Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Delegatie van de bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van een projectbesluit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingDelegatie van de bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van een projectbesluit
CiteertitelDelegatie van de bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van een projectbesluit
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening, art. 3.10

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-200801-01-2018n.v.t.

11-09-2008

Tussenklappen; 29 oktober 2008

Delegatie van de bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van een projectbesluit

Tekst van de regeling

No: 8/6

De raad van de gemeente Menterwolde;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening;

B E S L U I T :

Artikel 1

de bevoegdheid tot het verlenen en weigeren van een projectbesluit ingevolge artikel 3.10 Wro,daaronder mede verstaan de besluitvorming over het nemen van een exploitatieplan, tedelegeren aan burgemeester en wethouders, een en ander zoals aangegeven op de bij dit besluitbehorende lijst;

Ondertekening

Muntendam, 11 september 2008.

De raad voornoemd;

De voorzitter, De griffier,

(E.A. van Zuijlen) (F.A.P. Grit)

Delegatielijst Projectbesluit 1

Delegatielijst ProjectbesluitDe gemeenteraad heeft op {datum} besloten om voor projecten welke voldoen aanonderstaande categorieën van gevallen het projectbesluit te delegeren aan het college.Categorie buitengebiedBestaande burger- of dienstwoningenA. Het vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van een bestaande burger- ofdienstwoning, mits:1. de uiterlijke verschijningsvorm van de woning, zoals die onder meer wordtbepaald door de oppervlakte, (goot)hoogte, kapvorm en dakhelling, in hoofdzaakgehandhaafd blijft;2. de oppervlakte van de woning na vernieuwing, verandering, vervanging ofuitbreiding, inclusief de oppervlakte van de aanwezige aan- en uitbouwenalsmede bijgebouwen, niet meer bedraagt dan 200 m2;3. de vernieuwing, verandering, vervanging of uitbreiding plaatsvindt op het bij dewoning aansluitende terrein, dat wil zeggen het terrein dat op grond van het terplaatse geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt. Daarbijmoet worden gedacht aan een op de plankaart aangegeven begrensd bouwvlakof begrensd bouwperceel;4. de woning niet een onrechtmatig (permanent) bewoonde recreatiewoning betreft;5. het bestaande gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor de exploitatie- enontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven.Bijgebouwen (algemeen)B. Het oprichten of uitbreiden van een bijgebouw bij een bestaande burger- of dienstwoning,mits:1. dit plaatsvindt op het bij de woning aansluitende terrein, dat wil zeggen het terreindat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor bebouwing inaanmerking komt. Daarbij moet worden gedacht aan een op de plankaartaangegeven begrensd bouwvlak of begrensd bouwperceel;2. de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw, de aan- en uitbouwenalsmede bijgebouwen niet meer bedraagt dan 200 m2;3. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen nietmeer bedraagt dan 100 m2, en4. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen nietgroter is dan de oppervlakte van het hoofdgebouw.Bestaande niet-agrarische bedrijvenC. Het eenmalig uitbreiden van een bestaand niet-agrarisch bedrijf tot een maximum van15% van de bestaande bedrijfsbebouwing, waarbij de totale bedrijfsvloeroppervlakte nauitbreiding (exclusief dienstwoning) niet meer bedraagt dan 200 m2.Mobiele telecommunicatieD. Het oprichten van antennemasten en bijbehorende andere bouwwerken ten dienste vanmobiele telecommunicatie, inclusief het bouwwerk waarop de mast (eventueel) wordtgeplaatst, mits:1. de antennemast niet hoger is dan 40 meter;2. sprake is van een verantwoorde landschappelijke inpassing.Toelichting:Eerst moet bezien worden of een antenne op een bestaande mast kan worden geplaatst(sitesharing). Blijkt dat objectief gezien niet mogelijk te zijn dan moet worden beoordeeldof een antenne op een bestaand bouwwerk, zoals windmolens, hoogspanningsmasten,gebouwen kan worden geplaatst. Blijkt dat objectief gezien niet mogelijk te zijn; dan dienteen antennemast bij voorkeur in het stedelijk gebied te worden geplaatst en wel bijvoorkeur op een bedrijventerrein danwel, indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, nabijverticale elementen. Mocht ook dat objectief gezien niet mogelijk blijken te zijn, dan mageen antennemast in het landelijk gebied worden geplaatst, zij het bij voorkeur in dedirecte nabijheid van infrastructuur (zoals knooppunten van wegen, viaducten, bruggen)maar niet in (grootschalige) open gebieden, in de EHS of in