Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Beleidsnotitie textielinzameling Menterwolde 2010 - 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingBeleidsnotitie textielinzameling Menterwolde 2010 - 2015
CiteertitelBeleidsnotitie textielinzameling Menterwolde 2010 - 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2009n.v.t.

12-05-2009

Tussenklappen; 17 juni 2009

Beleidsnotitie textielinzameling Menterwolde 2010 - 2015

Tekst van de regeling

Beleidsnotitie textielinzameling Menterwolde 2010 - 2015

 

1. Algemeen 32. Formele basis is de Afvalstoffenverordening 2008 gemeente Menterwolde 33. Afbakening: is textiel een afvalstof of een hulpgoed 34. Voorwaarden en beperkingen 45. Doelmatigheid 46. Afvalnota 57. Oude praktijk 58. Het grijze vlak 59. Toekomstbeeld 510. Aanbestedingsprocedure 611. Textielbrengpunten 712. Andere vormen van textielinzameling 713. Alternatief voortzetting oude werkwijze 7

Hoofdstuk 1 Algemeen

In deze notitie is het beleid van de gemeente Menterwolde aangegeven voor de inzameling van textiel uit huishoudens, van het jaar 2010 tot 2015. Het betreft zowel de huis-aan-huis inzameling als de inzameling met containers en andere vormen van inzameling. De huis-aan-huis inzameling is voor de burger het meest makkelijk. Daarom wil de gemeente hier stevig op in steken.

Er is momenteel geen behoefte aan extra voorzieningen voor de textielinzameling met brengpunten. De inzameling met ondergrondse containers is voldoende geregeld in een meerjarencontract met Humana dat loopt tot 31 december 2011.

Hoofdstuk 2 Formele basis is de Afvalstoffenverordening 2008 gemeente Menterwolde

De inzameling van textiel wordt doorgaans gezien als het inzamelen van afvalstoffen. De houder van het (oude) textiel wil het kwijt, wil zich ervan ontdoen. Zie de bijlage "begripsbepaling". Textiel is één van de categorieën huishoudelijk afvalstoffen, waarvan de inzameling onder de Afvalstoffenverordening valt, zie artikel 3.3.

De Afvalstoffenverordening kent geen vergunningstelsel meer, maar een aanwijzingsstelsel. Dit betekent dat de gemeente geen inzamelvergunningen meer verleent, maar inzamelaars aanwijst. Het college kan inzamelaars aanwijzen die belast zijn met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, zie artikel 2.2. De aanwijzing is niet aan nadere regels gebonden, maar moet passen binnen de ruime doelstelling van de Afvalstoffenverordening.

De Afvalstoffenverordening is gebaseerd op artikel 10.23 Wet milieubeheer: De gemeenteraad stelt in het belang van de bescherming van het milieu een Afvalstoffenverordening vast.

Hoofdstuk 3 Afbakening: is textiel een afvalstof of een hulpgoed

Veel textiel wordt ingezameld om elders als hulpgoederen uitgedeeld te worden. Nu doet zich de vraag voor of ingezameld textiel beschouwd moet worden als afvalstof of als hulpgoed. Diverse mensen hebben er moeite mee om ingezamelde kleding als afvalstof te beschouwen. Hierover het volgende.

Veel hulpgoederen zijn producten/materialen die hier afgedankt worden, maar die elders nog goed gebruikt kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan voedingsmiddelen, kleding, speelgoed, oude medische apparatuur, oude koelkasten enz.

Vakliteratuur en wetgeving zijn niet duidelijk in de afbakening tussen hulpgoederen enerzijds en afvalstoffen anderzijds. Op basis van de 10 beoordelingscriteria uit het Landelijk Afvalbeheer Plan (zie bijlage) wordt de volgende nadere precisiering gebruikt om een onderscheid te maken in hulpgoederen of afvalstoffen.1. Het textiel is te gebruiken volgens de oorspronkelijke bestemming.2. Het textiel is zonder bewerking, sortering, reparatie e.d. opnieuw te gebruiken3. De partij textiel is voor de volle 100% te hergebruiken, er hoeven niet eerst nog ongerechtigheden uitgehaald te worden (vieze, versleten, kapotte, of anderszins niet-draagbare kleding).

