Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

BIBOB in Menterwolde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingBIBOB in Menterwolde
CiteertitelBIBOB in Menterwolde
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2007n.v.t.

04-09-2007

Tussenklappen ; 12 september 2007

BIBOB in Menterwolde

Tekst van de regeling

BIBOB in MENTERWOLDE

Vastgesteld in B.enW. vergadering van

4 september 2007

BIBOB in Menterwolde Pagina 2 van 51

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING...........................................................................................................................................42. DE WET BIBOB...................................................................................................................................52.1 Vergunningen .............................................................................................................................52.2 Subsidies ....................................................................................................................................52.3 Aanbestedingen..........................................................................................................................52.4 Het gevaarcriterium...................................................................................................................62.5 Bureau BIBOB...........................................................................................................................62.6 Bestuurlijke aanpak van criminaliteit .........................................................................................62.7 Randvoorwaarden bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium...............................................62.8 Beleidsregel BIBOB...................................................................................................................72.9 De beperkingen van de wet.........................................................................................................72.10 BIBOB in de praktijk..................................................................................................................73. WAT ZIJN DE MOGELIJKHEDEN? ...................................................................................................83.1 Vergunningen .............................................................................................................................83.1.1 Horecavergunning.........................................................................................................83.1.2 Coffeeshops...................................................................................................................83.1.3 Internetcafés, belwinkels...............................................................................................93.1.4 Seksinrichtingen............................................................................................................93.1.5 Escortbedrijven ...........................................................................................................103.1.6 Smart- en grow shops..................................................................................................103.1.7 Speelautomatenhallen .................................................................................................103.1.8 Milieuvergunningen ....................................................................................................103.1.9 Bouwvergunningen .....................................................................................................113.2 Subsidies ..................................................................................................................................113.3 Aanbestedingen........................................................................................................................124. JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN...........................................................................................134.1 Er moet een beleidsregel worden vastgesteld ...........................................................................134.2 Procedures wijzigen..................................................................................................................144.2.1 Extra gegevensverzameling.........................................................................................144.2.2 Beoordeling van de mate van gevaar ..........................................................................144.3 Zorgvuldige casusbehandeling .................................................................................................165. ORGANISATORISCHE VOORWAARDEN .....................................................................................175.1 Werkprocessen moeten worden herzien ...................................................................................175.2 Takenpakketten veranderen ......................................................................................................175.3 Samenwerking met partners met een bijzondere informatiepositie en/of expertise..................175.4 Voorlichting aan de doelgroep..................................................................................................175.5 Regionale aanpak......................................................................................................................185.6 Actieve informatieplicht ...........................................................................................................196. KOSTEN.............................................................................................................................................207. EVALUATIE ......................................................................................................................................218. SAMENVATTING EN ADVIES ........................................................................................................22BIJLAGE 1 Beleidsregel wet BIBOB gemeente Menterwolde.................................................................24BIJLAGE 2a Vragenformulier Natuurlijke Personen .................................................................................27BIJLAGE 2b Vragenformulier Rechtspersonen..........................................................................................36BIBOB in Menterwolde Pagina 3 van 51BIJLAGE 3 Verzoekformulier ..................................................................................................................44BIJLAGE 4a Beoordelingsschema risicomate dat strafbare feiten zullen worden gepleegd ......................46BIJLAGE 4b Beoordelingsschema risicomate dat uit strafbare feiten voordelen zullen worden verkregen47BIJLAGE 5 Standaardbrief kennisgeving inschakeling bureau BIBOB...................................................48BIJLAGE 6 Extra werkzaamheden t.g.v. de in deze nota geformuleerde voorstellen ..............................49BIJLAGE 7 Mogelijke verdelingen van extra werkzaamheden ................................................................50BIBOB in Menterwolde Pagina 4 van 51

Hoofdstuk 1 INLEIDING

In regionaal verband zijn de mogelijkheden van de nieuwe wet BIBOB onderzocht en is nagegaan watde wenselijkheid van benutting van die mogelijkheden zou zijn en wat daarbij dan derandvoorwaarden zouden moeten zijn.In de voorliggende nota wordt in het volgende hoofdstuk eerst een globale (niet op Menterwoldetoegespitste) beschrijving van de wet gegeven. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de mogelijkhedendie de wet concreet biedt geïnventariseerd. Benutting van die mogelijkheden heeftuitvoeringsconsequenties. In hoofdstuk 4 worden de juridische randvoorwaarden besproken, inhoofdstuk 5 de organisatorische uitvoeringsvoorwaarden. In hoofdstuk 6 worden de te verwachtenkosten in beeld gebracht. In het laatste hoofdstuk worden de voorstellen en uitvoeringsconsequentiesin een advies samengevat.

Hoofdstuk 2 DE WET BIBOB

Medio 2003 is de wet BIBOB in werking getreden. “BIBOB” staat voor: BevorderingIntegriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur.De bedoeling van de wet BIBOB is overheden ertoe aan te zetten en toe te rusten een bijdrage televeren aan de strijd tegen de georganiseerde misdaad, in het bijzonder tegen de infiltratie van deonderwereld in de bovenwereld, in het gebied en op de terreinen waar die overheid verantwoordelijkvoor is.De wet introduceert daartoe de mogelijkheid om vergunningen en subsidies te weigeren of in tetrekken als ernstig gevaar bestaat dat zij zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of uitstrafbare feiten verkregen voordelen te benutten1. Daarnaast is de wet relevant voor debonafiditeitsbeoordeling van gegadigden voor overheidsopdrachten (de sfeer van aanbesteden eninkopen).

Afdeling 2.1 Vergunningen

BIBOB is van toepassing op een beperkt aantal vergunningen, namelijk die zich in een bijzonderebelangstelling van de (georganiseerde) misdaad mogen verheugen. Voor de gemeenten als bevoegdeinstanties gaat het dan om:· de horecavergunning (art. 3 Drank- en Horecawet);· de milieuvergunning (art. 8.1 Wet milieubeheer). Na inwerkingtreding van de Wet algemenebepalingen omgevingsrecht (Wabo), wordt dit artikel 2.1, lid 1 onder e Wabo;· de bouwvergunning (art. 40 Woningwet). Na inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht (Wabo), wordt dit artikel 2.1, lid 1 onder a Wabo;· alle eigen gemeentelijke vergunningen op de volgende risicoterreinen:- coffeeshops,- seksinrichtingen,- escortbedrijven,- smartshops en grow shops,- speelautomatenhallen.

Afdeling 2.2 Subsidies

Subsidies mogen alleen worden geweigerd en/of ingetrokken als dat vooraf in de onderliggendesubsidieregeling is bepaald. Voor een dergelijke bepaling geldt overigens preventief toezicht door deministers van BZK en Justitie.

