Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Menterwolde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingVerordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Menterwolde
CiteertitelVerordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Menterwolde
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012wijziging i.v.m. lex silencio positivo

15-12-2011

Tussenklappen, 21 december 2011

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente Menterwolde
01-01-2010nieuwe regeling

10-09-2009

Tussenklappen, 7 oktober 2009

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente Menterwolde

Tekst van de regeling

No.: 5/8. 

De raad van de gemeente Menterwolde;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen; 

BE S L U I T : 

vast te stellen: 

DE VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZALEN GEMEENTEMENTERWOLDE

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van twee tot vier jaargedurende een of meer dagdelen per week van maximaal 3,5 uur met als doel de ontwikkelingvan deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen;b. peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt;c. houder: degene die een peuterspeelzaal exploiteert;d. beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomenin de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO en die beschikt over een voor dezewerkzaamheden passende beroepskwalificaties;e. begeleider: degene die anders dan als beroepskracht is belast met de begeleiding van kinderenbij een peuterspeelzaal;f. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Menterwolde.

Hoofdstuk 2 MELDINGSPLICHT

Artikel 2 Melding in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Degene die voornemens is een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen binnen de gemeente doetdaarvan melding aan het college.

Artikel 3 Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk

De houder geeft in de melding aan voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest,waarbij de volgende ambitieniveaus worden onderscheiden:a. ambitieniveau 1: ‘spelen en ontmoeten’;b. ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’;c. ambitieniveau 3: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’.

Artikel 4 Termijn van in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
  • 1 Een peuterspeelzaal wordt niet in exploitatie genomen binnen acht weken na het tijdstip vande melding.

  • 2 Indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerder isgebleken dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingenin hoofdstuk 3 van deze verordening, kan de exploitatie vanaf dat moment plaatsvinden.

  • 3 Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5 Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder,bedoeld in artikel 17, eerste lid, blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordtvoldaan.

Artikel 6 Register
  • 1 Het college houdt een register bij van gemelde peuterspeelzalen. In dit register worden na eenmelding onmiddellijk de gegevens opgenomen die ingevolge artikel 2 en artikel 3 zijn verstrekt.

  • 2 Het college deelt de houder schriftelijk mee dat opneming van de peuterspeelzaal in het registerheeft plaatsgevonden.

  • 3 Het register ligt op het gemeentehuis kosteloos voor een ieder ter inzage.

Artikel 7 Wijzigingen van gegevens
  • 1 De houder doet van wijzigingen in de gegevens die bij de melding zijn verstrekt, onmiddellijkmededeling aan het college.

  • 2 Het college deelt de houder schriftelijk mee dat de wijzigingen in het register zijn aangetekend.

Hoofdstuk 3 DE KWALITEITSEISEN

Artikel 8 Algemene kwaliteitseisen
  • 1 De houder van een peuterspeelzaal biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goedeen gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

  • 2 De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaalzowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg vooreen zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dateen en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.

Artikel 9 Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid

De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangenkinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houderlegt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risicoinventarisatieschriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.

Artikel 10 Oppervlakte speelruimte
  • 1 Voor ieder kind is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal4 m2 per kind bedraagt en die voor kinderen bereikbaar is.

  • 2 Voor ieder kind is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal4 m2 per kind bedraagt en die voor kinderen bereikbaar is.

Artikel 11 Groepen en groepsgrootte
  • 1 De opvang van kinderen vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte vaste afzonderlijkeruimtes.

  • 2 In een groep zijn ten hoogste twaalf kinderen gelijktijdig aanwezig.

Artikel 12 Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep
  • 1 Het aantal beroepskrachten of begeleiders per groep is afhankelijk van het door de houdergekozen ambitieniveau.

  • 2 Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 1: ‘spelen en ontmoeten’ zijn er in elkegroep tenminste twee begeleiders aanwezig en er is één beroepskracht voor tenminste 50%van de openingsuren aanwezig in de peuterspeelzaal.

  • 3 Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen ensignaleren’ zijn er in elke groep tenminste één beroepskracht en één begeleider aanwezig.

  • 4 Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 3: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signalerenen ondersteunen’ zijn er in elke groep tenminste twee beroepskrachten aanwezig.

Artikel 13 Overeenkomst tussen houder en ouder

Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen dehouder en een ouder.

Artikel 14 Informatieplicht aan de ouders

De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van dezeovereenkomst in ieder geval over:a. de plaatsingsprocedure en leveringsvoorwaarden;b. het gekozen ambitieniveau als bedoeld in artikel 3;c. het te voeren beleid, waaronder het beleid inzake veiligheid en gezondheid, alsmede het pedagogischbeleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de visie op de omgangmet kinderen is beschreven;d. de wijze en frequentie van informatie-uitwisseling na plaatsing van het kind bij de peuterspeelzaal.

