Overheidsorganisatie | Gemeente Menterwolde |
---|---|
Officiële naam regeling | Rechtspositieregeling voor vrijwilligers van het brandweerkorps Menterwolde |
Citeertitel | Rechtspositieregeling voor vrijwilligers van het brandweerkorps Menterwolde |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | nieuwe regeling | 01-12-2009 | Rechtspositieregeling voor vrijwilligers van het brandweerkorps Menterwolde |
19 Rechtspositie vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer
Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die door het college aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijkebrandweer.
ToelichtingVrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer zijn ambtenaren. Daarom moet het college op grond van artikel 125 vande Ambtenarenwet een rechtspositieregeling voor hen vaststellen. De rechtspositie van de vrijwilligers bij debrandweer wordt in dit hoofdstuk geregeld. De overige hoofdstukken van de CAR-UWO zijn niet van toepassing.
Hoofdwerkgever: de werkgever waarbij de vrijwilliger in loondienst is.
Het overleg over de aangelegenheden die van algemeen belang zijn voor de rechtstoestandvan de vrijwilligers vindt plaats in de op grond van artikel 12:1, tweede lid, van deCAR ingestelde commissie voor georganiseerd overleg. Dit geldt ook voor de algemeneregels volgens welke het personeelsbeleid gevoerd zal worden.
ToelichtingIn artikel 125 van de Ambtenarenwet wordt bepaald dat het bevoegd gezag van een gemeente voorschriften vaststeltover de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordtgepleegd. Dit artikel is een uitwerking van die bepaling.
1 De vrijwilliger die regels heeft na te leven die niet schriftelijk zijn vastgesteld wordt hierover naar behorengeïnformeerd.
2 De vrijwilliger die regels heeft na te leven die niet schriftelijk zijn vastgesteld wordt hierover naar behorengeïnformeerd.
Een exemplaar van dit hoofdstuk, van de wijzigingen daarvan en van alle regels die ter uitvoering van artikel 125 vande Ambtenarenwet voor de vrijwilliger worden getroffen met inbegrip van de wijzigingen daarop, worden kostelooster beschikking gesteld aan:
- de vakorganisaties die deelnemen aan het georganiseerd overleg bedoeld in artikel 19:3, eerste lid;- ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.
1 Het college kan de vrijwilliger aanstellen in vaste dienst, of in tijdelijke dienst voor een bepaalde periode.2 Een aanstelling in tijdelijke dienst wordt alleen verleend bij wijze van proef.3 Een aanstelling in tijdelijke dienst wordt voor een periode van maximaal twee jaar verleend. In bijzonderegevallen kan de tijdelijke aanstelling verlengd worden met een periode van ten hoogste een jaar.4 Het college verleent de vrijwilliger een vaste aanstelling zodra de maximale termijn voor een tijdelijkeaanstelling verstreken is, tenzij de proef niet geslaagd is.2
ToelichtingEen vrijwilliger kan in vaste of in tijdelijke dienst aangesteld worden. Een tijdelijke aanstelling kan alleen bij wijzevan proef, dus om te beoordelen of de vrijwilliger goed functioneert en geschikt is voor de brandweerdienst. Eenaanstelling op proef ligt vooral voor de hand als de vrijwilliger nog in opleiding is. De tijdelijke aanstelling wordtaltijd aangegaan voor een van te voren omschreven periode. Deze periode wordt vermeld in de aanstelling.Een eerste tijdelijke aanstelling kan verleend worden voor ten hoogste twee jaren. Uitgangspunt is dat in die periodebekeken wordt of de vrijwilliger in aanmerking kan komen voor een vaste aanstelling, is dat niet het geval dan eindigthet dienstverband. Na afloop van de eerste tijdelijke aanstelling kan er ook nog onduidelijkheid zijn over hetfunctioneren van de vrijwilliger; bijvoorbeeld omdat de vrijwilliger lange tijd ziek is geweest. Daarom is het mogelijkom in bijzondere situaties een tweede tijdelijke aanstelling te verlenen. De maximale termijn voor een tijdelijkeproefaanstelling is drie jaar en er kunnen maximaal twee tijdelijke aanstellingen verleend worden.