Deze nadere precisiering betekent dat veel kledinginzamelacties beschouwd moeten worden als het inzamelen van afval. Vaak is een vorm van controle en sortering nodig omdat niet alle ontvangen kleding goed genoeg is om opnieuw te dragen. Vaak moeten kapotte en vieze kleding uitgesorteerd worden. Het komt ook voor dat mensen ander afval met de kleding afgeven.

Het feit dat ingezamelde textiel beschouwd moet worden als afvalstof, betekent niet dat allerlei activiteiten verboden zijn. Het betekent alleen dat er een bepaald stelsel van regels op van toepassing is. Dit stelsel van regels is gericht op hergebruik en geeft de gemeentelijke overheid de mogelijkheid en plicht om in te grijpen in de inzamelmarkt.

Hoofdstuk 4 Voorwaarden en beperkingen

Het college kan aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voorwaarden en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu, zie artikel 2.3 van de verordening.

Onder bescherming van het milieu wordt mede verstaan de verbetering van het milieu en de zorg voor een doelmatig beheer van afvalstoffen, zie art. 1.1.2.c van de Wet milieubeheer. Het begrip milieu moet breed worden opgevat: lucht, geluid, bodem, verkeer, dieren, planten, goederen, behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden enzovoorts, zie art. 1.1.2 onder a en b van de Wet milieubeheer.

Voor het doelmatig beheer van afvalstoffen verwijst de Wet milieubeheer in artikel 1.1.1 naar het geldende afvalbeheerplan, de voorkeursvolgorde van verwijdering in artikel 10.4 en de criteria genoemd in artikel 10.5 1e lid. Voor de inzameling van afvalstoffen is "doelmatigheid" een belangrijk begrip.

Hoofdstuk 5 Doelmatigheid

Het geldende Afvalbeheerplan 2002 - 2012 (LAP) geeft voor textiel het volgende aan:· Het beleid is gericht op preventie en afvalscheiding met het oog op product- en materiaalhergebruik· 50% van het textiel moet gescheiden ingezameld worden.· Gemeenten hebben vrijheid in de keus waarop zij de textielinzameling organiseren, bijvoorbeeld via textielbakken of huis-aan-huis inzameling. Zij kunnen voor de inzameling ook charitatieve instellingen inschakelen.

De voorkeursvolgorde van artikel 10.4 van de Wet milieubeheer voor de afvalverwijdering is conform de Ladder van Lansink:· Voorkomen dat een afvalstof ontstaat· Producthergebruik· Materiaalhergebruik· Energieopwekking· Verbranding

De criteria van artikel 10.5 1e lid van de Wet milieubeheer zijn:· Het beheer van de afvalstoffen geschiedt op effectieve en efficiënte wijze.· Er is effectief toezicht mogelijk op het beheer van de afvalstoffen.

In het verleden zijn in de nationale en Europese jurisprudentie de volgende elementen genoemd die onderdeel uitmaken van een doelmatigheidstoets:· Milieuverantwoorde wijze van inzamelen.· Milieuverantwoorde wijze van verwerken.· Zo hoogwaardig mogelijke afzet van de ingezamelde afvalstoffen (= Ladder van Lansink).· Wezenlijke positieve bijdrage aan de verwijderingsstructuur (capaciteit, kosten, milieu).· Compleet pakket afvalstoffen en niet alleen de krenten uit de pap.· Continuïteit in inzameling en verwerking.· Effectief toezicht, na kunnen gaan wat er met de afvalstoffen gebeurt.· Evenwichtige spreiding inzameling en verwerkingscapaciteit.

In het oude beleid voor de afgifte van vergunningen voor textielinzameling werd het criterium van "het goede doel" gehanteerd. Het goede doel mag niet meer als criterium gehanteerd worden. Het goede doel valt namelijk niet onder het begrip doelmatigheid te brengen. Zo heeft de Raad van State uitgesproken dat een vergunning niet mag worden geweigerd enkel om de reden de instelling geen goed doel nastreeft. Mogelijk zou een redenatie opgezet kunnen worden dat mensen meer textiel zullen afgeven aan een inzamelaar die het goede doel nastreeft ten opzichte van een commerciële inzamelaar. Het goede doel levert dan meer kilo textiel op, en dan is het wel doelmatig. Maar het is onzeker of deze redenatie houdbaar is bij een rechtelijke procedure. Om deze reden wordt in het nieuwe beleid geen wezenlijke betekenis meer toegekend aan "het goede doel". Richtinggevend is de "doelmatigheid".