overige natuurgebieden.Tweede agrarische dienstwoningE. Het oprichten van een tweede dienstwoning binnen het bouwperceel van een bestaandagrarisch bedrijf mits objectief is aangetoond dat de omvang van het bedrijf zodanig isdat sprake is van een duurzaam volwaardig tweepersoonsbedrijf en dat op het bedrijfpermanent toezicht noodzakelijk is waarin niet op een andere adequate wijze (bv.technische hulpmiddelen) kan worden voorzien.Toelichting:Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van het "Advies agrarische bouwaanvragen enaanlegvergunningen" van het Ministerie van LNV, directie Noord, zo nodig aangevuldmet kengetallen van andere deskundige instanties op dit gebied.Uitbreiden agrarisch bedrijfF. Het uitbreiden van (een bouwperceel van) een agrarisch bedrijf.Hergebruik vrijkomende agrarische bebouwingG. Het hergebruiken en zonodig in verband daarmee inpandig verbouwen van aan hetagrarisch gebruik onttrokken waardevolle bebouwing, zoals historische boerderijen enagrarische bedrijfswoningen, voor (burger)bewoning, al dan niet gecombineerd methobbymatige agrarische activiteiten, woon-/zorgfuncties, recreatieve functies, cultureleactiviteiten, zoals een atelier of expositieruimte, de uitoefening van kleinschalige nietmilieubelastendebedrijfsactiviteiten of dienstverlening alsmede statischeopslagactiviteiten.Hierbij gelden de volgende voorwaarden:1. zinvol gebruik overeenkomstig de geldende agrarische bestemming is objectiefbezien nietmeer mogelijk;2. de functie wonen mag uitsluitend binnen het hoofdgebouw (boerderij ofbedrijfswoning)plaatsvinden;3. functieverandering en daartoe noodzakelijke verbouwing mag uitsluitend inpandigplaatsvinden, behoudens ondergeschikte uitwendige aanpassingen waarbij debestaande (karakteristieke) verschijningsvorm van de gebouwen gehandhaafdblijft;4. ten behoeve van bewoning mogen, indien bouwkundig toelaatbaar, in eenboerderij meerdere woningen worden ondergebracht met inachtneming van hetgemeentelijke woningbouwcontingent. Het gebruik voor één woning valt buitenhet woningbouwcontingent;5. bedrijvigheid mag uitsluitend de milieucategorieën 1 en 2 van de VNGhandreikingBedrijven en Milieuzonering betreffen;6. opslag op het erf (bijv. caravans) moet worden uitgesloten/gereguleerd;7. functieverandering mag, mede in relatie tot de bestaande verkeersinfrastructuur,geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking hebben;8. de landschappelijke kenmerken van het bijbehorende erf mogen niet wordenaangetast;9. functieverandering mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- enontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven. Dit dientaangetoond te worden aan de hand van de in het concrete geval van toepassingzijnde milieuregelgeving en de daarop gebaseerde jurisprudentie (omgekeerdewerking);10. detailhandelsactiviteiten dienen beperkt te blijven tot een vloeroppervlakte van 60m².Aanleg en wijziging bestaande infrastructuurH. Het naar aard en omvang beperkt wijzigen en/of reconstrueren van bestaande weg- enwaterinfrastructuur en groenvoorzieningen met daarbij behorende kunstwerken, overigebouwwerken en andere werken.Land- en herinrichtingsprojectenI. Het uitvoeren van een door de provincie goedgekeurde land- en herinrichtingsplannen.MilieuvoorzieningenJ. Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschaligemilieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins.Beperkte ontgrondingenK. Het ontgronden van een terrein voor zover daarmee niet primair de winning vanoppervlaktedelfstoffen wordt beoogd (secundaire ontgronding) en minder dan 10.000 m3wordt vergraven en niet sprake is van het geheel of gedeeltelijk afgraven, het verflauwenvan het talud, het verlagen van de kruin van dijken of voormalige dijken of het maken ofwijzigen van doorgangen in of overritten over dijken en voormalige dijken.Bouwwerken ca. van beperkte betekenis op en langs het waterL. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen van beperkteomvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van hetscheepvaartverkeer, de waterhuishouding, het natuurbeheer of het recreatief(mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes,sanitaire voorzieningen, kademuren afrasteringen, steigers en plankieren, alsmedehiermee vergelijkbare bouwwerken en andere werken en werkzaamheden.Openbare nutsvoorzieningenM. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, hetopenbaarvervoer en het wegverkeer, zoals electriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes,gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes. De oppervlakte van gebouwen dientbeperkt te blijven tot maximaal 20 m². Overige voorzieningen ten behoeve van hetwegverkeer mogen maximaal 5 meter hoog zijn.VergistingsinstallatiesN. Het plaatsen van een (co-)vergistingsinstallatie als bedoeld in de categorieën A, B en Cvan de Handreiking Co-vergisting van het ministerie van VROM binnen het bouwperceelvan een bestaand agrarisch bedrijf.Categorie stedelijke gebiedBestaande woningen, woongebouwen en andere gebouwenA. Het vernieuwen, veranderen, vergroten, uitbreiden, vervangen en/of het wijzigen van hetgebruik van woningen en bijbehorende bijgebouwen, woongebouwen en anderegebouwen, mits:1. het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuurpast;2. vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie plaatsvindt;3. een eventuele uitbreiding van het aantal woningen binnen de met de provinciegemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in de gemeente past.4. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeldin de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering.Nieuwbouw op open plekkenB. Het bouwen van woningen of andere gebouwen ten behoeve van aan de kerngerelateerde functies, ter opvulling van een al bestaande open plek, mits:1. het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuurpast, met dien verstande dat open plekken in een klein dorp als bedoeld in het POP2uitsluitend met woningbouw worden opgevuld;2. de met de provincie gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen in degemeente in acht worden genomen;3. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeldin de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering;Bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinenC. Het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwenop een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits:1. het project in de bestaande of beoogde ruimtelijke en functionele structuur past;2. de bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot de milieucategorieën 1, 2 en 3, bedoeld in deVNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering;3. geen sprake is van detailhandelsactiviteiten anders dan als inherent en ondergeschiktonderdeel van de bedrijfsvoering.MilieuvoorzieningenD. Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschaligemilieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins en centralevoorzieningen voor afvalinzameling.Bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuurE. Het oprichten, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van gebouwen en anderebouwwerken ten behoeve sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw,dierenverblijf, kunstwerk, mits deze bebouwing van beperkte omvang is en het gebruikervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niethinderlijk van aard is.Mobiele telecommunicatieF. Het oprichten van antennemasten en bijbehorende andere bouwwerken ten dienste vanmobiele telecommunicatie, inclusief het bouwwerk waarop de mast (eventueel) wordtgeplaatst, mits:1. de antennemast niet hoger is dan 40 meter;2. sprake is van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.Gebruik onbebouwde grondenG. Het gebruiken van onbebouwde gronden anders dan voor bouwen mits het projectbinnen de bestaande functionele structuur past.Aanleg en wijziging infrastructuurH. Het aanleggen van nieuwe en/of het wijzigen van bestaande (spoor)weg- enwaterinfrastructuur, parkeer- en groenvoorzieningen met bijbehorende anderebouwwerken en andere werken.(Bouw)werken t.b.v. de functies water en natuurI. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen van beperkteomvang alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van hetscheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruikvan het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitairevoorzieningen, kademuren, afrasteringen, steigers en plankieren.Openbare nutsvoorzieningenJ. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, hetopenbaar vervoer en het wegverkeer, zoals electriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes,gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes.Afwijking bouw- en bestemmingsgrenzenK. Het in geringe mate overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen in gevallen waarindat in het belang is van een goede stedenbouwkundige van een project. De mate waarinvan een geringe overschrijding kan worden gesproken, moet aan de hand van deconcrete feiten en belangen worden afgewogen.Vergroting gebruiksmogelijkheden gebouw of terreinL. Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg van werken op heterf bij een woning of ander gebouw of een terrein in gebruik voor groenvoorzieningen, tervergroting van de gebruiksmogelijkheden van dat gebouw of terrein, mits deze(bouw)werken van beperkte omvang zijn en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, inrelatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is. In deze categorievan gevallen zijn reclamemasten hoger dan 6 meter niet begrepen.