1 Voor aanstelling als vrijwilliger kunnen alleen die personen in aanmerking komen dievoldoen aan de eisen die het Besluit brandweerpersoneel daarvoor stelt.2 Degene die in aanmerking wil komen voor aanstelling als vrijwilliger voldoet bovendien aan de volgendevoorwaarden:a hij beschikt over de voor de brandweerdienst vereiste karaktereigenschappen;b hij is door de aard en de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden en de ligging van zijn woning, in staat omzijn taak bij de gemeentelijke brandweerdienst naar behoren te vervullen;c hij is ten minste 18 jaar.
ToelichtingHet Besluit brandweerpersoneel stelt een aantal eisen aan de vrijwilliger. Een belangrijke voorwaarde is dat devrijwilliger blijkens een geneeskundig onderzoek in staat geacht kan worden de op te dragen werkzaamheden naarbehoren te verrichten. Dit betekent dat een vrijwilliger voordat hij aangesteld kan worden een keuring moetondergaan. Daarna wordt de vrijwilliger periodiek gekeurd.
1 De vrijwilliger ontvangt voor indiensttreding kosteloos een bericht van aanstelling. Hierin wordt vermeld:a de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum van de vrijwilliger;b de duur van de aanstelling; bij een tijdelijke aanstelling wordt de periode waarvoor de aanstelling is aangegaanzo nauwkeurig mogelijk omschreven;c de ingangsdatum van de aanstelling;d de rang waarin de vrijwilliger is aangesteld en de vergoeding die aan hem wordt toegekend.
2 Het college deelt wijzigingen in de punten b tot en met d zo spoedig mogelijk, kosteloos, mee aan devrijwilliger.
Het college kan een vrijwilliger alleen tot een hogere rang bevorderen wanneer hij voldoet aan de eisen die het Besluitbrandweerpersoneel daarvoor stelt. In het besluit tot bevordering worden ten minste de nieuwe rang en de daaraanverbonden vergoeding vermeld.
ToelichtingHet Besluit brandweerpersoneel stelt opleidingseisen aan de verschillende rangen. Bevordering naar een volgenderang kan alleen plaatsvinden indien de vrijwilliger het daarvoor benodigde diploma heeft behaald. Het is overigensniet zo dat het behalen van een diploma recht geeft op bevordering; hierover beslist het college. Dit artikel beoogt nietin te grijpen in lokale aanstellings- en bevorderingsbesluiten.
De vrijwilliger wordt overeenkomstig het hieromtrent bepaalde in het Besluit brandweerpersoneel periodiek gekeurd,teneinde te beoordelen of hij nog in staat is zijn brandweertaken uit te voeren.
ToelichtingHet Besluit brandweerpersoneel stelt als eis dat het personeel periodiek onderworpen wordt aan een geneeskundigonderzoek.
1 De vrijwilliger die in loondienst is verstrekt het college bij indiensttreding de contactgegevens van zijnhoofdwerkgever en informeert het college over zijn werktijden aldaar. De vrijwilliger informeert het college zospoedig mogelijk over wijzigingen.
2 De vrijwilliger die in loondienst is verstrekt het college bij indiensttreding de contactgegevens van zijnhoofdwerkgever en informeert het college over zijn werktijden aldaar. De vrijwilliger informeert het college zospoedig mogelijk over wijzigingen.
De vrijwilliger bericht zijn hoofdwerkgever zo spoedig mogelijk na indiensttreding data hij aangesteld is als vrijwilliger bij de brandweer;b hij tijdens werktijd ingezet kan worden voor brandweerwerkzaamheden;c de Arbeidstijdenwet van toepassing is op zijn werkzaamheden voor de brandweer en dat bij de vaststelling vanzijn werktijden hier rekening mee gehouden moet worden;d de gemeente hem een vergoeding verstrekt voor brandweeractiviteiten tijdens werktijd;e ingeval van ziekte als gevolg van een dienstongeval bij de brandweer, de hoofdwerkgever recht heeft op eenvergoeding.