Artikel 15 Verklaring omtrent het gedrag
  • 1 Personen die als beroepskracht of begeleider werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal zijn in hetbezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële gegevens.

  • 2 Deze verklaring wordt aan de houder overlegt voordat een persoon zijn werkzaamheden aanvangt.De verklaring is op het moment dat zij wordt overgelegd niet ouder dan twee maanden.

  • 3 Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langervoldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt dehouder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder isdan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door dehouder vast te stellen termijn.

Hoofdstuk 4 HET GEMEENTELIJK TOEZICHT

Artikel 16 Aanwijzing van toezichthouders

Het college wijst toezichthouders aan.

Artikel 17 Onderzoek door de toezichthouder
  • 1 De toezichthouder onderzoekt na een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, binnen achtweken of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriftenin hoofdstuk 3 van deze verordening.

  • 2 Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder jaarlijks of de exploitatie van elkepeuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften in hoofdstuk 3 van dezeverordening.

  • 3 Naast het onderzoek bedoeld in het eerste en tweede lid kan de toezichthouder incidenteelonderzoek verrichten naar de naleving door een houder van de voorschriften in hoofdstuk 3van deze verordening.

Artikel 18 Het inspectierapport
  • 1 De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaalvast in een inspectierapport.

  • 2 Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de voorschriften van deze verordeningniet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.

  • 3 Alvorens het rapport vast te stellen, stelt het college de houder in de gelegenheid van hetontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthoudervermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 4 De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschriftdaarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijkeplaats.

  • 5 De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvanopenbaar.

Artikel 19 Aanwijzing en bevel
  • 1 Het college kan de houder een schriftelijke aanwijzing geven indien op basis van het inspectierapportblijkt dat deze de voorschriften in deze verordening niet of in onvoldoende matenaleeft.

  • 2 In de aanwijzing geeft het college met redenen omkleed aan op welke punten de voorschriftenniet of in onvoldoende mate worden nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemenmaatregelen.

  • 3 Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de opvang bij een peuterspeelzaalzodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kande toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zevendagen, die door het college kan worden verlengd.

  • 4 De houder neemt de maatregelen binnen de bij de aanwijzing onderscheidenlijk het bevelgestelde termijn.

Artikel 20 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 2 en de artikelen in hoofdstuk 3 van deze verordeningen wordt gestraftmet hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 5 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 21 Overgangsbepaling
  • 1 Het college neemt in het register de peuterspeelzalen op die op het tijdstip van inwerkingtredingvan deze verordening over een vergunning op grond van de Verordening kinderopvang1997 beschikken.

  • 2 Een houder van een peuterspeelzaal als bedoeld in het eerste lid verstrekt desgevraagd aan hetcollege alle gegevens die nodig zijn voor het register.

  • 3 Beroepskrachten en begeleiders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordeningwerkzaam zijn bij een peuterspeelzaal, leggen aan de houder binnen twee maanden na de inwerkingtredingeen verklaring omtrent het gedrag over.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 23 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeenteMenterwolde.

Ondertekening

Muntendam, 10 september 2009. 

De raad voornoemd, 

De voorzitter,                 De plv. griffier, 

(E.A. van Zuijlen)         (J.R. Boltendal)

Wijzigingsbesluit 1

No.: 9/11.

De raad van de gemeente Menterwolde;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het wenselijk is om de hieronder genoemde vergunningstelsels uit te zonderen van de werking van de lex silencio positivo op grond van de in de toelichting genoemde dwingen-de redenen van algemeen belang;

gelet op de Europese Dienstenrichtlijn, de Dienstenwet en paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T :

vast te stellen - VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK;- VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE MARKTVERORDENING 2008;- VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE AFVALSTOFFENVERORDENING MEN-TERWOLDE 2008;- VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDE-NING;

Artikel I

De Verordening kwaliteitsregels Peuterspeelzaalwerk wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

In de toelichting bij dit artikel wordt een paragraaf toegevoegd:Derde lid: lex silencio positivoGezien de belangen van jonge kinderen en hun ouders die in het geding zijn, is er reden om af te zien van een lex silencio positivo. Er zijn dwingende redenen van algemeen belang aan de orde, met name de volksgezondheid en de bescherming van afnemers van diensten. Dat betekent in praktische zin dat het verlopen van de periode van acht weken nadat de melding is gedaan, er niet aan in de weg staat dat er alsnog een verbod kan volgen als bedoeld in artikel 5 van de verorde-ning.

Artikel II

De Marktverordening 2008 (vergunning organisatie) wordt als volgt gewijzigd: Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd. Het artikel komt te luiden:

Artikel 5. Standplaatsvergunning 1. Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.2. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

In de toelichting bij dit artikel wordt een paragraaf toegevoegd:Tweede lid: lex silencio positivoEr is reden om af te zien van een lex silencio positivo. Er zijn hier rechtmatige belangen van der-den in het geding, zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid van de Dienstenrichtlijn. Daarbij kan worden gedacht aan andere organisatoren die voor het exploiteren van de markt in aanmerking zouden kunnen komen.