Afdeling 2.3 Aanbestedingen

De wet staat toe gegadigden (dat wil zeggen aannemers, leveranciers en/of dienstverleners) vooropdrachten uit te sluiten, als zij de toetsing aan de kwalitatieve selectiecriteria uit de Europeseaanbestedingsrichtlijnen niet overleven. Deze selectiecriteria zijn bedoeld om bij de aanbesteding vangrote opdrachten malafide gegadigden buiten de deur te houden. Het bijzondere van de wet BIBOB isdat de genoemde criteria óók van toepassing mogen worden verklaard op de aanbesteding vanopdrachten beneden de drempelwaarden. Met betrekking tot aanbestedingen hanteert de wet dus eenandere set criteria dan met betrekking tot de vergunningen en subsidies, waar namelijk voor hetgevaarcriterium is gekozen.1 Daarnaast mogen vergunningen/subsidies worden ingetrokken als ter verkrijging van de vergunning/subsidieeen strafbaar feit is gepleegd, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte.

Afdeling 2.4 Het gevaarcriterium

Vergunningen en subsidies mogen alleen worden geweigerd of ingetrokken als ernstig gevaar bestaatdat zij zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of uit strafbare feiten verkregen voordelente benutten. Als sprake is van “mindere mate van gevaar” (dan “ernstig”) mag de vergunning/subsidieniet worden geweigerd, maar mogen er wel extra voorwaarden, gericht op beperking van dat gevaar,aan verbonden worden. In de wet BIBOB zelf is aangegeven hoe in concrete gevallen tot eeninschatting van de mate van gevaar moet worden gekomen. Het bestuursorgaan kan zich daarbij latenbijstaan door Bureau BIBOB.

Afdeling 2.5 Bureau BIBOB

Bureau BIBOB is een onderdeel van het Ministerie van Justitie. Desgevraagd en tegen betaling (!)doet Bureau BIBOB onderzoek naar de antecedenten van aanvragers van vergunningen, houders vanal verleende vergunningen, subsidievragers en -ontvangers en gegadigden voor overheidsopdrachten.Het bureau heeft toegang tot databanken die gewoonlijk voor gemeenten gesloten blijven. Het bureaustelt op basis van zijn bevindingen een onderzoeksrapport op en formuleert daarin een conclusie overde te verwachten mate van gevaar.Bureau BIBOB inschakelen is niet verplicht, evenmin als het overnemen van de geformuleerdeconclusie. Maar áls het bureau wordt ingeschakeld, dan moet de opdrachtgever de bevindingen enconclusie van het bureau in zijn besluitvorming expliciet meenemen.

Afdeling 2.6 Bestuurlijke aanpak van criminaliteit

De wet BIBOB staat niet op zichzelf. Het bredere kader waarbinnen de wet is ontwikkeld, is deaandacht voor een “bestuurlijke aanpak van criminaliteit”, een ontwikkeling in het openbaar bestuurdat van overheden verwacht wordt dat zij bij hun beleidsvoering rekening houden met het aspectcriminaliteit en gericht zijn op het tegengaan daarvan. Trefwoorden in verband met de bestuurlijkeaanpak van criminaliteit zijn:· zorgvuldige beschikkingverlening (met oog voor mogelijk misbruik);· robuuste handhaving (idem);· het bewaken van de eigen interne integriteit;· samenwerking met andere overheden en instanties (niet alleen politie en justitie, maar ookwoningbouwverenigingen, ondernemersorganisaties enz.)De wet BIBOB voorziet met name in een nieuw instrumentarium ten dienste van deze bestuurlijkeaanpak van criminaliteit.

Afdeling 2.7 Randvoorwaarden bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium

De bevoegdheden uit de wet BIBOB (weigering, intrekking, uitsluiting) zijn door de wetgeveruitdrukkelijk bedoeld als aanvullend en als laatste middel (“ultimum remedium”). Aanvragen omvergunning of subsidie moeten eerst aan de reguliere, daarvoor opgestelde kaders worden getoetst enop grond daarvan worden toegekend of afgewezen. Vervolgens is toetsing aan het gevaarcriterium uitde wet BIBOB pas aan de orde. Voor bestaande situaties (bij toepassing van deintrekkingsbevoegdheid) geldt hetzelfde.De bevoegdheden uit de wet BIBOB zijn daarnaast discretionair. Om te beginnen is sprake van eenaanzienlijke beoordelingsruimte. In hoeverre is het gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt omstrafbare feiten te plegen ernstig genoeg om de aanvraag te kunnen afwijzen? Daar kan verschil vaninzicht over bestaan. In verband met deze beoordelingsruimte moet er rekening mee worden gehoudendat de rechter aandachtig over de schouder van het bestuur meekijkt bij toepassing van het BIBOBinstrumentariumop dit punt. Consequentie is dat het zaak is beslissingen zorgvuldig voor te bereidenen te motiveren.Ten tweede gaat het om vrije bevoegdheden. Het bestuur mág er gebruik van maken, maar is daar niettoe verplicht. Deze beleidsvrijheid brengt met zich mee dat van het bestuur wordt verwacht dat het ineen beleidsregel aangeeft hoe het in de praktijk van deze bevoegdheden gebruik wil gaan maken.

Afdeling 2.8 Beleidsregel BIBOB

In een beleidsregel zet een bestuursorgaan uiteen wat zijn bedoeling is met de inzet van een hemtoegekende vrije bevoegdheid en wat daarbij zijn prioriteiten zullen zijn. Een beleidsregel moet actiefonder de aandacht van de doelgroep worden gebracht.

Afdeling 2.9 De beperkingen van de wet

BIBOB is een instrument met mogelijkheden, maar ook met beperkingen. Weigeren, intrekken en/ofuitsluiten is alleen toegestaan als het gevaar dreigt dat vergunningen, subsidies en/of opdrachten zullenworden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of criminaliteitsopbrengsten aan te wenden. De enkeleomstandigheid dat de aanvrager in relatie staat tot strafbare feiten is onvoldoende om een vergunning,subsidie en/of opdracht te weigeren of in te trekken. Het criminele gehalte van het plan van deaanvrager is doorslaggevend, niet diens antecedenten.

Afdeling 2.10 BIBOB in de praktijk

De wet is sinds 1 juni 2003 van kracht. Het is nog niet bekend hoeveel gemeenten er inmiddels meeaan de slag zijn gegaan, noch tot welke resultaten dit heeft geleid. Evaluatie van de wet was voor 2006voorzien, maar de resultaten daarvan waren bij de vaststelling van deze notitie nog niet bekend. Uiteen Quickscan van augustus 2005 is gebleken dat op dat moment 40% van alle gemeenten eenbeleidslijn had vastgesteld.De voorliggende nota is grotendeels overgenomen van de gemeente Winschoten die al enige tijd alseen van de weinige Groninger gemeenten een beleidslijn heeft. In het ambtelijk districtelijk overlegintegraal veiligheidsbeleid is afgesproken dat de gemeenten Veendam, Reiderland, Slochteren enHoogezand-Sappemeer, Stadskanaal en Menterwolde gezamenlijk het BIBOB beleid gaan oppakken.Daarbij is tevens afgesproken zoveel mogelijk de beleidslijn en de tekst van de gemeente Winschotente volgen. Een aantal andere gemeenten volgt wellicht afhankelijk van de ervaringen.De gemeente Winschoten heeft sinds de invoering van de beleidslijn in 2004 5 aanvragen bij BureauBIBOB ingediend en in alle gevallen werd daarop de vergunningaanvraag door de belanghebbendeingetrokken. Geconcludeerd mag daarom worden dat van de beleidslijn juist ook een preventievewerking uitgaat.Het succes van de toepassing van de BIBOB-beleidslijn kan consequenties hebben voor omliggendegemeenten die (nog) niet met dezelfde beleidslijn werken. Als het vergunningaanvragers metcriminele bedoelingen in de ene gemeente moeilijk wordt gemaakt dan is het denkbaar dat zij zichgaan richten tot gemeenten die “wat minder moeilijk doen”, het zogenaamde verplaatsingseffect.

