Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Nota met betrekking tot het plaatsen of geplaatst hebben van reclame-aanduidingen in de gemeente Menterwolde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingNota met betrekking tot het plaatsen of geplaatst hebben van reclame-aanduidingen in de gemeente Menterwolde
CiteertitelNota met betrekking tot het plaatsen of geplaatst hebben van reclame-aanduidingen in de gemeente Menterwolde
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de ruimtelijke ordening
  2. Woningwet
  3. Algemene Plaatselijke Verordening
  4. Wet Milieubeheer
  5. Provinciaal Omgevingsplan

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-11-2002n.v.t.

12-03-2002

Tussenklappen;30 oktober 2002

Nota met betrekking tot het plaatsen of geplaatst hebben van reclame-aanduidingen in de gemeente Menterwolde

Tekst van de regeling

Nota

met betrekking tot het plaatsen of geplaatst hebben van reclame-aanduidingen in de gemeente MENTERWOLDE

Hoofdstuk 1 Inleiding.

Het Provinciaal bestuur heeft het initiatief genomen voor een bestuurlijk overlegover de toeneming van allerlei reclame-uitingen in het buitengebied. De provincie ervaart die toename als een probleem en heeft de wens uitgesproken daarop samen met de gemeenten actie te willen ondernemen.Waar het om reclame-uitingen langs (autosnel-)wegen gaat, is door onze gemeente in bedoeld overleg het standpunt ingenomen, dat het -mede vanuit de optiek van het bedrijfsleven- onder bepaalde voorwaarden toegestaan moet zijn om langs autosnelwegen beperkte zones aan te wijzen waar reclame-uitingen kunnen worden geplaatst. Ook zou de plaatsing van reclamezuilen op bedrijventerreinen mogelijk moeten zijn. Gewezen is tevens op het doen aanbrengen van verwijsborden naar het Sport- en Congreshotel Zuid broek met bijbehorende sportaccommodaties langs deA7.Om ongewenste ontwikkelingen te kunnen weren, is het noodzakelijk gemeentelijk beleid te ontwikkelen dan wel aan te scherpen op reclame-uitingen langs wegen. Het aanbrengen van reclame-uitingen langs wegen op gronden van particulieren is de laatste jaren sterk toegenomen. Veelal wordt hierbij gebruik gemaakt van boerenwagens, aanhangers van auto's, beste/busjes, e.d. In het verleden waren dergelijke reclameobjecten vergunningplichtig in het kader van de provinciale landschapsverordening. Deze bevoegdheid is echter al een geruim aantal jaren opgedragen aan de gemeenten. Reclame-uitingen kunnen op meerdere plaatsen in de gemeente en in diverse vormen voor komen, zoals de zgn. driehoeksborden in de dorpskommen. Ook die vormen van reclame-uitingen zijn in deze notitie opgenomen met als doel ontsiering van het landschap te beperken dan wel te weren en het aanzien van de dorpen te beschermen.In diverse wettelijke regelingen zijn bepalingen opgenomen omtrent de reclame-uitingen. In deze beleidsnotitie worden de wettelijke regelingen aangehaald en aangevuld met beleidsregels welke onlosmakelijk zijn verbonden met het handhavingsbeleid. Handhaving van regelgeving en beleidsregels is van wezenlijk belang voor dit beleidsterrein.

Hoofdstuk 2 Wettelijke regelingen.

In meerdere wettelijke regelingen wordt aandacht besteed aan reclame-uitingen.Genoemd kunnen worden: de Grondwet, de Woningwet, de Wet op de ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en de Algemene plaatselijke verordening (APV). In dit kader dient ook het POP (ProvinciaaIOmgevingsplan) te worden genoemd. In het POP geeft het Provinciaal Bestuur richtinggevende adviezen omtrent reclame langs wegen aan de gemeentebesturen.

Paragraaf 2.1 Grondwet.

Artikel 7, 1e lid van de Grondwet, luidt: 'Niemand heeft voorafgaand verlof nodig omdoor de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. In het vierde lid van dit artikel is een voorbehoud gemaakt ten aanzien van handelsreclame.

Paragraaf 2.2 Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Ingevolge deze wet dient voor het gedeelte van de gemeente, dat niet tot de bebouwde kom behoort, en voor het gedeelte van de gemeente, dat wel tot de bebouwde kom behoort, de gemeenteraad bestemmingsplannen vast te stellen. In deze bestemmingsplannen worden de bestemmingen van de in die plannen begrepen gronden aangewezen. Tevens worden in verband met die bestemmingen voorschriften gegeven omtrent het gebruik van de in die plannen begrepen gronden.