ToelichtingDe meeste vrijwilligers hebben een baan in loondienst. Om als vrijwilliger goed inzetbaar te zijn is het van belang datde hoofdwerkgever medewerking hieraan verleent. Het kan immers voorkomen dat een vrijwilliger onder werktijdwerkzaamheden voor de brandweer moet verrichten. Ook dienen zowel de gemeente als de hoofdwerkgever bij hetvaststellen van de werktijden rekening te houden met de Arbeidstijdenwet; de werkzaamheden voor de brandweerworden namelijk meegeteld als arbeidstijd in het kader van de Arbeidstijdenwet.
De vrijwilliger moet de gemeente informatie geven over zijn hoofdwerkgever die er, onder meer, toe strekt dat degemeente in contact kan komen met de hoofdwerkgever. De vrijwilliger heeft daarnaast de plicht om zijnhoofdwerkgever te informeren over een aantal praktische zaken die bij het vrijwilligerschap horen.
De vrijwilliger ontvangt zolang de aanstelling duurt een vergoeding overeenkomstig de regels van dit hoofdstuk en debijlage bij dit artikel.
1 De vrijwilliger ontvangt elk kalenderjaar een jaarvergoeding, waarvan maandelijks een twaalfde deel wordtuitgekeerd.
2 De jaarvergoeding wordt vastgesteld op het bedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 is vermeld achter de rangwaarin de vrijwilliger is aangesteld, in de eerste kolom.
1 De vrijwilliger die deelneemt aan een oefening, een cursus volgt met toestemming van het college, of inopdracht van het college overige werkzaamheden verricht heeft recht op een vergoeding.2 De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 is vermeldachter de rang waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de tweede kolom. Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeftde vrijwilliger voor die activiteit geen recht op vergoeding.
ToelichtingIn deze paragraaf worden de vergoedingen geregeld. De vergoeding valt uiteen in een jaarvergoeding en een aantalvergoedingen per activiteit. De hoogte van de vergoeding verschilt per rang en per activiteit; zie hiervoor de bijlage.Een deel van de vergoeding wordt door de fiscus aangemerkt als onkostenvergoeding.Omdat de mogelijkheid om een deel van de vergoeding onbelast te verstrekken gebaseerd is op fiscale wetgeving is ditniet in de artikelen nogmaals geregeld.De systematiek is als volgt. In de jaarvergoeding is een bedrag begrepen ter vergoeding van onkosten die wordengemaakt in verband met de beroepsuitoefening. Deze vergoeding bedraagt voor alle vrijwilligers € 136,- per jaar. In dejaarvergoeding voor officieren is een onkostenvergoeding begrepen van € 2,- per activiteit die in het kader van deberoepsuitoefening is verricht, niet zijnde daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening.
Voor de vrijwilligers beneden de rang van adjunct-hoofdbrandmeester (niet zijnde de brandmeester, tevensondercommandant) werkt het iets anders. Voor elke betaalde activiteit is in de vergoeding daarvoor eenonkostenvergoeding begrepen van € 2,-.
1. De vrijwilliger die zich, na hiertoe opgeroepen te zijn, bezighoudt met daadwerkelijke brandbestrijding enhulpverlening ontvangt hiervoor een vergoeding.2. De vergoeding wordt vaststgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 staatvermeld achter de rang van de vrijwilliger, in de derde kolom.
1 De vrijwilliger die, in opdracht van het college, vijf uur of langer ingezet wordt voor oefeningen, cursussen ofoverige brandweerwerkzaamheden ontvangt een vergoeding voor langdurige aanwezigheid. De vergoeding wordtvastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 vermeld staat achter de rang waarin devrijwilliger is aangesteld, in de vierde kolom.2 Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeft de vrijwilliger geen recht op een vergoeding voor langdurigeaanwezigheid.3 De vergoeding voor langdurige aanwezigheid wordt alleen verstrekt over die uren waarin de vrijwilligerdaadwerkelijk geoefend heeft, een cursus gevolgd heeft of overige brandweerwerkzaamheden verricht heeft.