Artikel III

De Afvalstoffenverordening Menterwolde 2008 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

In de toelichting bij dit artikel wordt een paragraaf toegevoegd:Vierde lid: lex silencio positivoHet gaat hier om de aanwijzing van inzamelaars van diverse soorten afval. Een lex silencio posi-tivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, met name de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Daarnaast is een deugdelijk en goed geordende afvoer van huis- en ander afval meer in het algemeen van groot maatschappelijk belang. Tenslotte zou een aanwijzing van rechtswege botsen met de belangen van andere inzamelaars. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel IV

De Algemene plaatselijke verordening (Apv) wordt als volgt gewijzigd:

In de model Algemene plaatselijke verordening worden in hoofdstuk 1 twee nieuwe artikelen op-genomen, luidende:

A Artikel 1:9 Lex silencio positivo van toepassingParagraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tij-dig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:· Artikel 2:9: Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest; · Artikel 5:23: Vergunning organisatie snuffelmarkt:

B Artikel 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tij-dig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:· Artikel 2:25 Vergunning evenementen;· Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca;· Artikel 2:39 Exploitatievergunning speelgelegenheid;· Artikel 3:4 Vergunning seksinrichting;· Artikel 4:18: Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen.

Toelichting

In de toelichtingen bij de genoemde artikelen in de Algemene plaatselijke verordening worden de volgende paragrafen toegevoegd:

Artikel 2:9: Ontheffing van het verbod optreden als straatartiest

Lex silencio positivoHet aanwijzen van een gebied waar het verboden is als straatartiest op te treden zal doorgaans op initiatief van het college zelf gebeuren, en niet op aanvraag. Mocht er wel een aanvraag aan de orde zijn, dan bestaan er geen duidelijke bezwaren tegen een lex silencio positivo. Een ontheffing van het verbod zal vaker op aanvraag gebeuren, maar ook een ambtshalve ontheffing zal voorko-men, bijvoorbeeld bij bepaalde festiviteiten. Ook bij een ontheffing op aanvraag is geen reden om van een lex silencio af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt op het gehele artikel van toepassing verklaard.

Artikel 5:23: Vergunning organisatie snuffelmarkt

Lex silencio positivoEen snuffelmarkt is een markt, niet in de open lucht, waarbij hoofdzakelijk tweedehands of incou-rante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats (be-gripsbepaling uit artikel 5:22 APV). De vergunningsplicht is in de model APV gehandhaafd, met name omdat een snuffelmarkt voor overlast kan zorgen in de omgeving (bijvoorbeeld door extra verkeer en parkeerdrukte). Wel is in de toelichting bij de model APV een alternatief opgenomen, waarbij de vergunning wordt losgelaten en vervangen door een melding. Nu aan de verlening of weigering van de vergunning een relatief eenvoudige afweging ten grondslag ligt en de gevolgen van een snuffelmarkt doorgaans beperkt zullen zijn, zijn er geen dwingende redenen van alge-meen belang aanwezig om van een lex silencio positivo af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt op het artikel van toepassing verklaard. Artikel: 2:25 Vergunning evenementen

Lex silencio positivoDeze vergunning heeft onder ander ook betrekking op grotere evenementen. Daarbij is een lex si-lencio positivo niet wenselijk, gezien de impact die een groot evenement kan hebben, met name op de openbare orde. Ook vragen vele aspecten van een groot evenement, zoals brandveiligheid, geluid, aanvoer, afvoer en parkeren van bezoekers, om maatwerk dat alleen een inhoudelijke ver-gunningsbeschikking kan bieden. Er zijn derhalve verschillende dwingende redenen van alge-meen belang, met name de openbare orde, openbare veiligheid en milieu om van een Lex silencio positivo af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca

Lex silencio positivoDeze vergunning richt zich met name op de openbare orde. Een lex silencio positivo is dan ook niet wenselijk om deze dwingende reden van algemeen belang. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel 2:39: Exploitatievergunning speelgelegenheid

Lex silencio positivoDeze vergunning beoogt de bescherming van met name de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevon-den en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel 3:4: Vergunning seksinrichting

Lex silencio positivoDeze vergunning beschermt wezenlijke belangen, met name de openbare orde en volksgezond-heid. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel 4:18: Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

Lex silencio positivoDit artikel dient met name de bescherming van natuur en milieu. Het zou hoogst onwenselijk zijn als er een vergunning van rechtswege zou ontstaan die toestaat dat in een kwetsbaar natuurgebied gekampeerd wordt. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.

 

Muntendam, 15 december 2011.

De raad voornoemd,

De voorzitter, De plv. griffier,

 

(E.A. van Zuijlen) (J.R. Boltendal)