Hoofdstuk 3 WAT ZIJN DE MOGELIJKHEDEN?

In deze paragraaf worden de mogelijkheden die de wet BIBOB biedt geïnventariseerd.Achtereenvolgens komen de vergunningen aan de orde, de subsidies en de aanbestedingen.

Afdeling 3.1 Vergunningen
Paragraaf 3.1.1 Horecavergunning

De Drank- en Horecawet verbiedt het uitoefenen van het horecabedrijf zonder vergunning vanburgemeester en wethouders. Om voor een horecavergunning in aanmerking te komen, moet deaanvrager van onbesproken levensgedrag zijn, dat wil zeggen hij of zij moet voldoen aan de eisen vanzedelijk gedrag uit het “Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet”. De door de aanvrager aante stellen leidinggevenden moeten eveneens aan deze eisen van goed van gedrag voldoen. Daarnaaststelt de Drank- en Horecawetgeving eisen aan de lokaliteiten waarin de aanvrager zijn bedrijf wil gaanuitoefenen. De bevoegdheid van het college om de vergunning te verlenen is een gebondenbevoegdheid. Als de aanvrager en de inrichting aan alle wettelijke eisen voldoet, moet de vergunningworden verleend.De wet BIBOB is op de horecavergunning van toepassing. Als ernstig gevaar bestaat dat devergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen, of uit strafbare feiten verkregenvoordelen te benutten, mag de aanvraag worden afgewezen. Vooral de laatste mogelijkheid is in dehoreca verre van denkbeeldig. Uit onderzoek blijkt dat het horecabedrijf zich uitstekend leent voor hetbenutten van illegaal geld, bijvoorbeeld in verband met benodigd startkapitaal, de financiering vanverbouwingen en nieuwe interieurs, het zwart uitbetalen van loon etc., maar ook voor het witwassenvan geld. De horeca is daarmee voor de georganiseerde misdaad een aantrekkelijke sector omcriminaliteitsopbrengsten in te investeren.De wet BIBOB biedt op dit punt uitkomst. Aanvragen mogen worden afgewezen als de herkomst vande financiering niet kan worden toegelicht. Bestaande vergunningen mogen worden ingetrokken alsextern kapitaal van onduidelijke herkomst, neveninkomsten uit drugshandel bijvoorbeeld, een rol in debedrijfsvoering blijkt te spelen.Het aantal aanvragen voor horecavergunningen in de commerciële horeca2 bedraagt momenteelgemiddeld 4 per jaar. Dit betekent niet dat het gemiddelde horecabedrijf iedere 6 jaar van eigenaar zouwisselen. Een nieuwe vergunning moet ook worden aangevraagd als een nieuwe leidinggevende wordtaangesteld. Het onbesproken gedrag van álle leidinggevenden, dus ook dat van de nieuwe, is immersvergunningvoorwaarde. De aanstelling van een nieuwe leidinggevende maakt daarom een nieuwevergunning vereist. Activering van de wet BIBOB met betrekking tot de horecavergunning ligt voorde hand.Voorgesteld wordt:de horecavergunning, voor zover het betreft de commerciële horeca, onder de werking van de wetBIBOB te brengen.

Paragraaf 3.1.2 Coffeeshops

Op grond van de Drank- en Horecaverordening hebben coffeeshops voor het bedrijfsmatig verstrekkenvan niet-alcoholhoudende dranken een verlof daartoe van de burgemeester (verder te noemen:schenkverlof) nodig. Het gaat om een persoonsgerichte beschikking. De wet BIBOB is op dit verlofvan toepassing. Benadrukt moet worden dat dit schenkverlof het enige aanknopingspunt is omcoffeeshops onder de werking van de wet BIBOB te brengen.2 Verwacht mag worden dat voor de niet commerciële horeca van uit de onderwereld geen belangstelling bestaat,deze zijn daarom hier verder buiten beschouwing gelaten.BIBOB in Menterwolde Pagina 9 van 51Voor het hebben van een coffeeshop is een gedoogverklaring van de burgemeester vereist, maar opdeze gedoogverklaring is de wet BIBOB niet van toepassing: het gaat immers niet om een vergunningof ontheffing. En een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is voor coffeeshops nietvereist, daar het “droge horeca” betreft: er wordt geen alcohol geschonken. De gemeenteraad vanMenterwolde heeft op 8 februari 1996 besloten om geen coffeeshops binnen de gemeenteMenterwolde toe te staan. De wet Bibob hoeft hiervoor dan ook niet van toepassing te wordenverklaard.

Paragraaf 3.1.3 Internetcafés, belwinkels

Ook internetcafés en belwinkels hebben, als daar bedrijfsmatig drankjes worden verkocht, eenschenkverlof op grond van de Drank- en Horecaverordening nodig (respectievelijk als daaralcoholhoudende dranken worden verkocht een horecavergunning op grond van de Drank- enHorecawet). En ook in deze gevallen is dit verlof het aanknopingspunt om deze branches onder dewerking van de wet BIBOB te brengen. In geval een horecavergunning wordt aangevraagd is desituatie als beschreven in paragraaf 3.1.3 van toepassing.Voorgesteld wordt:het verlof uit de Drank- en Horecaverordening (artikel 8.2) voor zover vereist voor het hebben vaneen internetcafé en/of belwinkel onder de werking van de wet BIBOB te brengen.

Paragraaf 3.1.4 Seksinrichtingen

Seksinrichtingen (artikel 3.1.1 van de APV) zijn samengevat voor het publiek toegankelijke beslotenruimten waar bedrijfsmatig seksuele handelingen worden verricht. Seksinrichtingen zijn er in soortenen maten: prostitutiebedrijven mét en zonder horecavergunning, seksbioscopen, parenclubs enz. Voorhet exploiteren van een seksinrichting is een vergunning op basis van art. 3.2.1 APV vereist. De tekstvan dat artikel luidt: "Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigenzonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan". Het gaat om een op naam van de exploitantgestelde beschikking. De wet BIBOB is op deze vergunning van toepassing. De vergunning magdaarom worden geweigerd als ernstig gevaar bestaat dat zij zal worden gebruikt om strafbare feiten teplegen, of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten. Om dezelfde redenen mag zij wordeningetrokken.Is er aanleiding om het BIBOB-instrumentarium op het fenomeen seksinrichtingen van toepassing teverklaren? Er is weinig bekend over de belangstelling vanuit de georganiseerde misdaad voor deseksinrichtingen in zijn algemeenheid. Met name de prostitutiebedrijven hebben echter de schijn tegenzich. Het WODC3 associeert er de volgende vormen van criminaliteit mee: drugshandel, wapenhandel,geweldpleging, belastingfraude, witwassen. De gemeente Menterwolde heeft momenteel geenvergunde seksinrichting.Aangezien het wel mogelijk is om een seksinrichting in het buitengebied te vestigen, wordtvoorgesteld:de exploitatievergunning voor het hebben van een seksinrichting onder de werking van de BIBOBbevoegdhedente brengen.