Hoofdstuk 6 Afvalnota

In 2003 heeft de gemeenteraad de afvalnota vastgesteld. Voor textiel is daarin het volgende beleid vastgesteld:· Slechts 20% van het textiel werd gescheiden ingezameld.· Huis aan huis inzameling maximaal 12 keer per jaar.· Inzamelaars die alle textiel inzamelen hebben de voorkeur.· Inzamelaars die in de hele gemeente inzamelen hebben de voorkeur.· Textielcontainer in elk dorp.· Inzamelen uitsluitend op basis van een vergunning.

Er zijn thans geen redenen om van dit beleid af te wijken, hooguit enkele aanvullingen van ondergeschikt belang.

Hoofdstuk 7 Oude praktijk

Tot in 2008 was voor de inzameling van textiel een vergunning vereist op grond van de APV. In de oude praktijk werd voor maximaal 4 inzamelrondes een vergunning afgegeven, op basis van een roulatiesysteem. Tevens dienden de instellingen te voldoen aan de beoordelingscriteria van het Centraal Bureau Fondsenwerving. Er werd niet op doelmatigheid getoetst. Gegeven het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de oude praktijk niet actueel meer is. Dit oude beleid is met ingang van 2009 niet meer gehanteerd.

Hoofdstuk 8 Het grijze vlak

Textiel vertegenwoordigd tegenwoordig een marktwaarde. We zien dan ook dat allerlei partijen zich op de textielinzamelmarkt gaan begeven. Daarbij worden de grenzen van de wetgeving verkend en soms overschreden.

Het is van belang dat de gemeente grip houdt op de inzameling van textiel. Dan wordt de ongestoorde en doelmatige inzameling van textiel het meest gewaarborgd. Dit kan het best door elke vorm van textiel ophalen te beschouwen als inzameling van afval, waardoor het onder de regels van de Afvalstoffenverordening valt. Uitspraken van de Raad van State geven hiervoor steun en richting.

Hoofdstuk 9 Toekomstbeeld

Het belang van de gemeente is dat er zoveel mogelijk kilo's textiel gescheiden worden ingezameld op een duurzame en doelmatige wijze en dat de ingezamelde textiel zo hoogwaardig mogelijk word hergebruikt. Het belang van de inzamelaar is dat er zoveel mogelijk kilo's worden ingezameld tegen zo laag mogelijke kosten. Het belang van de burger is dat hij zo makkelijk mogelijk zijn textiel kan afgeven.

Deze belangen worden het best gediend als het college één partij aanwijst als inzamelaar om - met uitsluiting van anderen - gedurende meerdere jaren textiel in te zamelen. Dit heeft de volgende voordelen.· Door de uitsluiting van anderen en de langere termijn kan de inzamelaar investeren in een duurzame en doelmatige inzameling waarmee zoveel mogelijk textiel wordt ingezameld. Hierdoor ontstaat een hoogwaardige inzamelstructuur. Het resultaat is een hogere opbrengst (in kilo) aan ingezameld textiel (voordeel voor de gemeente). De investeringen verdienen zich makkelijker terug door de hogere textielopbrengst (voordeel voor de inzamelaar).· Door de langere periode ontstaat continuïteit in de inzameling en ontstaat een heldere inzamelstructuur. De burger raakt gewend aan de inzameling en geeft daardoor meer textiel af. Het resultaat is een hogere opbrengst.· Inzamelaar en gemeenten werken gedurende langere periode met elkaar samen en kunnen daarom betere afspraken maken om de verschillende belangen te dienen.· De gemeente heeft meer het initiatief en de regie in eigen hand.· De gemeente kan oneigenlijke inzameling beter weren. Een andere partij krijgt gewoonweg geen toestemming omdat er al een doelmatige inzameling gerealiseerd is. Een apart verzoek hoeft inhoudelijk niet getoetst te worden aan het beleid.· Het voorkeursalternatief zorgt voor rust op de inzamelmarkt.Dit toekomstbeeld en de betreffende afweging is niet nieuw, want geheel vergelijkbaar aan die van de inzameling van huishoudelijk afval.