Paragraaf 2.3 Woningwet.

De doelstelling van deze wet is het regelen van het mogen plaatsen vanbouwwerken. Onderdeel daarvan vormt het welstandsaspect.In artikel 40 van de Woningwet is bepaald, dat het verboden is zonder of in afwijkingvan een vergunning van burgemeester en wethouders te bouwen.Onder bouwen wordt verstaan: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. Ook reclameaanduidingen die op mobiele constructies zijn geplaatst, worden volgens de jurisprudentie als bouwwerken aangemerkt.

Paragraaf 2.4 Algemene plaatselijke verordening (APV)

De gemeentelijke APV beoogt de ontsiering van een dorpsbeeld en/of landschapalsook de verkeersonveiligheid tegen te gaan. Op grond van artikeI4.7.2van de APV is het een eigenaar of gebruiker verboden op of aan zijn erf of gebouw handelsreclame door middel van opschrift, aankondiging, afbeelding in welke vorm dan ook die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is, aanwezig te hebben of toe te laten.Voor een aantal minder ingrijpende zaken geldt het verbod van artikel 4.7.2 niet.Uit het oogpunt van verkeers( on- )veiligheid is het op grond van artikel 2.1.5.1 eerste lid van de APV verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de bestemming daarvan.Het derde lid van dit artikel geeft verder nog aan dat het verboden is in, over ofboven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hunomvang of vormgeveing, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.De afdeling van de APV handelende over parkeerexcessen bevat een verbodsbepaling om een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

Paragraaf 2.5 Wet milieubeheer.

Deze wet geeft een regeling met betrekking tot directe- en indirecte hinder vanuitvergunningplichtige inrichtingen. Voorschriften over hinder veroorzaakt door lichtreclame en voorschriften met betrekking tot het energieverbruik moeten,voorzover het een vergunningplichtige inrichting of een onder een AmvB vallende inrichting betreft, via de Wet milieubeheer worden gegeven.

Paragraaf 2.6 Provinciaal Omgevingsplan.

Hierin geeft het Provinciaal bestuur aan, dat het een einde wil maken aan deaantasting van het landschapsbeeld door reclame-uitingen langs wegen. Daartoe wordt van de gemeenten gevraagd om in hun bestemmingsplannen en/of verordeningen regels op te nemen waarmee landschappelijke ongewenste reclame-uitingen kunnen worden voorkomen en bestreden.Nieuwe reclamemasten hoger dan zes meter zijn niet toegestaan.

Hoofdstuk 3 Vormen van reclame.

Er kan onderscheid worden gemaakt naar verschillende vormen van reclame. In dit verband kunnen worden genoemd:1. lichtreclame aan gevels van gebouwen;2. permanente reclameaanduidingen;3. tijdelijke reclame zoals bijvoorbeeld de zgn. driehoeksborden; 4. verwijsborden;5. reclamezuilen.

Paragraaf 3.1 Lichtreclame aan gevels van gebouwen.

De afhandeling van de aanvragen om vergunning ten aanzien van lichtreclamesaan gevels wordt verzorgd door het bureau Bouw- en Woningtoezicht van de afdeling VROM. Aan een dergelijke vergunning moet een positief advies van de Welstandscommissie ten grondslag liggen. De elektrische constructie van lichtreclames moet voldoen aan de normen. De Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening en/of Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Menterwolde vormen de basis voor de beoordeling van de aanvragen.Beleid: het bestaande vergunningenbeleid ten aanzien van lichtreclames aan gevels van gebouwen kan worden gehandhaafd. Het beleid is erop gericht het advies van de Welstandscommissie over te nemen.

Paragraaf 3.2 Permanente reclameaanduidingen.

Bij de beoordeling van (nieuwe) aanvragen voor permanente aanduidingen worden de volgende aspecten meegewogen:- welstand;- bestemmingsplan;- verkeersveiligheid;- technische constructie;- doel van de aanduiding.

Welstand.Een reclameaanduiding heeft vaak de neiging om schreeuwend van karakter te zijn. Het moet immers de aandacht van het publiek trekken. Het welstandsaspect is dan ook zeer belangrijk. Niet alleen de constructie, maar ook de aanduiding op zichzelf dient in overeenstemming te zijn met de omgeving, waarin het wordt geplaatst. Derhalve wordt in het kader van de Woningwet en de Algemene plaatselijke verordening met betrekking tot het omgevingsaspect in alle gevallen advies ingewonnen bij de welstandscommissie.Beleid: het beleid van burgemeester en wethouders is er op gericht om het advies van de welstandscommissie over te nemen.