ToelichtingDe vergoeding voor langdurige aanwezigheid is bedoeld voor activiteiten die een groot tijdsbeslag leggen op deagenda van de vrijwilliger of waarvoor de vrijwilliger verlof moet opnemen in zijn hoofdbetrekking. Als voorbeeldkan dienen het deelnemen aan oefeningen in het buitenland; dit neemt vaak meerdere dagen in beslag. Als devrijwilliger recht heeft op de langdurigheidstoeslag komt deze in de plaats van de vergoeding uit kolom twee, devergoeding voor oefeningen, cursussen en overige werkzaamheden.
De vrijwilliger ontvangt een vergoeding voor langdurige aanwezigheid wanneer hij vijf uur of langer ingezet wordt.De vergoeding geldt voor alle uren van de inzet; duurt de inzet bijvoorbeeld zes uur dan ontvangt de vrijwilliger overalle zes uren de vergoeding voor langdurige aanwezigheid. De vergoeding wordt alleen verstrekt over die uren waarindaadwerkelijk geoefend wordt of een cursus gevolgd wordt; de reistijd bijvoorbeeld telt dus niet mee voor deberekening van de vijf uren en over deze tijd wordt ook geen vergoeding verstrekt. De vergoeding voor langdurigeaanwezigheid is evenmin bedoeld als vergoeding voor kazerneringsdiensten. Wanneer een gemeente werkt metkazerneringsdiensten voor vrijwilligers dan moet hiervoor op grond van artikel 19:19 lokaal een vergoedingsregelingvastgesteld worden.
De vrijwilliger die zich ter beschikking moet houden om opgeroepen te worden voor werkzaamheden ontvangt eenconsignatievergoeding.
Deze vergoeding bedraagt:a Per uur 16% van het bedrag genoemd in kolom twee van de bijlage bij artikel op zondagen, nieuwjaarsdag,tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van dekoningin wordt gevierd en iedere andere dag die daarnaast door het college wordt aangewezen als feestdag;b per uur 10% van het bedrag genoemd in kolom twee van de bijlage bij artikel voor alle overige dagen.
ToelichtingDeze vergoeding wordt alleen verstrekt wanneer een vrijwilliger zich buiten de kazerne ter beschikking moet houdenom opgeroepen te worden.
Het college kan bij lokale regeling regels stellen over de vergoeding van kazerneringsdiensten.
ToelichtingLOGA-partijen hebben in het onderhandelingsakkoord over de vrijwilligers bij de brandweer, d.d. 15 mei 2009,afgesproken dat onderzoek verricht zal worden naar de in het land gebruikte bedrijfsvoeringsmodellen voor de inzetvan brandweervrijwilligers. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek treden LOGA-partijen opnieuw metelkaar in overleg over de rechtspositie van de vrijwilliger. De mogelijkheid om lokaal een regeling te treffen oververgoeding van kazerneringsdiensten is daardoor van tijdelijke aard.
1 De vrijwilliger bedoeld in artikel 19:29 heeft gedurende de periode dat zij niet ingezet wordt in de repressievebrandweerdienst, of niet deelneemt aan oefeningen recht op doorbetaling van de vergoedingen bedoeld in artikel 19:15tot en met 19:18.
2 De hoogte van deze vergoeding wordt berekend op basis van het bedrag dat de vrijwilliger gemiddeld over hetkwartaal voorafgaand aan de eerste dag van het verlof ontvangen heeft. Indien het arbeidspatroon in deze periode sterkafwijkt van het gebruikelijke past het college deze berekening toe op een kalenderkwartaal waarin wel sprake was vaneen gebruikelijk arbeidspatroon.
Het college vergoedt de kosten van het volgen van een opleiding of een cursus, deelname aan examens en hetbijwonen van bijeenkomsten, voor zover deze in opdracht van of met toestemming van het college zijn gemaakt.
Bij lokale regeling kan het college regels vaststellen voor het toekennen van een gratificatie.
ToelichtingHet toekennen van een gratificatie is alleen mogelijk als hiertoe lokaal een regeling is opgesteld. Deze regeling moetspecifiek betrekking hebben op vrijwilligers bij de brandweer. De lokale regeling over gratificaties en andere vormenvan flexibele beloning is niet van toepassing op de vrijwilligers.