3 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, het kenniscentrum van het Ministerie van Justitie

Paragraaf 3.1.5 Escortbedrijven

Escort kan kortweg omschreven worden als seksuele dienstverlening op locatie, nadat daar telefonischof via het internet afspraken over zijn gemaakt. Escortbedrijven (artikel 3.1.1 van de APV) kunnenworden omschreven als aanbieders van seksuele diensten. In vergelijking met de zojuist besprokenseksinrichtingen is de escortbusiness een stuk minder zichtbaar en controleerbaar. Deze relatieveonzichtbaarheid maakt de escort interessant voor normoverschrijdende prostitutie (bijvoorbeeld inverband met illegaal verblijf in Nederland, onvrijwilligheid en minderjarigheid). De WODC-lijst vangerelateerde criminaliteit is ook een stuk langer dan die bij de gereguleerde prostitutie.Voor het hebben van een escortbedrijf is een exploitatievergunning op basis van artikel 3.2.1 APVvereist. De doeltreffendheid van deze regulering per APV is echter beperkt. Landelijk is daarom eendiscussie over alternatieve mogelijkheden van regulering van de problematiek gaande. Voorgesteldwordt om de uitkomst van deze discussie niet af te wachten en de huidige regeling zekerheidshalvetoch maar onder de werking van BIBOB te brengen, ook al kent de gemeente Menterwolde momenteelgeen vergunde escortbedrijven.Voorgesteld wordt:de exploitatievergunning voor het hebben van een escortbedrijf onder de werking van de wet BIBOBte brengen.

Paragraaf 3.1.6 Smart- en grow shops

De wet BIBOB is in theorie ook toepasselijk op het verschijnsel smart- en grow shops. Smartshopszijn winkels waar niet-traditionele genotmiddelen (ecodrugs, smartproducten) worden verkocht, growshops winkels waar kweekbenodigdheden voor het verbouwen van cannabis aan de man wordengebracht. De wet BIBOB kan alleen van toepassing worden verklaard op vergunningen, subsidies ofaanbestedingen en voor het hebben van een smart- of grow shop is noch het een noch het andervereist. Regulering via een vergunningstelsel is bovendien bijzonder lastig. Voorgesteld wordt daaromhet verschijnsel smart- en grow shops buiten uw BIBOB-beleid te laten. Overigens kent de gemeentede gemeente Menterwolde dit verschijnsel nog niet.Voorgesteld wordt:het verschijnsel smart- en grow shops buiten het BIBOB-beleid te laten.

Paragraaf 3.1.7 Nieuw Paragraaf

Voor het exploiteren van een speelautomatenhal is onder andere een door de burgemeester te verlenenexploitatievergunning vereist. Deze vergunning kan alleen worden verleend als speelautomatenhallendoor de raad bij verordening zijn toegestaan. De wet BIBOB is in zijn algemeenheid van toepassing opvergunningen die krachtens gemeentelijke verordeningen worden verleend, dus ook op deze. Omdatde gemeente Menterwolde geen verordening kent en daardoor geen speelautomatenhal is toegestaan,hoeft de wet BIBOB op deze vergunning niet van toepassing te worden verklaard.

Paragraaf 3.1.8 Milieuvergunningen4

Het bureau Milieu heeft geen aanwijzingen voor misbruik van de milieuvergunning als bedoeld inartikel 3 van de wet BIBOB. Het kan evenwel zinvol zijn om voor eventuele toekomstige gevallen deBIBOB-weigeringsgrond achter de hand te hebben.4 Na inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), wordt dit artikel 2.1, lid 1onder e Wabo.Uitgangspunt is dan dat pas als bij aanvraag van een milieuvergunning op voorhand twijfels zijn overde integriteit van de belanghebbende gevraagd wordt om extra informatie in de vorm het BIBOBvragenformulier.In de praktijk zal dit slechts zeer incidenteel voorkomen.Reden voor twijfel kunnen bijvoorbeeld zijn:· samenhang met ongebruikelijke onroerend goed transacties;· als bij de gemeente over de aanvrager weinig bekend is;· als de aanvrager een relatief nog maar kort bestaand bedrijf is;· als van de aanvrager bekend is of het vermoeden bestaat dat deze criminele antecedenten heeft.Voorgesteld wordt:alleen op indicatie gebruik te maken van de bevoegdheden die de wet BIBOB met betrekking tot demilieuvergunning biedt.

Paragraaf 3.1.9 Bouwvergunningen5

De bouwvergunning mag worden geweigerd of ingetrokken als sprake is van het gevaar als bedoeld inartikel 3 van de wet BIBOB: het gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten teplegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten. In een enkel geval zal van de eerstemogelijkheid sprake zijn, bijvoorbeeld bij de verbouwing van een horecalokaliteit tot seksinrichtingzonder dat dáárvoor vergunning is aangevraagd. Bouwen om uit strafbare feiten verkregen voordelente benutten is uiteraard veel algemener voorkomend. Verder geldt hiervoor hetzelfde als bij demilieuvergunningen.Er moet voor worden gewaakt dat als de bouwvergunning een horecabedrijf betreft, de aanvrager niettweemaal met een BIBOB-vragenformulier wordt geconfronteerd.Voorgesteld wordt:Alleen op indicatie gebruik te maken van de bevoegdheden die de wet BIBOB met betrekking tot debouwvergunning biedt.

Afdeling 3.2 Subsidies

De mogelijkheden die de wet BIBOB biedt om ook subsidies onder werking van de wet te brengenzijn vooral gericht op subsidies die buiten de welzijnshoek vallen. Een groot deel van de gemeentelijkesubsidies is namelijk gericht op een ideëel doel en die ook aan organisaties wordt versterkt met eenideaal (het overleggen van statuten bij een eerste aanvraag is bijvoorbeeld een vereiste). Daarnaastworden er subsidies verstrekt aan natuurlijke personen zoals bijzondere bijstand of leerlingenvervoer.De wet BIBOB lijkt geen instrument om op deze subsidies toe te passen.Te denken valt bijvoorbeeld wel aan subsidies voor startende ondernemers etc. Omdat dit soortsubsidies in principe niet in onze gemeente wordt verstrekt, heeft het geen zin de mogelijkheid op tenemen.

Voorgesteld wordt:geen gebruik te maken van de bevoegdheden die de wet BIBOB met betrekking tot subsidies biedt.5 Na inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), wordt dit artikel 2.1, lid 1onder a Wabo.

