Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menterwolde

Beleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menterwolde
Officiële naam regelingBeleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009
CiteertitelBeleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening, artikel 3.23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-2009nieuwe regeling

25-06-2009

Tussenklappen, 8 juli 2009

beleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009

Tekst van de regeling

Artikel 1

1. InleidingOp 19 oktober 2006 heeft de raad de “Beleidsregels voor (neven)activiteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf” vastgesteld. In desbetreffende notitie zijn criteria opgenomen waar een bedrijf of beroep aan huis of een nevenactiviteit van een (agrarisch) bedrijf aan moet voldoen. Door duidelijke beleidsregels kunnen burgers beter te woord worden gestaan en verzoeken sneller worden afgehandeld. De notitie was mede gebaseerd op de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Deze wet is echter per 1 juli 2008 gewijzigd in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Er is daarom besloten om de notitie voor nevenactiviteiten aan huis of aan een (agrarisch) bedrijf aan te passen aan de nieuwe Wro en het beleid tekstueel aan te passen. De inhoud van deze beleidsnotitie wordt betrokken bij en verwerkt in de nieuwe bestemmingsplannen waaraan op dit moment gewerkt wordt.

2. Provinciaal beleidDe provincie geeft in haar beleid aan dat zoveel mogelijk naar combinaties van functies moet worden gestreefd. Uit onderstaande stukken van de provincie moet de conclusie dan ook worden getrokken dat dit als algemeen uitgangspunt moet worden beschouwd. Middels deze beleidsnotitie wordt daar onder meer invulling aan gegeven.

2.1 Voorontwerp Provinciaal Omgevingsplan III Groningen 2009-2013Om het inkomen op peil te houden kan het voor een landbouwbedrijf noodzakelijk zijn om de bedrijfsvoering te verbreden met bepaalde agrarische of andere nevenactiviteiten. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in gebieden waar schaalvergroting niet of onvoldoende mogelijk is.

De landbouw wordt in toenemende mate geconfronteerd met veranderende ruimtewensen, zowel voor de landbouw zelf als voor functies als wonen, natuur, recreatie en water. De provincie Groningen geeft de landbouw de ruimte om op deze ontwikkelingen in te spelen. De provincie stimuleert milieuvriendelijke productie, agrarisch natuurbeheer, biologische landbouw en het verbouwenvan streekeigen producten. Vooral in gebieden met hoge natuur- en landschapswaarden liggen mogelijkheden voor een productiewijze met aanvullende inkomsten uit nevenactiviteiten (verbreding van de landbouw). Te denken valt aan natuur-,landschaps- en waterbeheer, agrotoerisme, detailhandel, welzijnszorg en energieopwekking waarbij de aansluiting bij de kernkarakteristieken een belangrijke voorwaarde is.

Voorwaarden voor nevenactiviteiten agrarische bedrijvenAlgemeen uitgangspunt is dat de landbouw hoofdactiviteit blijft. De niet-agrarische activiteiten blijven daaraan ondergeschikt. Een neventak mag niet leiden tot toename van de verstening van het buitengebied en de activiteiten moeten in beginsel binnen de bestaande bebouwing worden uitgevoerd.

Verkoop agrarische producten op het bouwperceelVerkoop van agrarische producten op het bouwperceel biedt de agrariër de mogelijkheid om zijn inkomen te verhogen, zijn voortbestaan te verzekeren en daarmee ook zijn taak als beheerder van het buitengebied zeker te stellen. Het heeft als bijkomend voordeel dat consumenten ervaren waar de producten vandaan komen. Dit brengt consument en producent dichter bij elkaar. De provincie vindt daarom dat de verkoop van agrarische producten (zoals boerderij- en streekproducten, eieren, zuivel, groenten, fruit, noten, kruiden, bier, wijn) aan huis mogelijk moet zijn. Om te waarborgen dat deze neventak van ondergeschikte aard blijft en om mogelijke negatieve effecten te voorkomen (zoals een onevenredige aantasting van de infrastructuur en het voorzieningenniveau in de dorpen), moet de verkoopruimte van streekeigen agrarische producten beperkt blijven tot een inpandig vloeroppervlak van maximaal 120 m².

De provincie heeft regels voor niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied opgenomen in de provinciale omgevingsverordening:1. Een bestemmingsplan stelt regels voor het toelaten van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven.2. De in het eerste lid voorziende regels betreffen in elk geval :- de beperking van de toegelaten nevenactiviteit tot het agrarische bouwperceel;- het behoud van de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf;- de ondergeschiktheid van de gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de nevenactiviteit vertaalt in de vorm van een maximale vloeroppervlakte;- het behoud van bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden;- de beperking van detailhandel tot het aanbieden en verkopen van streekeigen producten op een inpandige vloeroppervlakte van maximaal 120m².