Bestemmingsplan.Aan het plaatsen van aanduidingen op gronden met een agrarische bestemming zonder bebouwing of met een natuurbestemming wordt geen medewerking verleend.Bij aanvragen voor het plaatsen van aanduidingen op overige bestemmingen wordt bij strijd met de bestemming van geval tot geval beoordeeld of al dan niet vrijstelling kan worden verleend.Beleid: geen medewerking wordt verleend aan het plaatsen van aanduidingen op gronden met een agrarische bestemming zonder bebouwing of met een natuurbestemming. Op gronden met bestemming agrarisch bebouwd, wonen of nutsvoorziening, aanduidingen toe te staan met een duidelijke relatie met het gebruik van dat perceel.

Verkeersveiligheid.Ten aanzien van de verkeersveiligheid wordt in de beoordeling per geval de locatie en de uitvoering van de aanduiding meegewogen. Geen medewerking zal worden verleend aan het plaatsen van aanduidingen en/of reclamevoorwerpen, die het uitzicht van verkeersdeelnemers belemmeren dan wel een vlotte doorgang van verkeersdeelnemers in de weg staan.Beleid: geen medewerking wordt verleend aan het plaatsen van reclameaanduidingen, die het uitzicht van verkeersdeelnemers belemmeren enlof een vlotte doorgang van verkeersdeelnemers en hulpverleningsdiensten in de weg staan.

Technische constructie.De constructie waarop de reclame is bevestigd dient aan de bouwtechnische eisente voldoen. De Woningwet, Bouwbesluit en bouwverordening vormen de basis voor de beoordeling van hierop betrekking hebbende aanvragen.Beleid: medewerking aan het plaatsen van aanduidingen wordt slechts verleend indien en voor zover aan de bouwtechnische eisen op grond van het Bouwbesluit en bouwverordening wordt voldaan.

Doel van de aanduiding.Met betrekking tot het doel van de aanduiding, dient er een relatie te zijn met het gebruik dat van een onroerend goed wordt gemaakt. In principe dient een aanduiding (gebouwd) onroerend-goed gebonden te zijn. De noodzaak om deze categorie reclameaanduidingen uit het 'straatbeeld' te weren, is niet direct noodzakelijk. Deze aanduidingen bevatten veelal geen reclameboodschap maar slechts de naam van een bedrijf met een verwijzingsteken. Om evenwel 'uitwassen' tegen te gaan wordt als voorwaarde gesteld dat de bouwwerken lager zijn dan 1 meter.Wat de niet-onroerend-goed gebonden aanduidingen betreft, is de laatste jaren langs de (autosnel-)wegen een ongebreidelde toename van het aantal handelsreclame-aanduidingen te constateren.Ten aanzien van deze aanduidingen is het beleid er op gericht dat dergelijke uitingen onverkort uit het buiten de bebouwde kom gelegen gebied van de gemeente worden geweerd en dat reeds geplaatste reclameborden met inachtneming van een overgangstermijn van 6 maanden dienen te worden verwijderd, zo nodig met toepassing van bestuursdwang.Tot de categorie niet-onroerend-goed gebonden kunnen ook de aanduidingen met een verwijsfunctie worden gerekend (vgl. 3.4).Beleid: de te plaatsen aanduidingen dienen een relatie te hebben met het gebruik dat van een onroerend goed wordt gemaakt. Handelsreclame-aanduidingen langs wegen buiten de bebouwde kom worden niet toegestaan. Geplaatste reclameaanduidingen moeten worden verwijderd.

Paragraaf 3.3 Tijdelijke reclame, zoals bijvoorbeeld de zgn. driehoeksborden.

Tijdelijke aanduidingen hebben over het algemeen betrekking op evenementen, dieop een bepaald tijdstip zullen plaatsvinden. Voorbeelden zijn: de driehoeks- of sandwichborden voor het aankondigen van circussen, kermissen, exposities, beurzen e.d.Ingevolge artikel 2.1.5.1, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening is voor deze vorm van reclame een vergunning benodigd. Om regulering in de reclame-uitingen aan te brengen, wordt bepaald dat:- gelijktijdig maximaal twee activiteiten per dorpskern kunnen worden aangekondigd;- maximaal 4 aanduidingen per dorpskern mogen worden geplaatst; - de aanduidingen voor maximaal vier weken geplaatst worden en binnen twee werkdagen na afloop van het evenement c.q. de tijdelijke activiteit verwijderd dienen te zijn;- de plaatsen waar de aanduidingen worden aangebracht door of vanwege de afdeling VROM van de gemeente worden aangewezen;- de afmeting van de opschriften of aankondigingen geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en de grootste afmeting niet meer dan 1,00 meter bedraagt, dan wel gebruik wordt gemaakt van zgn. driehoeksborden waarvan het model en de constructie door de afdeling VROM zijn goedgekeurd.