De vrijwilliger kan gebruik maken van de lokale regeling met fiscaal gunstige personeelsvoorzieningen.
ToelichtingArtikel 4a:3 van de CAR-UWO maakt het mogelijk om een lokale regeling te treffen met fiscaal gunstigepersoneelsvoorzieningen. Als een gemeente een dergelijke regeling heeft dan mag de vrijwilliger hier ook gebruik vanmaken. Of de vrijwilliger ook daadwerkelijk fiscaal voordeel geniet hangt van individuele factoren en of devrijwilliger voldoet aan de eisen die de fiscus stelt aan gebruikmaking van de regeling. Het openstellen van dezeregelingen voor vrijwilligers betekent dus niet automatisch dat de vrijwilliger hier ook gebruik van kan maken.De voorwaarden die in de lokale regeling gesteld zijn ten aanzien van deelname zijn van overeenkomstige toepassingop de vrijwilliger. Biedt de lokale regeling ook andere aanspraken dan alleen de mogelijkheid van gebruikmaking vanfiscaal gunstige voorzieningen, dan zijn deze andere aanspraken niet van toepassing op de vrijwilliger. Dit artikelvoorziet enkel in de mogelijkheid om de vrijwilliger de mogelijkheid te geven om binnen de fiscale randvoorwaardengebruik te maken van fiscaal gunstige regelingen.
De algemene salarismutaties voor de sector gemeenten zoals die in het LOGA worden overeengekomen, zijn watbetreft het percentage en de ingangsdatum van overeenkomstige toepassing op de bedragen genoemd in bijlage bijartikel 19:13.
De overeenkomstig het vorige lid berekende vergoedingen worden wat betreft de jaarvergoeding afgerond op heleeuro’s en wat betreft de overige vergoedingen op eurocenten.
1 Het college sluit een ongevallenverzekering af voor de vrijwilliger.2 De ongevallenverzekering keert uit bij overlijden, tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg vaneen dienstongeval, overeenkomstig de polisvoorwaarden.3 De vrijwilliger wordt bij indiensttreding geïnformeerd over de inhoud van de verzekering.4 Wijzigingen worden zo spoedig mogelijk ter kennis van de vrijwilliger gebracht.5 De vrijwilliger ontvangt op zijn verzoek kosteloos een afschrift van de polisvoorwaarden.
ToelichtingHet college is verplicht om een ongevallenverzekering voor de vrijwilliger af te sluiten. Deze verzekering voorziet ineen financiële uitkering wanneer de vrijwilliger overlijdt of tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt raakt als gevolg vaneen ongeval tijdens de brandweerdienst. Een goede informatievoorziening over de inhoud van de verzekering is vangroot belang; daarom heeft de werkgever de plicht om de vrijwilliger bij indiensttreding te informeren en relevantewijzigingen te melden.
1. Het college vergoedt de vrijwilliger de noodzakelijk gemaakte medische kosten die ontstaan zijn als gevolg vaneen dienstongeval en die voor zijn rekening blijven. De vergoeding bedraagt ten hoogste het bedrag waarvoor hetcollege zich terzake heeft verzekerd.2. Indien het verzekerde bedrag niet toereikend is om de in het eerste lid genoemde medische kosten van devrijwilliger te vergoeden kan het college in bijzondere gevallen een tegemoetkoming verstrekken in de hogere kosten.
ToelichtingDe medische kosten van een vrijwilliger zullen grotendeels vergoed worden door de zorgverzekeraar. Een deel van dekosten kan echter voor rekening blijven van de vrijwilliger; de ongevallen verzekering biedt hiervoor een voorziening.
1 Het college kan voor de vrijwilliger die zelfstandig ondernemer is een aanvullende verzekering sluiten dievoorziet in een uitkering bij blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval.2 Het college informeert de vrijwilliger die het betreft bij indiensttreding of deze verzekering voor hem isafgesloten en indien dat het geval is wordt de vrijwilliger geïnformeerd over de dekking van de verzekering.