Afdeling 3.3 Aanbestedingen

De wet BIBOB staat toe de kwalitatieve selectiecriteria (uitsluitingsgronden) uit de Europeseaanbestedingsrichtlijnen van toepassing te verklaren op álle aanbestedingen, met andere woorden ookaanbestedingen beneden de zogenaamde drempelbedragen. Er is een nieuwe Raamwet Aanbesteden opkomst, die in de loop van 2007 wordt verwacht en waarin de (nieuwe) integriteit een duidelijke plaatskrijgt. Nu aanpakken zou dus ook nog eens dubbel werk betekenen. We doen er beter aan de nieuwewet af te wachten en dan te bekijken welke aanvullende mogelijkheden vanuit de wet BIBOB nognodig zijn voor een integere gemeentelijke aanbestedingspraktijk.Voorgesteld wordt:aanbestedingen vooralsnog buiten beschouwing te laten en de nieuwe Raamwet Aanbesteden af tewachten.

Hoofdstuk 4 JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN

In de komende hoofdstukken gaat het over de uitvoering van de hierboven geformuleerde voorstellen.Wat moeten we daarvoor doen en wat gaat een en ander kosten?In dit hoofdstuk komen de juridische aandachtspunten aan de orde:· de vaststelling van een BIBOB-beleidsregel;· de gevolgen van BIBOB voor de betreffende procedures;· de noodzaak van een zorgvuldige casusbehandeling.

Afdeling 4.1 Er moet een beleidsregel worden vastgesteld

In een beleidsregel maakt het bestuur wereldkundig hoe het van een hem toekomende discretionairebevoegdheid gebruik wil maken. In een beleidsregel wordt als het ware de “politiek” bij het gebruikervan weergegeven. Waar wordt de bevoegdheid voor gebruikt en waarvoor niet? In welke gevallenwel en welke niet? Wat zijn de gevolgen voor de burger?Juist op deze punten worden in de voorliggende nota voorstellen geformuleerd. Deze voorstellen zijnvertaald in een concept beleidsregel, die bijgevoegd gaat als bijlage 1.Een van de essentiële keuzes die in de beleidsregel moeten worden opgenomen is hierboven alverwoord: Waar wordt de bevoegdheid voor gebruikt? Wat is de inzet van bij het gebruik van het(ingrijpende) instrumentarium dat de wet BIBOB ter beschikking stelt?De bedoeling van de wet is om overheden ertoe aan te zetten en uit te rusten een bijdrage te leverenaan de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, in het bijzonder tegen de infiltratie van deonderwereld in de bovenwereld, een en ander in het gebied en op de beleidsterreinen waarvoor dieoverheden verantwoordelijk zijn. De bedoeling zoals die in de beleidsregel moet worden opgenomen,moet bij deze wettelijke bedoeling aansluiten.Voorgesteld wordt:- om de bedoeling van het bestuur met betrekking tot de inzet van het instrumentarium uit de wetBIBOB als volgt te formuleren: personen en organisaties die in relatie staan tot degeorganiseerde criminaliteit de voet dwars zetten bij pogingen actief te worden respectievelijkbelangen te verwerven in de plaatselijke economie.- om daarnaast als nevenbedoeling vast te stellen dat dit zijn beslag moet krijgen tegen zo geringmogelijke kosten (“administratieve lasten”) voor burgers en bestuur.Deze nevendoelstelling leidt ertoe dat de inzet van de mogelijkheden waar het bestuur over beschiktwordt afgestemd op de aanwezigheid van aanwijzingen dat sprake is van feiten en omstandigheden alsbedoeld in art. 3 van de wet BIBOB. Aanvragen respectievelijk situaties zullen diepgaander wordenonderzocht naarmate die aanwijzingen substantiëler zijn.De beleidsregel moet conform 3:42 Awb worden bekend gemaakt, dat wil zeggen door kennisgevingvan de zakelijke inhoud ervan op de gemeentepagina in de Tussenklappen, in combinatie met terinzagelegging. Met deze bekendmaking is voor het bestuur echter de kous niet af. Hetzorgvuldigheidsbeginsel brengt met zich mee dat de directbetrokkenen indringend duidelijk wordtgemaakt wat de inhoud en mogelijke gevolgen van een en ander voor hen zijn. Met name metbetrekking tot de huidige vergunninghouders geldt een waarschuwingsplicht. Hierop wordt inparagraaf 5.4 nader ingegaan.

Afdeling 4.2 Procedures wijzigen

Van toepassingverklaring van de wet heeft gevolgen voor de procedures die met de desbetreffendevergunningen samenhangen. De precieze gevolgen zijn van procedure tot procedure verschillend,maar in essentie gaat het steeds oma) het toetsen van aanvragen, offertes en bestaande situaties aan het gevaar van crimineel misbruik enb) het verzamelen van de daarvoor benodigde extra gegevens. Deze twee belangrijkste gevolgenworden hieronder nader belicht.

Paragraaf 4.2.1 Extra gegevensverzameling

In art. 30 van de wet BIBOB is bepaald welke extra informatie tenminste van de aanvrager (en/ofgegadigde) gevraagd moet worden, in verband met de eventuele inschakeling van het Bureau BIBOB.Het gaat om:· de NAW-gegevens en het burgerservicenummer6 van de aanvrager;· de NAW-gegevens van de persoon die het aanvraagformulier namens de aanvrager invult;· het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;· de rechtsvorm van de aanvrager;· de handelsna(a)m(en) waarvan de aanvrager gebruik maakt of heeft gemaakt;· de vraag wie leiding geeft of geven aan de aanvrager respectievelijk leiding heeft of hebbengegeven (rechtspersonen en/of natuurlijke personen);· de vraag wie zeggenschap heeft of hebben over de aanvrager respectievelijk zeggenschap heeft ofhebben gehad (rechtspersonen en/of natuurlijke personen);· de vraag wie de aanvrager vermogen verschaft of verschaffen of vermogen heeft of hebbenverschaft (een en ander al dan niet via een tussenpersoon);· de vraag wie onderaannemer van de aanvrager is of zijn;· de wijze van financiering.Bureau BIBOB heeft een vragenlijst opgesteld, waarin behalve de wettelijk verplichte vragen ookaanvullende vragen zijn opgenomen. Voorgesteld wordt deze aanvullende vragen ten behoeve van ditdiepergaande onderzoek te gebruiken. De betreffende aanvullende vragen zijn als bijlage 2a en 2b bijdeze nota opgenomen.Voorgesteld wordt:de vragen uit het formulier van Bureau BIBOB te gebruiken voor de extra gegevensverzameling.