Om de inzamelaars te prikkelen te streven naar een optimaal resultaat, wordt de textielinzameling in concurrentie op de markt gezet. Van de inzamelaars wordt gevraagd een plan in te dienen voor de inzameling, om zoveel mogelijk textiel in te zamelen op milieuvriendelijke en duurzame wijze tegen acceptabele kosten. De inzamelaar met het beste plan wordt vervolgens door burgemeester en wethouders aangewezen voor een periode van 5 jaar. Na die 5 jaar wordt een nieuwe inzamelperiode in concurrentie op de markt gezet, zodat andere partijen een kans krijgen.

Hoofdstuk 10 Aanbestedingsprocedure

Via een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure wordt aan 3 - 5 potentiële inzamelaars gevraagd een plan in te dienen voor de huis-aan-huis inzameling van textiel voor een periode van 5 jaar, vanaf 2010.

De inzamelaars worden geselecteerd op basis van de volgende criteria:· Betrouwbaarheid· Behartiging van het goede doel· Bewezen ervaring met de inzameling en/of afzet van textiel· In staat om een doelmatige inzameling te organiseren

Aan de inzamelaars wordt gevraagd een plan in te dienen om zo veel mogelijk textiel in te zamelen (kilo opbrengst) tegen acceptabele kosten en op een milieuvriendelijke en duurzame wijze. De gemeente hoeft geen vergoeding te ontvangen voor het ingezamelde textiel. De inzamelaar die het beste plan indient wordt vervolgens aangewezen als textielinzamelaar.

De plannen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:· Te verwachten kilo-opbrengst· Hoogwaardige afzet textiel· Serviceniveau voor de burger· Inzameling van hoge èn lage kwaliteit textiel· Inzamelgebied· Inzamelfrequentie· Inzamelmiddelen· Continuïteit inzameling· Rapportage resultaten· Communicatie· Milieuvriendelijke en duurzame inzameling (duurzaamheideisen)· Locale werkgelegenheid· Kostenniveau

Hoofdstuk 11 Textielbrengpunten

Elk dorp in de gemeente Menterwolde beschikt over één of meer textielcontainers. Hier kunnen de inwoners permanent hun textiel heen brengen. Als een doelmatige huis-aan-huis inzameling is gerealiseerd is een doelmatige verwijderingsstructuur voor textiel opgebouwd. Extra brengpunten zullen in z'n algemeenheid niet leiden tot een wezenlijke verbetering van de structuur. Wel tot een minder efficiënte benutting van de aanwezige structuur. Daarom worden extra brengpunten als niet doelmatig beschouwd en zullen verzoeken worden afgewezen. Het gebruik van tijdelijke voorzieningen ter ondersteuning van de huis-aan-huis inzameling kan wel doelmatig zijn.

Hoofdstuk 12 Andere vormen van textielinzameling

Hierbij kan gedacht worden aan afzonderlijke inzamelacties van kerkelijke- of charitatieve organisaties, waarbij mensen hun kleding naar bepaalde adressen kunnen brengen. Over het algemeen worden deze acties eveneens beschouwd als inzameling van afval, zie de bijlage begripsbepaling. Daarmee vallen ze onder de werking van de afvalstoffenverordening en is het beleid zoals neergelegd in deze notitie ook op hen van toepassing.

Hoofdstuk 13 Alternatief voortzetting oude werkwijze

Een alternatief voor het voorkeursalternatief van de aanwijzing van één partij om - met uitsluiting van anderen -textiel in te zamelen voor 5 jaar, is continuering van de oude situatie zij het met toetsing aan het huidige criterium. Dat houdt in dat diverse instellingen kunnen vragen om in een bepaalde periode aangewezen te worden als inzamelaar voor textiel. Dat houdt voor de gemeente de volgende werkzaamheden in:· Ontvangen aanvragen· Beoordelen aanvragen op compleetheid in relatie tot het beoordelingscriterium "doelmatigheid"· Toetsen aan "doelmatigheid"· Verdelen inzamelingen· Aanvragen honoreren en afwijzen· Eventuele bezwaar- en beroepsprocedures

Belangrijke verschillen met het voorgestelde alternatief zijn:· In het voorkeursalternatief heeft de gemeente meer het initiatief en de regie in eigen hand. In de oude situatie is de gemeente volgend.· In het voorkeursalternatief kan de gemeente oneigenlijke inzameling beter weren. Een andere partij krijgt gewoonweg geen toestemming omdat er al een doelmatige inzameling gerealiseerd is. Het aparte verzoek hoeft inhoudelijk niet getoetst te worden aan het beleid.