Formeel is het voorontwerp nog niet vastgelegd. Er wordt echter niet verwacht dat er nog wijzigingen worden doorgevoerd. Het voorontwerp Provinciaal Omgevingsplan III biedt een ruimere mogelijkheid voor detailhandel dan in het verleden.

2.2 Handreiking voor het opstellen en beoordelen van Gemeentelijke Ruimtelijke PlannenWaar mogelijk streeft de provincie naar combinatie van functies. Hiermee is zowel de leefbaarheidgediend als ook een efficiënt ruimtegebruik. Wonen kan bijvoorbeeld worden gecombineerd met hetuitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Een aan huis verbonden beroep mag in een woning zonder meer worden uitgeoefend. Bij aan huis verbonden beroepen wordt volgens jurisprudentie over het algemeen gedacht aan "vrije", dienstverlenende beroepen zoals arts, advocaat, architect of accountant. Prostitutie wordt niet beschouwd als een aan huis verbonden beroep. Als een gemeente ook kapsalons, schoonheidssalons of een hondentrimsalon als een aan huis verbonden beroep wil beschouwen en onder de woonfunctie wil laten vallen, dan zal dat uit de begripsbepaling moeten blijken.

Toetsingscriteria:· Volgens jurisprudentie moet het perceel in overwegende mate zijn woonfunctie houden. Ter voorkoming van interpretatieverschillen is het gewenst dat het gebruik van een woning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep wordt beperkt tot een bepaalde oppervlakte of wordt gebonden aan een percentage van het hoofdgebouw inclusief bijgebouwen.· Het beroep moet een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het aan huis uitoefenen van een beroep of praktijk mag niet leiden tot parkeer-en verkeersoverlast, milieuhinder voor de naaste woonomgeving en visuele hinder bv. als gevolg van lichtreclames.· Detailhandel kan worden toegestaan als dit verband houdt met het aan huis verbonden beroep en daaraan ondergeschikt is.

Het uitoefenen van een bedrijf past in beginsel niet in een woonbestemming. Als niettemin de uitoefening van een bedrijf aan huis wordt toegestaan dan kan dat alleen voor bedrijven die zich verdragen met een woonfunctie en passen binnen een woonomgeving. Het verdient aanbeveling om de beroepen anders dan die voor arts, advocaat enz. alleen bij ontheffing toe te laten, waarbij moet worden aangegeven om welk soort bedrijven het gaat (bv. bedrijven uit categorie I van de VNG-handreiking "Bedrijven en Milieuzonering"). De hierboven genoemde toetsingscriteria zijn eveneens van toepassing.

Beoordelingspunten van de provincie· Als het bestemmingsplan aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven (bij recht) aan huis toelaat, moet uit de begripsbepaling blijken welke beroepen of bedrijven zijn toegestaan. Vrije beroepen zoals dat van een arts, advocaat enz. mogen direct noch indirect worden uitgesloten binnen een woonbestemming.· De planvoorschriften moeten in overeenstemming zijn met de genoemde toetscriteria.· De ontheffingsbevoegdheid voor bedrijfsactiviteiten aan huis moet voldoende zijn begrensd.· De belangen, waaraan getoetst moet worden, dienen te worden vermeld.

3. ActiviteitenIn de meeste bestemmingsplannen is de bepaling opgenomen dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet strijdig is met de desbetreffende bestemming, als de desbetreffende bestemming in overwegende mate gehandhaafd blijft.

Tegen het hebben van een nevenactiviteit bestaan geen bezwaren mits het kleinschalig van aard blijft. De vermenging van activiteiten hoeft geen afbreuk te doen aan de bestemming, mits de kleinschaligheid (ondergeschikt aan de functie, overlast omgeving etc.) in de hand kan worden gehouden. De bedrijvigheid kan zelfs een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in het gebied. Echter de oorspronkelijke functie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven.

Bedrijvigheid kan in drie categorieën worden onderscheiden1. Vrij beroep/aan-huis- verbonden beroep: Het gaat hier om de vrije beroepen oftewel aan huis verbonden beroepen. De begrippen aan huis verbonden beroep, beroep aan huis en vrij beroep worden synoniem gebruikt. Onder een aan huis verbonden beroep wordt verstaan: een dienstverlenend beroep dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dan een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Door de kamer van koophandel wordt onder een vrije beroepsbeoefenaar verstaan: iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch of Hbo-niveau liggen. Voor het uitoefenen van een vrij beroep is geen ontheffing nodig van de bestemmingsplanbepalingen omdat het uitoefenen van een vrij beroep aan huis geacht dient te passen binnen de woonfunctie. Dit feit is meerdere malen bevestigd door de jurisprudentie. In bijlage I wordt een lijst weergegeven van de vrije beroepen. Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als een vrij beroep, tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.

