Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Littenseradiel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingBeleidsregels verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Littenseradiel
CiteertitelBeleidsregels verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Littenseradiel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerplevensonderhoud, onderhoudsplicht, schuldenproblematiek, verhaal, verhaalsbesluit, verhalen van kosten van bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-06-200401-01-200419-08-2011Nieuwe regeling

23-03-2004

Op 'e Skille, 24-06-2004

Collegebesluit, 23-03-2004, nr. 13

Tekst van de regeling

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Littenseradiel

ALGEMEEN

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek:

    • a.

      op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

    • b.

      op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand op

    • A.

      degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • B.

      de nalatenschap van de persoon indien:

      1° aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

      2° bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel B, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

BEPERKING

  • 3.

    Buiten de gevallen aangegeven in beleidsregels 1 en 2 vindt geen verhaal plaats.

GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN HET NEMEN VAN EEN VERHAALSBESLUIT

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:

    • A.

      het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,- per maand

    • B.

      daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

VERHAAL EN SCHULDSANERING

  • 5.

    In afwijking van beleidsregel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

    • A.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • B.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

    • C.

      de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 6.

    Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

  • Van kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 5 wordt afgezien indien de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

  • 7.

    Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in beleidsregel 5 onder b. tot stand is gekomen.

  • 8.

    Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

    • A.

      niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de beleidsregel 5 genoemde voorwaarden a, b en c;

    • B.

      de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

    • C.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT

  • 9.

    Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 1 en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD

  • 10.

    Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

    Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen.

    Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven vordert de gemeente het verschuldigde met uitsluiting van degene die de bijstand ontvangt.

    Het besluit tot verhaal wordt op kosten van de schuldenaar betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer gelegd.

WIJZIGING DOOR RECHTER VASTGESTELD BEDRAG LEVENSONDERHOUD

  • 11.

    Indien sprake is van gewijzigde omstandigheden kan de gemeente verzoeken het door de door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag te wijzigen.

  • 12.

    De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

    • A.

      deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

    • B.

      geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

INHOUD VAN HET VERHAALSBESLUIT

  • 13.

    Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregels 1 en 2 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd en de wijze waarop het besluit, bij gebreke van tijdige betaling, ten uitvoer wordt gelegd. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

VERHAAL IN RECHTE

  • 14.

    Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.

    Burgemeester en wethouders zien af van verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag een bedrag van € 600,- op jaarbasis niet te boven gaat.

VERREKENING EN BESLAGLEGGING

  • 15.

    Dwanginvordering

  • Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het verhaalsbesluit tenuitvoergelegd door middel van:

  • A. verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid;

  • B. een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of bij het ontbreken van deze mogelijkheid;

  • C. overdragen aan een (gerechts)deurwaarder.

OVERIGE BEPALINGEN

  • 16.

    Op de invordering betrekking hebbende kosten

    Indien moet worden overgegaan tot dwanginvordering als bedoeld in beleidsregel 15 sub c, wordt de vordering verhoogd met de op de invordering betrekking hebbende kosten.

  • 17.

    Nadere invulling van beleid

    Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken in Richtlijnen inzake verhaal van verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand.

  • 18.

    Inwerkingtreding en werkingsduur

    Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2004 en voor zolang de nieuwe (kinder)alimentatiewetgeving nog niet in werking is getreden.

Aldus op 23 maart 2004 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel.

, burgemeester

, secretaris