ToelichtingDe gevolgen van een dienstongeval zijn voor vrijwilligers die zelfstandig ondernemer zijn vaak groter dan voorvrijwilligers in loondienst. De vrijwilliger in loondienst heeft vanuit zijn hoofdbetrekking immers recht oploondoorbetaling gedurende twee jaar. Voor de zelfstandig ondernemer is dit afhankelijk van de verzekering die hijzelf tegen arbeidsongeschiktheid heeft afgesloten. Om die reden geven LOGA-partijen gemeenten het advies om eenaanvullende verzekering af te sluiten. Deze aanvullende verzekering is echter niet verplicht.
Het college vergoedt de vrijwilliger de schade aan zijn kleding, uitrusting en een hemtoebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, die hij buiten zijn schuldof nalatigheid lijdt ten gevolge van de door hem verrichtte werkzaamheden, voor zover de schade niet bestaat uitnormale slijtage van die goederen.
ToelichtingAls de vrijwilliger schade lijdt als gevolg van zijn werkzaamheden wordt dit in onder voorwaarden vergoed door hetcollege. Dit artikel beperkt zich tot de schade aan kleding en uitrusting en schade aan het voertuig waarmee devrijwilliger een dienstreis maakt. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de vrijwilliger voorafgaand toestemmingnodig heeft van het college om bij een dienstreis gebruik te maken van de eigen auto. Bij het bepalen van de hoogtevan de schadevergoeding mag de werkgever rekening houden met normale slijtage. . Het is niet de bedoeling dat demedewerker een onrechtvaardig voordeel geniet door standaard de schade te vergoeden op basis van de nieuwwaardevan een goed.
1 De vrijwilliger meldt haar zwangerschap in een zo vroeg mogelijk stadium bij het college.2 Gedurende de zwangerschap, tot zes maanden daarna en tijdens de periode van borstvoeding wordt devrijwilliger niet ingezet voor repressieve brandweeractiviteiten.3 Deelname aan brandweeroefeningen in de in het tweede lid genoemde situaties vindt alleen plaats navoorafgaande toestemming door de bedrijfsarts.
ToelichtingDe werkgever is wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat een vrouw veilig en gezond kan werken tijdens dezwangerschap; hierover zijn regels vastgelegd in wet- en regelgeving over arbeidsomstandigheden en arbeidstijden.De eisen die aan de werkgever gesteld worden, in combinatie met de aard van het brandweerwerk zijn van dien aarddat ervoor gekozen is om zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven uit de repressieve brandweerdienst tehalen. Dit geldt ook voor vrouwen die korter dan zes maanden geleden zijn bevallen. Deelname aanbrandweeroefeningen is alleen toegestaan nadat voorafgaand overleg is geweest met de bedrijfsarts en toestemmingverleend is. Om deze regeling goed uit te kunnen voeren is het belangrijk dat een vrouwelijke vrijwilliger in een zovroeg mogelijk stadium haar zwangerschap meldt.
1 Het college stelt regels over de beschikbaarheid van de vrijwilliger voor de brandweerdienst.2 De vrijwilliger neemt deel aan oefeningen, bijeenkomsten en cursussen die door of vanwege het college zijngeorganiseerd.3 De vrijwilliger die niet beschikbaar is voor de brandweerdienst, of niet kan deelnemen aan een oefening,bijeenkomst of cursus doet daarvan tijdig, onder opgave van redenen en overeenkomstig de instructie van het collegemelding van.
ToelichtingDe organisatie van de vrijwillige brandweer verschilt per korps. Veel korpsen werken met het vrije instroomprofiel,anderen werken met consignatie- of kazerneringsdiensten voor vrijwilligers. In alle gevallen is het van belang dat devrijwilliger voldoende beschikbaar is voor de brandweerdienst en dat de korpsleiding ervan op de hoogte is wie wel enwie niet beschikbaar is.
De vrijwilliger dient zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich te gedragen als een goedvrijwilliger.
ToelichtingDit artikel legt een verband met de plichten die een vrijwilliger heeft op grond van zijn aanstelling. Het biedt degrondslag om een disciplinaire maatregel op te leggen wegens plichtsverzuim.
