Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Koninklijk besluit van 16 juni 1954 houdende overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingKoninklijk besluit van 16 juni 1954 houdende overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen
CiteertitelBesluit overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpstrafrecht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 23-09-1954 (P.B. 1955, no. 7).

De regeling is – om onduidelijke redenen – ook in het Nederlandse Staatsblad gepubliceerd (Stb. 1954, 34).

Bij gelegenheid van het verkrijgen van de hoedanigheid van land in het Koninkrijk door Aruba is bij algemene maatregel van rijksbestuur van 28-12-1985 (P.B. 1986, no. 36) omtrent dit besluit met ingang van 1 januari 1986 het volgende bepaald:

Artikel I

Het Besluit overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen(P.B. 1954, 115), nader te noemen: het besluit, is van toepassing op de behandeling van buitenlandse verzoeken om overlevering van personen die worden aangetroffen in de Nederlandse Antillen of in Aruba.

Artikel II

Waar in het besluit wordt gesproken van:

  • a.

    de Nederlandse Antillen, wordt daaronder Aruba begrepen;

  • b.

    het gerecht, wordt daaronder verstaan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba;

  • c.

    de Gouverneur, wordt daaronder verstaan de Gouverneur van het land waar de opgeëiste persoon wordt of is aangetroffen;

  • d.

    Antilliaanse ambtenaren en beambten, worden daaronder Arubaanse ambtenaren en beambten begrepen.

De wijziging van artikel 1, zoals opgenomen in art. III van de de wijzigingsregeling van 28-12-1985 (P.B. 1986, no. 36), is ingevolge artikel 5 in werking getreden met ingang van de dag van inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol van 12-12-1977 bij de Verdragen van Genève van 12-08-1949 (Trb. 1980, 87), betreffende de bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten. Het Protocol is in werking getreden op 26-12-1987.

Het betreft hier een Koninklijk besluit dat op voordracht van de Minister van Jusitie is vastgesteld door de Koningin.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba, art. 48, derde lid
  2. Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven (Stb. 1954, 215), art. 8
  3. Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1986art. 1, 7

28-12-1985

P.B. 1986, no. 36

n.v.t.
03-02-1955Nieuwe regeling

16-06-1954

P.B. 1954, no. 115

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Koninklijk besluit van 16 juni 1954 houdende overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in met andere mogendheden gesloten verdragen ten aanzien van de uitlevering van vreemdelingen kunnen vreemdelingen aan een andere mogendheid ter berechting worden overgeleverd terzake van een der in de Nederlandse Antillen strafbaar gestelde misdrijven van schending van de wetten en gebruiken van de oorlog dan wel van het opzettelijk toelaten dat een ondergeschikte zodanig feit pleegt, indien het feit een ernstige schending oplevert van een der navolgende verdragen van Genève van 12 augustus 1949:

  • a.

    verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde;

  • b.

    verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee;

  • c.

    verdrag betreffende de behandeling van krijgsgevangenen;

  • d.

    verdrag betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, dan wel van het Aanvullend Protocol bij die Verdragen betreffende bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I) van 12 december 1977.

Artikel 2

De overlevering kan slechts aan een andere mogendheid geschieden, indien deze partij is bij het geschonden verdrag.

Artikel 3

  • 1. De overlevering wordt aangevraagd langs de diplomatieke weg.

  • 2. De Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk is evenwel ook bevoegd om te beschikken op de aanvragen tot overlevering, welke van de zijde van andere mogendheden of van besturen van andere gebieden in Amerika rechtstreeks tot hem worden gericht.

  • 3. De overlevering wordt slechts toegestaan, indien de ander mogendheid of het bestuur van het andere gebied een met voldoende bewijzen gestaafde telastelegging, welke een vervolging rechtvaardigt, inbrengt.

Artikel 4

  • 1. Vreemdelingen, wier overlevering overeenkomstig artikel 1 wordt gevraagd, kunnen, voorzover zij zich niet reeds in verzekerde bewaring bevinden, worden aangehouden.

  • 2. Het bevel van aanhouding moet hun zo spoedig mogelijk worden betekend.

  • 3. De op en bij hen zijnde goederen kunnen worden in beslag genomen.

  • 4. Zo spoedig mogelijk na de aanhouding wordt daarvan kennis gegeven aan het openbaar ministerie bij het gerecht, dat bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf, terzake waarvan de overlevering is gevraagd.

Artikel 5

  • 1. Alvorens over een aanvraag tot overlevering te beslissen, wordt het advies ingewonnen van het gerecht, dat bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf, terzake waarvan de overlevering is gevraagd.

  • 2. Het gerecht beslist bij zijn advies, welke der in beslag genomen goederen in geval van overlevering aan de opgeëiste persoon zullen worden teruggegeven en welke, als stukken van overtuiging, zullen worden afgegeven.

  • 3. Overlevering vindt in geen geval plaats, indien het gerecht adviseert de overlevering niet toe te staan.

Artikel 6

De Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk is bevoegd te vergunnen, dat een vreemdeling, wiens overlevering terzake van een ernstige schending van een der in artikel 1 genoemde verdragen door een andere mogendheid of het bestuur van een derde gebied is toegestaan, over het grondgebied van de Nederlandse Antillen onder medegeleide van Antilliaans ambtenaren of beambten wordt vervoerd, mits de mogendheid, aan welke de overlevering geschiedt of waartoe het bestuur, waaraan de overlevering geschiedt, behoort, partij is bij het geschonden verdrag.

Artikel 7

De artikelen 2, 4, 5, 7, 9, 10, 12-19, 23 en 25 van het Nederlands-Antilliaans Uitleveringsbesluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit overlevering inzake oorlogsmisdrijven Nederlandse Antillen’ en treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.