In dit alternatief (continuering oude situatie) zou het beleid voor het afhandelen van aanvragen voor textielinzameling als volgt kunnen zijn:1. Tijdige aanvraag: tenminste 3 maanden voor aanvang van het kalenderjaar, om voldoende tijd te hebben om een aanvraag te beoordelen en zonodig extra informatie te vragen.2. Bijdrage aan een doelmatig beheer van afvalstoffen, zoals in de beleidsnotitie beschreven, met onder andere de volgende aandachtspunten:· Inzameling in hele gemeente· Inzameling alle aangeboden textiel· Efficiënte en milieuvriendelijke wijze inzamelen· Aantal inzamelrondes laten oplopen van huidige 4 tot maximaal 12, zodat opbrengstmaximalisatie (kilo's) bereikt wordt.· Milieurendement, hoogwaardig hergebruik ingezamelde textiel· Communicatie door inzamelaar gericht op gewichtopbrengst3. Volgorde van binnenkomst aanvragen.4. Compleetheid en inzichtelijkheid aanvraag.

Als de aanvragen tijdig zijn ingediend en compleet zijn, kunnen de inzamelaars in november aangewezen worden en kan de aanwijzing tijdig gepubliceerd worden. De bevoegdheid tot het aanwijzen van inzamelaars kan gedelegeerd worden aan het hoofd afdeling GGZ.

Dit alternatief heeft - zoals eerder aangegeven - niet de voorkeur.

Bijlage begripsbepaling 1

Inleiding

Het gaat hierbij om de vraag wanneer sprake is van de inzameling van afvalstoffen. Deze vraag is te splitsen in 2 deelvragen:1. Is de textiel of kleding aan te merken als afvalstof?2. Is de activiteit aan te merken als inzamelen?

Voor de beantwoording van deze 2 vragen is de wet- en regelgeving en jurisprudentie geraadpleegd. Hieronder volgt eerst een beknopte samenvatting. Daarna wordt concreter ingegaan op de wet- en regelgeving en jurisprudentie.

TextielOnder textiel wordt verstaan textiel afkomstig uit particuliere huishoudens, een en ander zoals omschreven in het Landelijk Afvalbeheer Plan (Sectorplan 20, textiel).

AfvalIn principe zijn alle stoffen waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen te beschouwen als afvalstoffen. Ofwel alles wat men kwijt wil. Voor textiel geldt dat het pas na sortering geschikt is voor de oorspronkelijke bestemming (dragen). Niet alle gebrachte/ingezamelde textiel is namelijk zonder meer geschikt.

InzamelenDe activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan. Brengvoorzieningen vallen ook onder inzamelen, bijvoorbeeld kledingcontainers.

Hoewel geen directe steun in wet- en regelgeving en jurisprudentie te vinden is, worden de volgende elementen toegevoegd aan het begrip inzamelen. Hiermee wordt beoogd kleine activiteiten, die geen negatief effect hebben op de doelmatige inzameling - uit te sluiten van het begrip afvalinzameling.· Een zekere mate van openbaarheid en toegankelijkheid voor een grote groep mensen· Een doelgerichte handeling om de stoffen te verkrijgen

VoorbeeldenHieronder worden enkele voorbeelden genoemd die wel of niet beschouwd kunnen worden als het inzamelen van afvalstoffen. Deze voorbeelden zijn indicatief, want afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.

Wel afvalinzameling· huis-aan-huis ophalen van kleding, al dan niet in zakken, al dan niet tegen betaling· textielcontainers onder- of bovengronds· het brengen van kleding naar een inzamelactie van de een kerk· het ophalen van bruikbare huisraad om te verkopen in een kringloopwinkel

Niet afvalinzameling· het ophalen van statiegeldflessen aan huis· het opruimen van zwerfafval en afvaldump· het ophalen van een partijtje afval om het voor een ander af te voeren (vriendendienst)· ruilbeurs voor 2e hands kinderkleding

 

Wet- en regelegeving en jurisprudentie

Afval

De Wet milieubeheer geeft de volgende definitie van afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Deze begripsomschrijving is conform de omschrijving uit de EG-richtlijn zelf.