De vrijwilliger is verplicht de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij besluit van het college isvoorgeschreven.
ToelichtingSinds maart 2006 is de overheidswerkgever wettelijk verplicht om nieuw aan te stellen personeel een ambtseed- ofbelofte af te nemen. Dit is een van de middelen om bewuster om te gaan met integriteit.
Het is de vrijwilliger verboden:a de aan de gemeente toebehorende eigendommen aan te wenden voor persoonlijk gebruik, tenzij hiervoortoestemming is verleend door of namens het college;b vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, tenzijhiervoor toestemming is verleend door of namens het college;c steekpenningen aan te nemen.
ToelichtingOvertreding van deze artikelen levert plichtsverzuim op; dit kan leiden tot een disciplinaire straf. Bij persoonlijkgebruik van goederen van de gemeente kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het gebruik van een brandweervoertuigvoor een privéverhuizing.
Het is de vrijwilliger slechts toegestaan een motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekeringmotorrijtuigen te gebruiken ten behoeve van zijn werkzaamheden als vrijwilliger, indien hem daartoe door het collegetoestemming is verleend. Aan deze toestemming kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden.
ToelichtingGebruik van de eigen auto voor dienstreizen is alleen toegestaan wanneer het college daarvoor toestemming heeftverleend. Indien de vrijwilliger zonder toestemming van het college toch de eigen auto gebruikt dan zal ingeval vaneventuele schade het college niet gehouden zijn tot vergoeding daarvan.
Het al dan niet verlenen van toestemming is niet van invloed op de aansprakelijkheid van het college jegens derden exartikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die aan eenderde wordt toegebracht door één van de werknemers.
1 De vrijwilliger is verplicht tijdens zijn werkzaamheden de door het college voorgeschreven dienstkleding enuitrustingsstukken te dragen.2 De dienstkleding en uitrustingsstukken worden door het college kosteloos in bruikleen verstrekt aan devrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij het college in te leveren.3 De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikleen verstrekte dienstkleding enuitrustingsstukken en hij is verplicht deze te doen onderwerpen aan inspectie en controle, wanneer daartoe door hetcollege opdracht is gegeven.4 Het college is verantwoordelijk voor reparatie van de dienstkleding en uitrustingsstukken.
ToelichtingVrijwilligers dragen dezelfde uniformen en onderscheidingstekenen als de beroepsbrandweerlieden. De bij de rangenbehorende onderscheidingstekenen zijn te vinden in de Regeling uniformkleding en onderscheidingstekenenrijksbrandweerpersoneel. Grondslag voor deze regeling is Artikel 65, eerste lid, Algemeen Rijksambtenarenreglement.Hierin staat dat de ambtenaar verplicht is de dienstkleding en de onderscheidingstekenen te dragen, voor zover ditdoor Onze Minister is voorgeschreven.
Het is de vrijwilliger verboden:a de dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen wanneer hij geen werkzaamheden als vrijwilliger verricht,behalve in de gevallen waarin het college daarvoor toestemming heeft verleend;b de dienstkleding en uitrustingsstukken aan derden in bruikleen te geven;c dienstkleding te dragen voorzien van:- andere rangonderscheidingstekenen dan die verbonden aan de rang die de vrijwilliger bekleedt;- insignes en andere onderscheidingstekenen, tenzij tot het dragen daarvan door de staat of door het collegetoestemming is verleend.
1 De vrijwilliger die door zijn schuld of nalatigheid de gemeente schade toebrengt kan verplicht worden dezeschade geheel of gedeeltelijk te vergoeden.
2 De vrijwilliger wordt in de gelegenheid gesteld om zijn wensen kenbaar te maken ten aanzien van de inhoudingvan de schadevergoeding op zijn vergoeding.
1 De vrijwilliger die zich aan plichtsverzuim schuldig maakt kan disciplinair worden gestraft.
2 Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van een voorschrift als het overigens doen of nalaten van iets dateen goed vrijwilliger in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
1 De volgende disicplinaire straffen kunnen worden opgelegd:a schriftelijke berisping;b inhouding van een deel van de jaarvergoeding bedoeld in artikel 19:14;c schorsing voor een bepaalde tijd, al dan niet met inhouding van de vergoeding;d ongevraagd ontslag.