Paragraaf 3.4 Verwijsborden.

Voor aanduidingen met een verwijsfunctie wordt voor wat betreft de bewegwijzeringaangesloten bij het uniforme systeem van de ANWB, zodat verwijsaanduidingen van eigen ontwerp overbodig zijn. Het materiaal dat voor het uniforme bewegwijzeringssysteem wordt gebruikt, kan worden aangemerkt als 'straatmeubilair', zodat er geen planologische bezwaren tegen de plaatsing zijn.In de 'Inleiding' is reeds vermeld dat een verwijsaanduiding langs de autosnelweg A7 naar het Sport- en Congreshotel Zuidbroek geplaatst behoort te worden. Door het Provinciaal bestuur is over de plaatsing van verwijzingsborden naar motels en wegrestaurants overleg gevoerd met Rijkswaterstaat. Over de toelatingscriteria zal Rijkswaterstaat een beleidsnota opstellen en de gemeenten die aan een rijksweg zijn gelegen daarover informeren. Tot op heden is die beleidsnota nog niet verschenen.

Paragraaf 3.5 Reclamezuilen.

Met inachtneming van het vermelde onder punt 3.2 (permanente reclameaanduidingen) wordt het toegestaan aan het begin van een bedrijventerrein een zuil te plaatsen, waarop de aanwezige bedrijven reclame kunnen voeren. Ook een plattegrond, waarop de bedrijven worden aangegeven, kan daarvan deel uitmaken.Naast de verplichtingen als bedoeld bij punt 3.2 moet worden voldaan aan de hoogte-eis welke in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) bepaald is op maximaal 6 meter. 

Hoofdstuk 4 Handhaving

Paragraaf 4.1 Inleiding.

In principe dient het onmogelijk te worden gemaakt, dat in de gemeente reclameaanduidingen worden geplaatst zonder dat daarvoor vergunningen/ontheffingen zijn verleend. Vergunningen worden verleend voor bepaalde tijd c.q. maximaal 5 jaar.

Paragraaf 4.2 Sanering van de bestaande situatie.

Ten aanzien van de aanduidingen, die niet legaal aanwezig zijn, dient te wordenbeoordeeld of deze alsnog kunnen worden gelegaliseerd. Als dat mogelijk is, dient dit zo spoedig mogelijk te gebeuren.Als legalisering niet tot de mogelijkheden behoort wegens het niet voldoen aan wettelijke voorschriften en/of beleidsregels, dient het streven er op gericht te zijn dat deze aanduidingen zo snel mogelijk worden verwijderd. Dit kan geschieden door middel van het sturen van een bestuursdwangaanschrijving (bijlage).

Paragraaf 4.3 Procedure sanering bestaande situatie.

4.3 Procedure sanering bestaande situatie.1. Op basis van een inventarisatie wordt bepaald voor welke aanduidingen inredelijkheid kan worden gesteld dat legalisatie mogelijk is.2. Van alle aanduidingen, waarvan zeker is dat de vergunning/ontheffing wordt geweigerd, aan de grondeigenaren bij aangetekende brief mededelen (met kopie aan degenen voor wie de aanduiding ten dienste staat), dat de geplaatste aanduidingen zonder vergunning/ontheffing zijn geplaatst, niet acceptabel zijn, niet passen binnen het beleid, met het verzoek tot verwijdering daarvan over te gaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de brief.3. Direct na voornoemde termijn van 3 maanden controleren of gevolg is gegeven aan het verzoek onder 2. en zo nodig aanschrijven tot verwijdering door middel van bestuursdwang binnen 1 maand nadat geconstateerd is dat nog niet tot verwijdering is overgegaan.

Paragraaf 4.4 Procedure handhaving in nieuwe situaties.