Paragraaf 4.2.2 Beoordeling van de mate van gevaar

De beoordeling van de mate van gevaar kan worden gezien als een risico-inschatting. Hoe groot is dekans dat de vergunning wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen? Hoe groot de kans dat devergunning wordt gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten? En vooral: hoegroot zijn de maatschappelijke belangen die op het spel staan?Hoe wordt zo’n risico-inschatting nu aangepakt? De wet BIBOB biedt 2 aanknopingspunten, éénverplicht en één facultatief. De beoordeling is enerzijds dwingend geregeld in artikel 3 van de wetBIBOB, dat mede een nauwkeurige programmering van die beoordeling inhoudt. Dit uitermatecomplexe artikel is ten behoeve van de uitvoering vertaald in een “Beoordelingsschema mate vangevaar”, dat als bijlage 3a en 3b bij deze nota gaat.6 Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is.BIBOB in Menterwolde Pagina 15 van 51Er zijn drie rechtens relevante uitkomsten van de beoordeling van de mate van gevaar mogelijk:· geen gevaar;· enig gevaar;· ernstig gevaar.Bij de conclusie “geen gevaar” moet de vergunning worden verleend.Bij “enig gevaar” mogen voorwaarden ter beperking van dat gevaar aan de vergunning wordenverbonden.Slechts bij de conclusie “ernstig gevaar” mag de vergunning worden geweigerd. In de praktijk zal hetniet altijd gemakkelijk zijn om “enig gevaar” uit te sluiten of “ernstig gevaar” aannemelijk te maken.Als de bij de gemeente aanwezige expertise ontoereikend is om op basis van de beschikbare gegevensvast te stellen of van ernstig dan wel mindere mate van gevaar sprake is, kan Bureau BIBOB wordeningeschakeld.Overigens hoeft niet de aanleiding tot een extra onderzoek te worden gemotiveerd, dat geldt slechtsvoor het besluit dat mede op grond van de uitkomsten van dat onderzoek is genomen.Bureau BIBOB inschakelen kost vooralsnog € 500 per te onderzoeken aanvrager, houder ofgegadigde. Als het bureau wordt ingeschakeld wordt de beslistermijn met maximaal acht wekenverlengd. De aanvrager moet worden geïnformeerd over de beslissing, die overigens verder niet voorbezwaar of beroep vatbaar is. Hiervoor is een standaardbrief ontwikkeld die is opgenomen alsbijlage 4.Daar raadpleging van Bureau BIBOB opnieuw een discretionaire bevoegdheid betreft (bovendien eenbevoegdheid met ingrijpende gevolgen voor de aanvrager), dient het bestuur in de op te stellenbeleidsregel aan te geven in welke situaties het zich door Bureau BIBOB zal laten bijstaan.Voorgesteld wordt om Bureau BIBOB alleen in te schakelen als er sprake is van aanwijzingen dat deaanvrager of houder van de vergunning in relatie staat tot in verband met de vergunning terzakedoende strafbare feiten en:· het daarop gestoelde vermoeden dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten teplegen of uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten niet wordt weerlegd door degegevens die door de aanvrager worden verstrekt en/of· voor een betrouwbare vaststelling van de mate van gevaar onvoldoende gegevens respectievelijkgegevensverwerkende capaciteit bij de gemeente aanwezig is, en· het verlenen van de vergunning onder gevaarbeperkende aanvullende voorwaarden niet goedmogelijk, ondoelmatig en/of ineffectief lijkt7.Ten behoeve van de uitvoering, in het bijzonder de verlening van de horecavergunning, zijn de hierbesproken gevolgen van het toepasselijk verklaren van de wet BIBOB verwerkt in een schema, dat alsbijlage 5 bij deze nota gaat. In het schema is aangegeven wie in welke situatie en in welke fase van deprocedure welke actie voor zijn rekening neemt.7 Dit criterium is hier zo exact mogelijk geformuleerd, in verband met eventuele rechtsbeschermingsprocedureswaarin het zeker een rol zal spelen.

Afdeling 4.3 Zorgvuldige casusbehandeling

Gewijzigde procedures moeten met grote zorg worden uitgevoerd, dit op straffe van het risico vanschadeclaims. Een belangrijke voorwaarde voor een zorgvuldige casusbehandeling is debeschikbaarheid van voldoende deskundigheid. Aandachtspunten in een zorgvuldige casusbehandelingzijn het ultimum-remedium karakter van de wet BIBOB, de waarschuwingsplicht, de overigewaarborgen uit de wet BIBOB en uit de Awb, bijvoorbeeld art. 3:50, dat bepaalt dat indien door hetbestuur wordt afgeweken van het advies van Bureau BIBOB, dit in het besluit moet wordengemotiveerd. Overigens is een zelfstandige motivatie van het besluit een vereiste, met andere woordener kan niet worden volstaan met een verwijzing naar het advies dat Bureau BIBOB heeft gegeven.In het kader van een zorgvuldige casusbehandeling wordt ook speciaal aandacht gevraagd voor deinterpretatie van financiële stukken die de aanvrager aanlevert. Men moet zich telkens afvragen of debeoordelaar zelf over voldoende kennis van zaken beschikt, of dat men daar een financieel specialistvoor inschakelt. Deze kan overigens wellicht in de eigen organisatie worden gevonden.

Hoofdstuk 5 ORGANISATORISCHE VOORWAARDEN

De hierboven behandelde juridische randvoorwaarden zijn hard, ze vereisen grote zorgvuldigheid.Tegen deze factoren zondigen kan consequenties hebben (financieel, politiek). In dit hoofdstuk komende wat minder harde organisatorische maatregelen aan de orde, die moeten worden genomen om vanBIBOB een succes te maken.

Afdeling 5.1 Procedures wijzigen

Als het college besluit gebruik te maken van de mogelijkheden die de wet BIBOB biedt, wijzigendaardoor procedures. De wet BIBOB, met zijn eigen eisen en voorwaarden, is nu immers mede op debetreffende procedures van toepassing. Over het algemeen zal sprake zijn van extra werkzaamheden.In bijlage 5 staat aangegeven wat (uitgaande van de in hoofdstuk 3 geformuleerde voorstellen) deextra werkzaamheden zijn. Daarbij blijkt dat de bulk van het extra werk samenhangt met de vantoepassingverklaring van de wet BIBOB op de horecavergunning.

Afdeling 5.2 Takenpakketten veranderen

Werkprocessen veranderen niet alleen naar omvang, ze veranderen ook kwalitatief. Ze wordencomplexer en riskanter. Het inbouwen (scholing) of toevoegen (ondersteuning) van expertise isdaarom gewenst. In bijlage 5 is nagegaan welke wijzigingen in de formatie werken met BIBOB metzich mee moet brengen. Conclusie is dat de vorming van BIBOB-duo’s waarin de juridischmedewerker de BIBOB-aspecten voor zijn of haar rekening neemt, de voorkeur heeft.

Afdeling 5.3 Samenwerking met partners met een bijzondere informatiepositie en/of expertise

Samenwerking met partners met een bijzondere informatiepositie en/of expertiseBij de toepassing van de wet BIBOB zal het in de praktijk vooral aankomen op een adequategegevensverzameling en interpretatie van gegevens. Het interessante is dat benodigde gegevens veelalal ergens binnen de overheid aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor de deskundigheid die nodig is omgegevens adequaat te interpreteren. Samenwerking met deze overheden ligt daarom voor de hand. Inverband met de wet BIBOB kan daarbij aan de volgende partners worden gedacht:· Bureau BIBOB;· Openbaar ministerie;· Politie;· Kamer van Koophandel en Fabrieken;· Belastingdienst;· Voedsel en Waren Autoriteit/Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW);· Regionaal Platform Interventieteams Noord/Noordelijk Platform Fraudebestrijding;· Buurgemeenten;· de eigen organisatie8.