In bijlage 1 van de EG richtlijn is onder meer aangewezen als categorie afvalstof: Q 1. Productie- of consumptieresiduen die niet hieronder nader zijn gespecificeerdQ 2. Producten die niet aan de normen voldoenQ 3. Producten waarvan de ge- of verbruiksdatum is verstrekenQ 4. Stoffen die per ongeluk zijn geloosd, weggelekt en dergelijke. Hieronder vallen ook stoffen en materialen die Als gevolg van dergelijke incidenten zijn verontreinigdQ 5. Stoffen die zijn besmet of verontreinigd als gevolg van vooraf geplande activiteiten (bijvoorbeeld residuen van schoonmaakwerkzaamheden, verpakkingsmateriaal, houders enz.)Q 6. Onbruikbaar materiaal (bijvoorbeeld lege batterijen, uitgewerkte katalysatoren enz.)Q 7. Stoffen die onbruikbaar zijn geworden (bijvoorbeeld verontreinigde zuren, verontreinigde oplosmiddelen, uitgewerkte hardingszouten enz.)Q 8. Bij industriële procédés ontstane residuen (bijvoorbeeld slakken, distillatieresiduen enz.)Q 9. Residuen van afvalzuivering (bijvoorbeeld slib afkomstig van gaswassing, stof afkomstig van luchtfilters, gebruikte filters enz.)Q 10. Residuen van de fabricage/bewerking van producten (bijvoorbeeld bij het draaien of frezen overgebleven residuen enz.)Q 11. Bij winning en bewerking van grondstoffen overgebleven residuen (bijvoorbeeld residuen van mijnbouw of oliewinning enz.)Q 12. Verontreinigde stoffen (bijvoorbeeld met PCB's verontreinigde olie enz.)Q 13. Alle materialen, stoffen of producten waarvan het gebruik van rechtswege is verbodenQ 14. Producten die voor de houder niet of niet meer bruikbaar zijn (bijvoorbeeld artikelen die zijn afgedankt door landbouw, huishoudens, kantoren, winkels, bedrijven enz.)Q 15. Verontreinigde materialen, stoffen of producten die afkomstig zijn van bodemsaneringactiviteitenQ 16. Alle stoffen, materialen of producten die niet onder de hier boven vermelde categorieën vallen.

Afvalstoffen uit huishoudens vallen onder de omschrijving van Q 14.

De afvalstoffenverordening wijst in artikel 3 de categorieën van afvalstoffen aan die afzonderlijk worden ingezameld: daar wordt ook textiel genoemd. In principe is textiel, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen een afvalstof. Dat zijn eigenlijk alle stoffen die de houder kwijt wil.

 

Het landelijk afvalbeheerplan 1 geeft 10 criteria om te beoordelen of een stof een afvalstof is. Deze criteria zijn niet sluitend of limitatief. De criteria zijn ontleend aan jurisprudentie van het Europees Hof en de Raad van State.1. De stof is gelijkwaardig aan een overeenkomstige primaire grondstof.2. De stof bezit dezelfde kenmerken als een grondstof.3. In de stof zitten geen andere verontreinigingen dan in de overeenkomstige primaire grondstof.4. De stof kan rechtstreeks, zonder dat een aan een afvalstof gerelateerde voorbehandeling nodig is, worden ingezet in een productieproces dat ook alleen op basis van primaire grondstoffen kan bestaan.5. De stof leent zich qua aard en samenstelling voor het gebruik (volgens oorspronkelijke bestemming) dat ervan wordt gemaakt.6. De stof is beoogd geproduceerd, waarbij de productie kan worden gestuurd.7. Door de inzet van de stof ontstaat geen enkel additioneel risico ten opzichte van de inzet van de reguliere primaire grondstof.8. Er hoeven geen bijzondere voorzorgsmaatregelen te worden getroffen voor de inzet van de stof.9. De stof heeft geen negatieve waarde.10. Er is een reguliere markt voor de stof.