1. Alert zijn dat vergunningen/ontheffingen voor het plaatsen van aanduidingenworden aangevraagd.2. Stringent controleren op de plaatsing van aanduidingen en het melden vangeconstateerde illegale aanduidingen.3. Als op voorhand wordt geoordeeld dat de aanduiding kan worden gelegaliseerd, eigenaren binnen een maand in staat te stellen dit alsnog schriftelijk te verzoeken. Indien hierop geen reactie komt, dan de procedure tot verwijdering van de aanduiding in gang zetten.4. Als de aanduiding op voorhand niet kan worden gelegaliseerd, dan devolgende stappen ondernemen:a. waarschuwing bestuursdwang aan belanghebbenden zenden, dat wil zeggen onder verwijzing naar het (gepubliceerde) beleid verzoeken de aanduiding binnen een bepaalde termijn (twee weken) te verwijderen. Tevens daarbij vermelden dat de gemeente de aanduiding op kosten van de overtreder zal weghalen, indien de aanduiding niet op de aangegeven datum is verwijderd.b. De daadwerkelijke aanschrijving tot bestuursdwang aanbelanghebbenden mededelen.c. Geen opschortende werking toekennen aan een ingediendbezwaarschrift tegen een waarschuwing.d. Hebben belanghebbenden de aanduiding niet weggehaald, dan doorde gemeente laten weghalen en de overtreder(s) de kosten vanverwijdering in rekening brengen.5. Aanduidingen van kennelijk tijdelijke aard, die zonder toestemming van de gemeente worden geplaatst op gemeentegrond, worden zonder meer verwijderd op kosten van de overtreder, indien deze binnen een termijn van een maand geen gevolg heeft gegeven aan een daartoe strekkende aanschrijving.6. Indien aanduidingen van kennelijk tijdelijke aard, die in strijd zijn met de Algemene plaatselijke verordening dan wel de Woningwet, op particuliere grond worden geplaatst, volgt een aanschrijving aan de eigenaar van de grond (met afschrift aan degenen voor wie de aanduiding ten dienste staat) om over te gaan tot verwijdering van de aanduiding.7. Indien het gaat om in strijd met de Algemene plaatselijke verordening of de Woningwet geplaatste aanduidingen op particuliere grond, waarbij het uitzicht van verkeersdeelnemers wordt belemmerd of de veiligheid van verkeersdeelnemers in de weg staat, zal mondeling worden verzocht om de aanduidingen binnen een dag te verwijderen. Indien geen gevolg wordt gegeven aan de mondelinge aanzegging zal -ingeval spoedeisend ingrijpen noodzakelijk is- de gemeente op kosten van de overtreder overgaan tot verwijdering. In dat geval zal achteraf een bestuursdwangbeschikking worden verzonden.

Paragraaf 4.5 Uniform bewegwijzeringssysteem

Bedrijven dienen in staat te worden gesteld mee te doen aan een uniformbewegwijzeringssysteem. Hen wordt daarbij tevens medegedeeld, dat hun eigen eventueel geplaatste aanduidingen moeten worden weggehaald.Degenen, die aan het systeem meedoen, zullen hun eigen aanduidingen moetenweghalen op het moment dat de verwijzing via een uniform systeem een feit is. Voor degenen die niet mee willen doen, wordt een termijn bepaald waarbinnen hun eigen aanduidingen moeten zijn weggehaald.Voor toeristische attracties, recreatiebedrijven en horeca moet worden aangesloten bij het ANWB-bewegwijzeringssysteem. Hiermee wordt voorkomen dat een wildgroei aan reclameaanduidingen ontstaat, welke het dorpsbeeld ontsiert. Zodoende is het mogelijk om een uniforme bewegwijzering te laten ontstaan, bestaande uit standaard bordjes in blauw met opschrift. Degenen die aan het systeem meedoen, zullen de eigen aanduidingen moeten weghalen op het moment dat de verwijzing door middel van het ANWB-bewegwijzeringssysteem een feit is. Voor degenen die niet mee willen doen, wordt een termijn bepaald waarbinnen hun eigen aanduidingen moeten zijn weggehaald.Beleid: bedrijven wordt de mogelijkheid geboden mee te doen aan een uniform bewegwijzeringssysteem en dienen de eigen aanduidingen zo spoedig na deelname aan het systeem te verwijderen. Voor bedrijven die niet mee willen doen, geldt de volgende termijn: uiterlijk drie maanden nadat het systeem ingevoerd is, dienen de reclameaanduidingen c.q. verwijsborden verwijderd te zijn.