Afdeling 5.4 Voorlichting aan de doelgroep

Tijdige communicatie met doelgroep(en) over de BIBOB-voornemens van het bestuur is van hetgrootste belang.Ten eerste met het oog op de verhouding van het bestuur met de betreffende doelgroepen (geldt metname voor de lokale horeca).8 Gemeenten ontdekken soms, tot hun verrassing, dat informatie die zij voor het toepassen van de wet BIBOBnodig hebben in eigen huis aanwezig is. In dossiers of in de vorm van kennis bij collega’s en/of bestuurders.Een juridisch-technisch motief is daarnaast de juridische aantastbaarheid van de acties van hetbestuur. Het zorgvuldigheidsbeginsel brengt met zich mee dat betrokkenen tijdig op de hoogte wordengebracht van maatregelen die hen te wachten staan (waarschuwingsplicht). Nalatigheid op dit puntverhoogt het risico op schadeplichtigheid. In een afgewogen voorlichting aan de doelgroep enindividuele betrokkenen kan aan deze juridische randvoorwaarde in één moeite door worden voldaan.Ten derde is gerichte communicatie een voorwaarde voor de preventieve werking van het beleid. Hetmooiste scenario is natuurlijk dat de georganiseerde misdaad uit eigen beweging afziet van pogingenzich een positie of belangen in de legale, lokale economie te verwerven. Om op gewijzigdeomstandigheden te kunnen reageren, moet je daar echter wel weet van hebben. Een indringendevoorlichting, juíst gericht op diegenen die daadwerkelijk van BIBOB te vrezen hebben, is daarom nietalleen een juridische randvoorwaarde, maar ook een kwestie van efficiency.Voorgesteld wordt:- het belang van communicatie als waarborg en instrument vast te stellen en in het BIBOB-proces teintegreren.- aan de waarschuwingsverplichting inhoud te geven door voor alle (potentiële) belanghebbendeneen informatiebijeenkomst te beleggen.

Afdeling 5.5 Regionale aanpak

Deze nota is tot stand gekomen in samenwerking met een aantal andere gemeenten in het districtMidden-Oost en is inmiddels door de andere colleges vastgesteld. Het ligt in de bedoeling ook na deinwerkingtreding in die gemeenten de samenwerking op dit terrein te blijven zoeken.Vóór regionale samenwerking pleiten diverse doelmatigheidsargumenten:· samenwerken creëert draagvlak, waardoor (BIBOB-)specialisatie mogelijk wordt;· door samen te werken kan dubbel werk worden voorkomen (en daarmee kosten bespaard);· samenwerken leidt tot netwerkvorming, waarbinnen een betere uitwisseling van gegevensmogelijk is;· samenwerking kan leiden tot een doelmatige vermindering van het aantal aanspreekpunten voorrelevante externe organisaties.Complicaties bij samenwerking zijn er ook: aanloopkosten en onzekerheid over het uiteindelijkerendement ervan bijvoorbeeld.Deze doelmatigheidsoverwegingen zijn echter feitelijk secundair ten opzichte van de belangrijkstereden om met de andere gemeenten in het district samen te werken: voorkomen moet worden datproblemen alleen maar verplaatst worden. In de praktijk blijkt dit bij een ongecoördineerde aanpak hetgeval.Naar vormgeving en inhoud is regionale BIBOB-samenwerking een nog uit te werken aspect, maareen eerste aanzet is met het verwoorde in paragraaf 2.10 gegeven.Voorgesteld wordt:bij de verdere implementatie van uw BIBOB-beleid actief de samenwerking met de omliggendegemeenten te zoeken.

Afdeling 5.6 Actieve informatieplicht

Voorgesteld wordt de raad te informeren over uw voornemen met betrekking tot de wet BIBOB zoalsin deze nota behandeld. In verband met de vermoedelijke mediagevoeligheid van het in concretegevallen in stelling brengen van de wet (dat wil zeggen concrete vergunningen weigeren en/ofintrekken) verdient het aanbeveling de raad daar ook van op de hoogte te houden.Voorgesteld wordt:de voorliggende nota ter kennisneming aan de raad te doen toekomen en actualiteiten, in beginselmondeling, aan de raad toe te lichten.

Hoofdstuk 6 KOSTEN

In de vorige paragrafen zijn de voorwaarden voor een succesvol BIBOB-beleid verkend. Aan derealisatie van deze voorwaarden zijn natuurlijk kosten verbonden. In het navolgende schema wordendeze kosten geschat. Deze schatting heeft alleen betrekking op de horecavergunning (omdat daar debulk van het werk uit de voorstellen zit).Juridische randvoorwaarden:zorgvuldige casusbehandeling - de beoordeling van het vragenformulier gemiddeldtenminste 3 uur per aanvraag om horecavergunning extra(± 4 (aantal aanvragen) x 3 uur/jaar extra werk)- Het indienen en afhandelen van een adviesaanvraag bijBureau BIBOB 8 tot 10 uur extra (± 10 uur/jaar extrawerk)- kosten advies Bureau BIBOB: € 500 per te screenenaanvrager/houder/gegadigdeOrganisatorische voorwaardenpersonele invulling (deskundigheid,samenwerking, scholing)Scholingskosten9 € 395 per medewerker + reiskosten en 1werkdag.informatienetwerk onderhouden laagvoorlichting aan de doelgroep niet bijzonder hoog (wel méér dan laag)We moeten ervan uitgaan dat voor een succesvolle inbedding van de wet BIBOB in dehorecavergunningverlening minimaal aan de volgende voorwaarden is voldaan:· een beleidsregel is vastgesteld;· de horecavergunningverlening is aangepast;· de personele invulling daarvan is gerealiseerd;· communicatie met de doelgroep is in gang gezet;· er is sprake van een zorgvuldige casusbehandeling;· een informatienetwerk is opgebouwd en wordt onderhouden.De optelsom van de kosten van realisatie van deze noodzakelijke voorwaarden geeft een beeld van deminimumkosten van toepassing van de wet BIBOB op de horecavergunning. Rekening moet wordengehouden met circa 22 uur per jaar extra.Eventuele juridische procedures (vooral in de eerste jaren te verwachten) zullen daarnaast kosten in desfeer van juridische advisering, procesvertegenwoordiging etc. met zich meebrengen. Bovendien kostBureau BIBOB inschakelen € 500 per te screenen aanvrager/houder/gegadigde.BIBOB van toepassing verklaren op de overige vergunningen brengt eveneens kosten met zich mee.Deze zijn echter veel lastiger te kwantificeren, omdat slechts van incidentele toepassing sprake zalzijn.Voorgesteld wordt:de kosten die invoering van een beleidsregel voor de wet BIBOB met zich meebrengt door teberekenen in de leges.9 Betreft een cursus van 2 dagdelen van de Bestuursacademie. Na de interactieve praktijkdag weet men hoe dewet toegepast wordt in de dagelijkse praktijk. De cursus komt tot stand in samenwerking met Bureau BIBOB.Zie www.bestuursacademie.nl.