Inzamelen

Het begrip inzamelen is niet erg strak gedefinieerd. Wel valt te stellen dat het juridische begrip inzamelen anders is dan het begrip inzamelen in het spraakgebruik. Het juridische begrip is ruimer.

AfvalstoffenverordeningIn de Afvalstoffenverordening is aangegeven wat onder inzamelen moet worden verstaan: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan. De toelichting van de model afvalstoffenverordening geeft het volgende aan. Het begrip 'inzamelen' is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen ('aan te bieden of over te dragen', 'achterlaten', etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip 'ter inzameling aanbieden' geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

Landelijk Afvalbeheer Plan 2Nederland sluit aan bij die Europese definitie, zoals in de toelichting op het Besluit inzamelen van afvalstoffen uitdrukkelijk is aangegeven. De Wet milieubeheer kent geen definitie voor inzameling. In de Kaderrichtlijn afvalstoffen is de volgende definitie van het begrip inzameling van afvalstoffen opgenomen: "het ophalen, sorteren en/of vermengen van afvalstoffen teneinde deze te vervoeren". De hiervoor staande definitie vormt het uitgangspunt wanneer beoordeeld moet worden welke activiteiten onder inzameling van afvalstoffen vallen en welke ondernemingen zich bezighouden met de inzameling van afvalstoffen.

Het normale spraakgebruik over inzamelen verschilt enigszins van de juridische invulling zoals hiervoor genoemd, met name wat betreft de termen "sorteren" en "vermengen". Deze termen worden namelijk ook voor andere handelingen in het afvalbeheer gebruikt, zoals het sorteren van bouw- en sloopafval of het (ver)mengen van afgewerkte olie. Uit de definitie voor inzamelen blijkt dat, als afvalstoffen worden gesorteerd of vermengd vóór die afvalstoffen worden vervoerd, deze handelingen onderdeel uitmaken van de activiteit inzamelen. Sorteren en (ver)mengen in een afvalverwerkinginrichting maken dus geen onderdeel uit van de activiteit inzamelen.

Jurisprudentie Raad van State

Ongesorteerde textiel afgegeven in zakken is een afvalstof. Het bevat een deel dat conform de oorspronkelijke bestemming kan worden gebruikt en een deel dat slechts geschikt is voor ander gebruik. De houder van het textiel heeft zich ervan ontdaan als bedoeld in de Europese richtlijn. (Zaaknummer 200302669/1 van 17 december 2003, Humana versus ministerie VROM).

Het plaatsen van (permanente) containers voor textiel valt onder het begrip inzamelen. (Zaaknummer 200803009/1 van 14 januari 2009, Humana versus gemeente Haarlemmermeer).

Het is onvoldoende aannemelijk dat al het ingezamelde textiel zonder voorafgaande bewerking wordt hergebruikt. Het textiel wordt opgehaald bij particuliere huishoudens en rechtstreeks naar Oost Europa geleverd. Er zijn hier voldoende aanwijzingen dat de particuliere huishoudens zich van het textiel ontdoen (als bedoeld in de Richtlijn) en is sprake van afvalstoffen. De ontvangen vergoeding maakt dat niet anders. (Zaaknummer 200603486/1 van 8 november 2006, Kleding hergebruik Centrum Nederland Ltd versus gemeente Meersen).

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de beperking van het aantal vergunningen tot vier per jaar ertoe dient dat per inzamelronde een voldoende opbrengst is verzekerd. Bovendien schept een vast inzamelstramien volgens verweerder duidelijkheid voor de burger. Kenbaarheid van het inzamelstramien levert, aldus verweerder, een positieve bijdrage aan de bereidwilligheid om oud textiel gescheiden af te staan. Deze wijze van invulling van de beoordelingsvrijheid van verweerder acht de Afdeling niet in strijd met het recht. (Zaaknummer 200603585/1 van 8 november 2006, Kleding Hergebruik Centrum Nederland Ltd versus gemeente Echt-Susteren).

Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat het textiel afkomstig is van particuliere huishoudens en na inzameling aan een sorteerbedrijf wordt geleverd. Daar wordt het gesorteerd naar, zo moet worden aangenomen, textiel dat kan worden hergebruikt, textiel dat nog geschikt is voor ander gebruik en textiel dat onbruikbaar is. Aldus moet worden aangenomen dat het ingezamelde textiel weliswaar al dan niet na bewerking voor een deel overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming kan worden hergebruikt, maar dat tevens een deel slechts geschikt is voor ander gebruik en een deel onbruikbaar is. Verder wordt het door de particuliere huishoudens ongesorteerd aangeboden. In deze feiten en omstandigheden ligt een voldoende aanwijzing besloten dat de particuliere huishoudens zich van het textiel ontdoen in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Daarom is naar het oordeel van de Voorzitter sprake van afvalstoffen, als bedoeld in die bepaling. Dat verzoeker betaalt voor het textiel maakt dit niet anders. (Zaaknummer 200600642/1 van 24 februari 2006, Kleding Hergebruik Centrum Nederland Ltd versus gemeente Meersen).

Verzoekster voert onder meer aan dat verweerder ten onrechte als criteria heeft gehanteerd dat slechts één charitatieve instelling gebruikte kleding en schoeisel mag inzamelen en dat de opbrengst daarvan moet worden aangewend voor hulpverleningsprojecten in Oost-Europa. Volgens haar is niet aangetoond dat de inzameling van textiel minder effectief en efficiënt zou verlopen als zij, naast de Stichting Medische Hulpverlening Oost-Europa, eveneens textiel zou mogen inzamelen. Uit artikel 11, tweede lid, van de afvalstoffenverordening volgt dat een inzamelvergunning voor (een bepaalde categorie) huishoudelijke afvalstoffen slechts kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Op grond van hetgeen verweerder naar voren heeft gebracht, is niet aannemelijk geworden dat de inzameling van textiel binnen de gemeente Meerssen door meer dan één inzamelaar zich niet verdraagt met het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Daarnaast valt niet in te zien dat het in de Beleidsnotitie verwoorde uitgangspunt dat de opbrengsten van de textielinzameling moeten worden aangewend voor hulpverleningsprojecten in Oost-Europa, verband houdt met het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen. De Voorzitter is voorshands dan ook van oordeel dat de gronden die verweerder aan de weigering ten grondslag heeft gelegd, zich niet verdragen met het bepaalde in artikel 11, tweede lid, van de afvalstoffenverordening. (Zaaknummer 200705151/1, van 31 juli 2007, Kleding Hergebruik centrum Nederland Ltd versus gemeente Meersen).

De Afdeling stelt vast dat het productieproces van appellante er op is gericht om uit diverse, door haar ingezamelde, afvalstoffen energiepellets te produceren met geen ander doel dan deze energiepellets in te zetten als brandstof in elektriciteits- en warmtecentrales. Niet in geschil is dat de energiepellets verontreinigingen, bestaande uit onder andere zware metalen, bevatten. Tijdens het verhandelde ter zitting is gebleken dat bij de toepassing van de onderhavige energiepellets in de energiecentrale, evenals bij reguliere brandstoffen die worden ingezet, geen bijzondere voorzorgsmaatregelen behoeven te worden getroffen ter bescherming van het milieu, hetgeen door verweerder niet is bestreden. De Afdeling is op grond van deze omstandigheden van oordeel dat de onderhavige energiepellets gelijkwaardig zijn aan reguliere brandstoffen. In het licht van hetgeen het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in voormeld arrest van 15 juni 2000 voor recht heeft verklaard, moet worden geconcludeerd dat voornoemde omstandigheden voldoende aanwijzing vormen voor het oordeel dat de energiepellets die zijn uitgevoerd met kennisgeving NL 99440 niet als afvalstoffen als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt. Hieraan kan niet afdoen de stelling van verweerder dat het gebruik van stoffen als brandstof een gangbare methode van nuttige toepassing van afvalstoffen is. Weliswaar is het gebruik van een stof als brandstof ingevolge de Richtlijn een gangbare methode van nuttige toepassing, echter dit betekent nog niet dat een stof, die gelijkwaardig is aan een reguliere brandstof, enkel vanwege de beoogde bestemming als brandstof als afvalstof zou moeten worden aangemerkt. (Zaaknummer 200205033/1 van 14 mei 2003, Icopower BV versus Ministerie VROM).