ToelichtingTijdens de periode van schorsing als disciplinaire straf wordt als regel de vergoeding ingehouden. Het gaat hier omzowel de vaste als de variabele vergoeding.
De vrijwilliger kan voor een bepaalde tijd geschorst worden:a wanneer hem de straf van disciplinair ontslag is opgelegd of hem het voornemen daartoe kenbaar is gemaakt;b wanneer tegen hem, op grond van het daartoe bepaalde in het Wetboek van Strafvordering, een bevel totinverzekeringstelling of voorlopige hechtenis ten uitvoer wordt gelegd;c wanneer tegen hem een strafrechtelijke vervolging is ingesteld wegens misdrijf;d in andere gevallen waarin het belang van de dienst dit noodzakelijk maakt.
1 Het college verleent eervol ontslag aan de vrijwilliger die daarom verzoekt.
2 Dit ontslag wordt verleend met ingang van een datum die ten minste een maand en ten hoogste drie maandenligt na de datum van ontvangst van het verzoek.
3 Het college kan een beslissing op het verzoek om eervol ontslag aanhouden, wanneer tegen de vrijwilliger eenstrafrechtelijke vervolging wegens misdrijf loopt, of wanneer overwogen wordt de vrijwilliger disciplinair te straffen.Beslissing op het ontslagverzoek vindt plaats zodra de uitspraak van de rechter onherroepelijk geworden is,respectievelijk zodra besloten is de vrijwilliger al dan niet disciplinair te straffen.
1 Het college kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen op grond van:a het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarheidsstelling of wegens verandering van de brandweerorganisatie;b de omstandigheid dat hij door de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden dan wel de ligging vanzijn woning geacht moet worden niet langer in staat te zijn taak bij de brandweer te vervullen;c onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden op grond van ziekten ofgebreken;d onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden anders dan op grond van ziektenof gebreken;e onder curatelestelling;f toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;g onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;h een in het ontslagbesluit genoemde andere grond;i. de omstandigheid dat uit de medische keuring is gebleken dat de vrijwilliger medisch, fysiek, of psychisch nietmeer geschikt is, of binnen een redelijke termijn te maken is, voor de brandweerdienst.Het college kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen op grond van:a het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarheidsstelling of wegens verandering van de brandweerorganisatie;b de omstandigheid dat hij door de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden dan wel de ligging vanzijn woning geacht moet worden niet langer in staat te zijn taak bij de brandweer te vervullen;c onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden op grond van ziekten ofgebreken;d onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden anders dan op grond van ziektenof gebreken;e onder curatelestelling;f toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;g onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;h een in het ontslagbesluit genoemde andere grond;i. de omstandigheid dat uit de medische keuring is gebleken dat de vrijwilliger medisch, fysiek, of psychisch nietmeer geschikt is, of binnen een redelijke termijn te maken is, voor de brandweerdienst.
2 Het ongevraagd ontslag wordt eervol verleend, met uitzondering van het ontslag op de grond genoemd in heteerste lid, onderdeel g van dit artikel.
1 De tijdelijke aanstelling eindigt van rechtswege op de laatste dag van de periode waarvoor deze is aangegaan.Wordt het dienstverband nadien feitelijk gehandhaafd zonder dat opnieuw een tijdelijke aanstelling is verleend, dan isde vrijwilliger met ingang van de eerste dag na het verstrijken van vorenbedoelde periode in vaste dienst.
2 De tijdelijke aanstelling kan tussentijds ongevraagd beëindigd worden op een van de gronden genoemd inartikel 19: 42
Wijzigingen in andere hoofdstukken
Artikel 1:2, eerste lid, onderdeel a, wordt geschrapt, onder vernummering van de onderdelen b tot en met i, tot a tot enmet h.
In artikel 1:2, tweede lid, worden de aanduidingen ‘g of h’ vervangen door: f of g.
Aan artikel 1:2 wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
3 Op de ambtenaar die aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer is alleen hoofdstuk 19 vantoepassing.