Hoofdstuk 7 EVALUATIE

Beleid is alleen zinvol als dat (op termijn) ook iets oplevert. Voor beleid in het kader van de wetBIBOB is dat niet anders. Het is daarom zinvol periodiek stil te staan bij wat de ervaringen met debeleidsregel voor de wet BIBOB zijn. Daarin zijn de volgende aspecten in elk geval van belang:· Hoe vaak is extra informatie in het kader van de beleidsregel aan aanvragers gevraagd;· Heeft deze informatie iets opgeleverd en zo ja wat;· Hoe vaak is een screening door Bureau BIBOB aangevraagd en wat waren hiervan de resultaten;· Hoe vaak zijn vergunningen mede aanleiding van een screening door Bureau BIBOB geweigerd;· Hoe vaak is samenwerking met (een) andere gemeente(n) gezocht en wat heeft dit opgeleverd;· Behoeft de beleidsregel voor de wet BIBOB aanpassing en zo ja welke.Voorgesteld wordt:de beleidsregel voor de wet BIBOB 1 jaar na inwerkingtreden te evalueren en vervolgens iedere3 jaar.

Hoofdstuk 8 SAMENVATTING EN ADVIES

De mogelijkheden van de wet BIBOB zijn onderzocht en er is nagegaan wat de toepasbaarheid van diemogelijkheden zou zijn.In de voorliggende nota is de wet BIBOB globaal geschetst en is voorgesteld de volgendevergunningen onder de werking ervan te brengen:· de horecavergunning voor wat betreft de commerciële horeca;· het verlof alcoholvrij (het schenkverlof) voor zover het betreft het hebben van een internetcaféen/of belwinkel;· de exploitatievergunning uit art. 3.2.1 APV voor het hebben van een seksinrichting ofescortbedrijf;· de milieuvergunning, uitsluitend op indicatie;· de bouwvergunning, uitsluitend op indicatie.Vervolgens is nagegaan wat de voorwaarden voor een succesvolle implementatie van de wet BIBOBzouden zijn. De volgende juridische randvoorwaarden zijn geïdentificeerd:· Het bestuur moet een beleidsregel publiceren, waarin wordt omschreven op welke wijze het vanzijn BIBOB-bevoegdheden gebruik wil gaan maken;· Vergunningverleningsprocedures wijzigen:- Er moeten voortaan extra gegevens worden verzameld,- aanvragen moeten worden getoetst aan het gevaarcriterium uit de wet,- eventueel moet Bureau BIBOB worden ingeschakeld;· Zorgvuldige casusbehandeling is vereist (met name aandacht voor naleving van deinstructienormen uit de wet BIBOB en de Awb)Tegen deze juridische randvoorwaarden mag niet gezondigd worden (op straffe vanaansprakelijkheidsrisico’s).Vervolgens werden de volgende organisatorische voorwaarden belicht:· de werkprocedure moet worden aangepast;· samenwerking met partners met een bijzondere informatiepositie en/of expertise moet wordengezocht en in stand gehouden;· communicatie met de doelgroep is noodzakelijk;· samenwerking met de buurgemeenten is te overwegen;· tijdige verantwoording aan de raad is aan te bevelen.De eerstgenoemde 3 voorwaarden zijn noodzakelijke voorwaarden. Besluiten de wet BIBOB vantoepassing te verklaren gaat niet zonder op deze punten kosten te maken.Vooral de horecavergunningverlening wordt door de van toepassingverklaring van de wet BIBOBarbeidsintensiever. Momenteel worden jaarlijks circa 4 aanvragen voor een dergelijke vergunningingediend. Toepassing van de wet BIBOB geeft een werklastverzwaring van naar verwachting 22 uurjaarlijks (in ieder geval de eerste jaren). Bijkomende kosten zitten daarnaast in te verwachtenjuridische procedures en door Bureau BIBOB uit te voeren screeningen.Voorgesteld wordt om te mikken op een operationele start van toepassing van de wet BIBOB op dehorecavergunningen per 1 oktober 2007. De in de hoofdstukken 4 en 5 geformuleerderandvoorwaarden moeten eerder gerealiseerd zijn.BIBOB is een instrument met mogelijkheden, maar ook met beperkingen. Het is níet zo dat eenvergunning voortaan mag worden geweigerd omdat de aanvrager in relatie staat tot strafbare feiten(wat wel eens wordt gedacht). Vergunningen mogen alleen worden geweigerd als het gevaar bestaatdat ze zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of criminaliteitsopbrengsten aan tewenden. Het criminele gehalte van het plan van de aanvrager staat centraal, niet diens antecedenten.BIBOB is daarom ook geen wondermiddel waarmee criminaliteitgerelateerde verschijnselen in eenbeleidsveld in zijn algemeenheid kunnen worden aangepakt. De mogelijkheden van BIBOB zijn in diezin beperkt. Doorvertaald naar de horecavergunning betekent dit, in de gegeven omstandigheden, datBIBOB niet in de plaats kan komen van een voor die sector te ontwikkelen integraal beleid. Van zo’nbeleid kan het als instrument echter wel zinvol deel uitmaken.Voorgesteld wordt:· in te stemmen met de in deze nota geformuleerde voorstellen, in het bijzonder met het voorstel omde wet BIBOB van toepassing te verklaren op de volgende vergunningen:- de horecavergunning voorzover het betreft de commerciële horeca,- het verlof alcoholvrij uit de Drank- en Horecaverordening voorzover vereist voor het hebbenvan internetcafé en/of belwinkel,- de exploitatievergunning uit art. 3.2.1 APV voor het hebben van een seksinrichting ofescortbedrijf,- de milieuvergunning (alleen op indicatie),- de bouwvergunning (alleen op indicatie);· geen gebruik te maken van de bevoegdheden die de wet BIBOB met betrekking tot subsidies biedt;· aanbestedingen vooralsnog buiten beschouwing te laten en de nieuwe Raamwet Aanbesteden af tewachten;· om de bedoeling van het bestuur met betrekking tot de inzet van het instrumentarium uit de wetBIBOB als volgt te formuleren: personen en organisaties die in relatie staan tot de georganiseerdecriminaliteit de voet dwars zetten bij pogingen actief te worden respectievelijk belangen teverwerven in de plaatselijke economie;· om daarnaast als nevenbedoeling vast te stellen dat dit zijn beslag moet krijgen tegen zo geringmogelijke kosten (“administratieve lasten”) voor burgers en bestuur;· de vragen uit het formulier van Bureau BIBOB te gebruiken voor de extra gegevensverzameling;· het belang van communicatie als waarborg en instrument vast te stellen en in het BIBOB-proces teintegreren;· aan de waarschuwingsverplichting inhoud te geven door voor alle (potentiële) belanghebbendeneen informatiebijeenkomst te beleggen.· bij de verdere implementatie van uw BIBOB-beleid actief de samenwerking met de omliggendegemeenten te zoeken.· de kosten die invoering van een beleidsregel voor de wet BIBOB met zich meebrengt door teberekenen in de leges;· de voorliggende nota ter kennisneming aan de raad te doen toekomen en actualiteiten, in beginselmondeling, aan de raad toe te lichten.· de beleidsregel voor de wet BIBOB 1 jaar na inwerkingtreden te evalueren en vervolgens iedere 3jaar.