Paragraaf 4.5 Mandatering

Een effectief en daadkrachtig handhavingsbeleid is gebaat bij het snel ondertekenen en versturen van bestuursdwangbeschikkingen, nadat geconstateerd is dat er illegaal een reclamebord is geplaatst of op een andere manier reclame wordt gemaakt.Een snelle ondertekening is belangrijk indien het een illegale reclameaanduiding betreft voor een tijdelijke activiteit c.q evenement, aangezien deze reclame slechts gedurende bepaalde tijdsduur waarde heeft.In dergelijke gevallen dient er snel te kunnen worden opgetreden. Derhalve wordt voorgesteld het hoofd van afdeling VROM namens het college mandaat te verlenen om de brieven met betrekking tot handhavingaspecten af te doen.

Paragraaf 4.6 Bekendmaking

Het is zinvol, dat door publicatie in de 'Tussenklappen' in ruime mate bekendheidwordt gegeven aan het verscherpen van het beleid met betrekking tot reclameaanduidingen. Ook de vaststelling van deze nota door de gemeenteraad en de ter inzagelegging dient in de 'Tussenklappen' bekend te worden gemaakt.

Ondertekening

Vastgesteld door de Raad van de gemeente Menterwolde in zijn vergadering van 12 maart 2002.

 

De voorzitter, De secretaris,

M. Lantinga. K. Nieland

Bijlage 1

Aan:[de heer/mevrouw] [adres][pc + woonplaats]

 

Met ontvangstbevestiging

Bestuursdwangaanschriiving

 

Geachte heer/mevrouw,

Op uw perceel is een constructie geplaatst, waarop een aanduiding is bevestigdmet het opschrift " ................."Het perceel is gelegen aan............ , kadastraal bekend gemeenteMenterwolde, sectie......, nummer......

Constructie en aanduiding worden hierna aangeduid als constructie.

De constructie is aan te merken als een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Op basis van deze wet is voor de plaatsing van deze constructie een bouwvergunning vereist. Voor de constructie is echter geen bouwvergunning afgegeven, zodat plaatsing in strijd met artikel 40, eerste lid, van de Woningwet is gebeurd. Dit artikellid luidt als volgt: "Het is verboden te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (bouwvergunning)".Een bouwvergunning kan alleen worden verleend als het bouwwerk niet in strijd is met o.a. het bouwbesluit, de bouwverordening en het bestemmingsplan.

Uw perceel ligt in het bestemmingsplan.............. en heeft daar de bestemming ............ Het plaatsen van de constructie is in strijd met deze bestemming.

Welstands- en monumentenzorg Groningen heeft over de plaatsing van de constructie een negatief welstandsadvies uitgebracht.

Wij hebben voor het plaatsen van constructies en aanduidingen en dergelijke eenbeleid vastgesteld. Dit beleid is op.........bekend gemaakt in de "Tussenklappen"van ...........................

Het plaatsen van de constructie is in strijd met het gevoerde beleid.

Gelet op het bovenstaande zijn wij niet bereid de strijdigheid met het bestemmingsplan op te heffen door vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. Dit betekent, dat voor de constructie niet alsnog een bouwvergunning wordt verleend.

Wij zijn niet bereid om toe te staan dat de constructie wordt gehandhaafd. Derhalve schrijven wij u aan de constructie binnen twee weken/een maand van uw perceel te verwijderen. Tevens sommeren wij u geen andere constructies of aanduidingen waarvoor een ontheffing Algemene plaatselijke verordening of bouwvergunning is vereist te plaatsen.

Wanneer u niet of onvoldoende aan deze aanschrijving gevolg geeft, zullen wij op grond van artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de gemeentewet datgene verrichten, waartoe wij u door middel van deze brief verplichten ("bestuursdwang"). De daarmee gepaard gaande kosten zullen bij u in rekening worden gebracht.Tot die kosten behoren in ieder geval de kosten van afvoeren en van de opslag en bewaring van de constructie, en de kosten van de voorbereiding en de uitoefening van bestuursdwang.

Artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht luidt, voor zover van belang, als volgt: "Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten ".

Wij hebben u op schriftelijk op de hoogte gesteld van ons voornementot het opleggen van de bovengenoemde verplichtingen en de waarschuwing tot de toepassing van bestuursdwang bij niet of onvoldoende nakoming over te gaan.

Wij hebben een kopie van deze brief gezonden aan..........................

Wij vertrouwen er op dat u aan de inhoud van deze brief gevolg zult geven.

Hoogachtend,

B&W.

N.B.Binnen zes weken kunnen belanghebbenden tegen deze beslissing een bezwaarschrift indienen. Voor meer informatie daarover verwijzen wij u naar de bijlage.