam of ongeschikt wordt geacht of aan een persoon, die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

Artikel 13

De ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht zorg te dragen, dat het opnemen, het overvaren en het opschepen van reizigers, rij- of voertuigen en goederen veilig en ordelijk geschied. Hij dient de reizigers voorkomend te behandelen en hen zoveel mogelijk behulpzaam te zijn.

De reizigers zijn verplicht de aanwijzingen van de ondernemer of diens vervanger op te volgen, voorzover deze zijn gegeven ter naleving van de eerste alinea van dit artikel.De ondernemer, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is bevoegd reizigers die de aanwijzingen, voorzover deze zijn gegeven ter naleving van de eerste alinea van dit artikel, niet dadelijk opvolgen, het overvaren te weigeren

Artikel 14

Indien een overzetveer wordt bediend tussen een half uur na zonsondergang en een halfuur vóór zonsopgang, is de ondernemer verplicht gedurende dat tijdvak de bij de uitoefening van de veerdienst gebezigde aanlegplaatsen voldoende te verlichten.

Artikel 15

De ondernemer alsmede degene die hem vervangt of bijstaat in de uitoefening van veer­dienst, is verplicht van elk ongeval dat zich in verband met de uitoefening van de veerdienst heeft voorgedaan, onverwijld aan burgemeester en wethouders kennis te geven.

Artikel 16

Met betrekking tot een vaartuig hetwelk bij het in werking treden van deze verordening reeds bij een veerdienst in gebruik is, wordt het bepaalde in artikel eerste lid, eerst van toepassing met ingang van de dag, waarop burgemeester en wethouders voor het eerst de daar genoemde verklaring aan de ondernemer hebben afgegeven of hem hebben bericht, dat zij op grond van de toestand, waarin het vaartuig, de tot het veer behorende aanleg­plaatsen en de daarheen leidende toegangswegen zich bevinden, tegen afgifte van die verklaring bezwaren hebben.

Artikel 17

Met afwijking van het bepaalde in artikel 8, onder a, is de ondernemer van een veerdienst, welke bij het in werking treden van deze verordening reeds bestaat, verplicht binnen een maand na die inwerkingtreding het geldende tarief van het veergeld en de geldende dienstregeling in afschrift, door hem gewaarmerkt, aan burgemeester en wethouders mede te delen.

Artikel 18

Overtreding van enige bepaling dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 19

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening overzetveren".

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt. Alsdan vervalt de verordening vastgesteld bij raadsbesluit van 1 maart 1993.