Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

verordening tot wijziging van de Monumentenverordening 1991

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingverordening tot wijziging van de Monumentenverordening 1991
CiteertitelMonumentenverordening Menterwolde 1991
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

No.: 8c/9.

 

De raad van de gemeente Menterwolde;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Menterwolde;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevings-recht;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE MONUMENTENVERORDENING MENTERWOLDE 1991

Artikel I Wijzigingen in de Monumentenverordening Menterwolde 1991

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Lid 4 wordt vervangen door: “beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in arti-kel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 2. Toegevoegd wordt: “lid 7 bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 3. Toegevoegd wordt: “lid 8 het college: het college van burgemeester en wethouders van Men-tewolde;” 4. Toegevoegd wordt: “lid 9 vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2, 1 eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 5. 5. Toegevoegd wordt: “lid 10 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.”.

B. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”. 2. toegevoegd wordt het volgende lid: 3: “Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet voor die werkzaamheden waarvoor het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop die werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd”.

C. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 3. Het eerste lid wordt vervangen door de tekst: “Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 9 en de daarbij te overleggen ge-gevens en bescheiden wordt in 5-voud ingediend”.

D. In artikel 7 wordt “Burgemeester en wethouders geven” vervangen door: “Het bevoegd gezag geeft”.

E. In artikel 8 lid 1, wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

F. In artikel 9, lid 1, wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

G. Bij Hoofdstuk 3 wordt “rijksmonumenten” vervangen door: “monumenten”.

H. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de naam van het artikel “wordt “rijksmonument”vervangen door: “monument”. 2. De tekst van lid 1 wordt vervangen door: “Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de-monumentencommissie”. 3. Lid 3 komt te vervallen.

H. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder a wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.2. In het eerste lid, onder b wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.3. In het eerste lid onder c wordt “de gemeenteraad” vervangen door: het bevoegd gezag”.4. Lid 2 komt te vervallen.

I. In artikel 12 wordt “artikel 5”vervangen door: “het derde lid van artikel 5”.

J. In artikel 13 wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

K. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. Lid 1 wordt vervangen door: “Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt”.2. Lid 2 komt te vervallen.

Artikel II OvergangsbepalingenOp een aanvraag om vergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de Monumentenverordening Menterwolde 1991 van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

Artikel II InwerkingtredingDeze wijzigingsverordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

 

Muntendam, 9 september 2010.De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,

 

(E.A. van Zuijlen) (F.A.P. Grit)  

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Monumentenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-20101e wijziging

09-09-2010

Tussenklappen; 22 september 2010

Monumentenverordening Menterwolde 1991
31-07-1991Nieuwe regeling

16-05-1991

Tussenklappen; juni 1991

Monumentenverordening Menterwolde 1991

Tekst van de regeling

No.: 19/4 . 

De raad der gemeente Menterwolde; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; 

gelet op artikel 168 van de Gemeentewet en artikel 12 en 15 van de Monumentenwet; 

BES L U I T : 

vast te stellen de volgende Monumentenverordening.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Deze verordening verstaat onder:
  • 1 monumenten:a. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hunbetekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;b. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zakenals bedoeld onder a.;

  • 2 gemeentelijke monumentenlijst:de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermdemonumenten;

  • 3 beschermde gemeentelijke monumenten:onroerende monumenten, die overeenkomstig de bepalingen van dezeverordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst;

  • 4 beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 5 kerkelijke monumenten:onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap,kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitendof voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van deeredienst;

  • 6 monumentencommissie:de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taakburgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren overde toepassing van de Monumentenwet en deze verordening.

  • 7 bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 8 het college: het college van burgemeester en wethouders van Menterwolde;

  • 9 vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 10 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik vanhet monument.

Hoofdstuk 2 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

Paragraaf 1 De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst.
Artikel 3
  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op verzoek vanbelanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermdgemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.

  • 2 Burgemeester en wethouders besluiten over plaatsing van onroerendemonumenten op de gemeentelijke monumentenlijst, nadat demonumentencommissie en de eigenaar zijn gehoord. In spoedeisende gevallenkunnen zij hiervan afwijken.

  • 3 Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot kerkelijke monumentengeen beslissing tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst dan naoverleg met de eigenaar.

  • 4 Burgemeester en wethouders doen binnen twee maanden nadat demonumentencommissie is gehoord, schriftelijk mededeling van het besluit in lid 2aan degenen die als eigenaar en anderszins zakelijk gerechtigden in dekadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisersen, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Bij overschrijding van determijn worden burgemeester en wethouders geacht niet tot plaatsing op degemeentelijke monumentenlijst te hebben besloten.

  • 5 Burgemeester en wethouders maken de plaatsing op de gemeentelijkemonumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 6 De gemeentelijke monumentenlijst geeft de plaatselijke aanduiding aan, dekadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het monument.

  • 7 Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek vanbelanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen.Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders vanondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van deinschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstigetoepassing van artikel 3, leden 2 en 3, achterwege.

  • 8 Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in .artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geplaatst op een lijst vanmonumenten, op grond van een monumentenverordening van de provincieGroningen, worden door burgemeester en wethouders niet op de gemeentelijkemonumentenlijst geplaatst.

  • 9 Monumenten, die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst wordeningeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van deMonumentenwet, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijstte zijn geplaatst. Hetzelfde geldt bij plaatsing op een eventuele provincialemonumentenlijst.

Artikel 4

De gemeentelijke monumentenlijst ligt ten gemeentehuize voor een ieder ter inzage.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.
Artikel 5
  • 1 Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen, tevernielen of af te breken.

  • 2 Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag of in strijdmet bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsenof in enig opzicht te wijzigen;b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken opeen wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 3 Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet voor die werkzaamheden waarvoor het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop die werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

Artikel 6
  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 9 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden wordt in 5-voud ingediend.

  • 2 Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft overlegd stellenburgemeester en wethouders de aanvrager binnen een maand na ontvangst vande aanvraag in de gelegenheid alsnog binnen veertien dagen de door hen aan tegeven ontbrekende gegevens over te leggen.

  • 3 Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet binnen dein dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid bedoelde ontbrekendegegevens heeft overlegd, is de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag metingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijnvan veertien dagen.

  • 4 Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar hetoordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid bedoeldeontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft overlegd, verklaren zij deaanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeftoverleg niet-ontvankelijk.

  • 5 Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen burgemeester enwethouders de aanvraag voor een ieder ter inzage. De terinzagelegging wordt opde gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt gedaan van demogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bijburgemeester en wethouders.

  • 6 Burgemeester en wethouders brengen de aanvraag en de daartegen ingebrachtebezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie.

  • 7 Binnen twee maanden na afloop van de bezwarentermijn brengt demonumentencommissie haar advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 8 Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnenvier maanden na de indiening dan wel ontvankelijkverklaring van de aanvraag.Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen; hiervandoen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling.

  • 9 Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het achtste lid wordt devergunning geacht te zijn verleend.

  • 10 Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van hun besluitaan de monumentencommissie en aan degenen die hun bezwaren kenbaarhebben gemaakt.

  • 11 Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de datum waarop zijis verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijnberoep is ingesteld op grond van de Wet administratieve rechtspraakoverheidsbeschikkingen, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat beroepis beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van state(stb. 1986, 670) op een desbetreffend verzoek beslist wordt de schorsing op teheffen.

Artikel 7

Het bevoegd gezag neemt met betrekking tot een kerkelijk monument geenbeslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met deeigenaar, indien er voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangenvan de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.

Artikel 8
  • 1 Het bevoegd gezagkunnen aan een vergunning voorschriftenverbinden in het belang van de monumentenzorg.

  • 2 De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 9
  • 1 De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokkenindien:a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledigeopgave is verleend;b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8 nietnaleeft;c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanighebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient tewegen.

  • 2 De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis gestelden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot intrekking wordtmet redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Hoofdstuk 3 BESCHERMDE MONUMENTEN

Artikel 10
  • 1 Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de monumentencommissie.

  • 2 De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen tweemaanden na de datum van verzending van het afschrift.

Hoofdstuk 4 SCHADEVERGOEDING

Artikel 11
  • 1 Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:a. de weigering van het bevoegd gezag wijziging aan tebrengen in de gemeentelijke monumentenlijst;b. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning totwijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument teverlenen;c. voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan eenvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijkmonument schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheelte zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijnverzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Hoofdstuk 5 STRAFBEPALINGEN

Artikel 12
  • 1 Hij, die handelt in strijd met het derde lid van artikel 5 van deze verordening wordt gestraft met eengeldboete van de tweede categorie.

  • 2 Overtreding van het derde lid van artikel 5 van deze verordening kan bovendien worden gestraftmet openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 6 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 13
  • 1 De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren,opgedragen aan hen die door het bevoegd gezag met de zorg voor denaleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreftdie in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2 Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordthierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzonderingvan woningen, desnoods tegen de wil van rechthebbende, bewoner of gebruikerte betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijnmet het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 14
  • 1 Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Menterwolde1991".

Ondertekening

Muntendam, 16 mei 1991.

De raad voornoemd:

De voorzitter,De secretaris

Wijzigingsverordening 1

No.: 8c/9.

 

De raad van de gemeente Menterwolde;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Menterwolde;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevings-recht;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE MONUMENTENVERORDENING MENTERWOLDE 1991

Artikel I Wijzigingen in de Monumentenverordening Menterwolde 1991

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Lid 4 wordt vervangen door: “beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in arti-kel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 2. Toegevoegd wordt: “lid 7 bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 3. Toegevoegd wordt: “lid 8 het college: het college van burgemeester en wethouders van Men-tewolde;” 4. Toegevoegd wordt: “lid 9 vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2, 1 eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;”. 5. 5. Toegevoegd wordt: “lid 10 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.”.

B. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”. 2. toegevoegd wordt het volgende lid: 3: “Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet voor die werkzaamheden waarvoor het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop die werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd”.

C. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 3. Het eerste lid wordt vervangen door de tekst: “Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 9 en de daarbij te overleggen ge-gevens en bescheiden wordt in 5-voud ingediend”.

D. In artikel 7 wordt “Burgemeester en wethouders geven” vervangen door: “Het bevoegd gezag geeft”.

E. In artikel 8 lid 1, wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

F. In artikel 9, lid 1, wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

G. Bij Hoofdstuk 3 wordt “rijksmonumenten” vervangen door: “monumenten”.

H. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de naam van het artikel “wordt “rijksmonument”vervangen door: “monument”. 2. De tekst van lid 1 wordt vervangen door: “Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de-monumentencommissie”. 3. Lid 3 komt te vervallen.

H. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder a wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.2. In het eerste lid, onder b wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.3. In het eerste lid onder c wordt “de gemeenteraad” vervangen door: het bevoegd gezag”.4. Lid 2 komt te vervallen.

I. In artikel 12 wordt “artikel 5”vervangen door: “het derde lid van artikel 5”.

J. In artikel 13 wordt “burgemeester en wethouders” vervangen door: “het bevoegd gezag”.

K. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. Lid 1 wordt vervangen door: “Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt”.2. Lid 2 komt te vervallen.

Artikel II OvergangsbepalingenOp een aanvraag om vergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de Monumentenverordening Menterwolde 1991 van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

Artikel II InwerkingtredingDeze wijzigingsverordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

 

Muntendam, 9 september 2010.De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,

 

(E.A. van Zuijlen) (F.A.P. Grit)