2. beroeps-en/of bedrijfsmatige activiteiten: Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten. Onder beroepsactiviteiten in of bij een woning wordt verstaan het beroep-en of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

Onder bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning wordt verstaan het bedrijfsmatig verlenen van diensten cq. uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid. In tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. In bijlage II wordt een lijst weergegeven van de meest voorkomende beroep en/of bedrijfsmatige activiteiten. Deze lijst is niet limitatief. Het uitgangspunt bij deze activiteiten moet zijn dat het woonkarakter niet wezenlijk mag worden aangetast.

3. Detailhandelsactiviteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf. Het in beperkte mate als nevenactiviteit verkopen en/of leveren van goederen in verband houdende met beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten alsmede de goederen die ter plaatse in het kader van het aan huis-of bedrijf gebonden beroep- of bedrijf zijn vervaardigd en dit vanuit een woning of een (agrarisch) bedrijf met bijbehorende gebouwen waarin de functie in hoofdzaak behouden blijft.

4. CriteriaVoor de beschreven situaties worden de volgende criteria aangeduid aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of een beroeps-en/of bedrijfsmatige activiteit of detailhandelactiviteiten aan huis of aan een (agrarisch) bedrijf dan niet kan worden toegelaten.

4.1 beroeps-en/of bedrijfsmatige activiteitenA De woonfunctie moet in hoofdzaak gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;2. de beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten uitsluitend inpandig mogen worden verricht;3. maximaal 25 % van de vloeroppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten met een maximum van 60 m² bruto-vloeroppervlak; 4. degene die beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten uitoefent ook (hoofd)bewoner van de woning dient te zijn;5. eventuele reclame-uitingen dienen zich conform de Algemene Plaatselijke Verordening te beperken tot een bord of borden van bescheiden omvang: gezamenlijk geen grotere oppervlakte dan 0,50 m² en geen van allen een grotere afmeting in één richting dan 1,00 meter. Voor plaatsing van een reclamebord dient een vergunning te worden aangevraagd.

B Het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:1. de uitstraling van de activiteiten in aard, omvang en intensiteit moet passen binnen het karakter van de omringende woonomgeving;2. de activiteiten kleinschalig van aard zijn waarvoor meldings-en vergunningplicht krachtens de milieuwetgeving niet van toepassing zijn;3. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; daarbij geldt als uitgangspunt dat in principe op eigen terrein dient te worden geparkeerd.

4.2 Detailhandelactiviteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijfA De woon- of oorspronkelijke bedrijfsfunctie moet in hoofdzaak gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:1. de woonfunctie dan wel oorspronkelijke bedrijfsfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moeten blijven;2. de activiteiten uitsluitend inpandig mogen worden verricht;3. maximaal 25 % van de vloeroppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt met een maximum van 60 m²;4. naast producten van eigen kweek of met eigen producten gemaakte eindproducten, in beperkte mate door derden gefabriceerde producten mogen worden verkocht waarvoor maximaal 10% van het toegestane brutovloeroppervlak, zoals hiervoor onder 3 vermeld, mag worden aangewend;5. degene die de detailhandelsactiviteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf) uitoefent ook (hoofd)bewoner van de woning respectievelijk (hoofd)gebruiker van het bedrijf dient te zijn; 6. eventuele reclame-uitingen dienen zich conform de bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening te beperken tot een bord van zeer bescheiden omvang: gezamenlijk geen grotere oppervlakte dan 0,50 m2 en geen van allen een grotere afmeting in één richting dan 1,00 meter. Voor plaatsing van een reclamebord dient een vergunning te worden aangevraagd.

B Het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woon- of bedrijfsmilieu opleveren. Het karakter van de wijk of de buurt moet worden gehandhaafd. Dit betekent dat:1. de uitstraling van de activiteiten in aard , omvang en intensiteit moet passen binnen het karakter van de omringende woon- respectievelijk bedrijfsomgeving;2. de activiteiten kleinschalig van aard zijn waarvoor meldings- en vergunningplicht krachtens de milieuwetgeving niet van toepassing zijn;3. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; daarbij geldt als uitgangspunt dat in principe op eigen terrein dient te worden geparkeerd.

5. ProcedureelNaar aanleiding van een verzoek van een initiatiefnemer, wordt op grond van de hiervoor genoemde definitiebepalingen bepaald of dit gekenmerkt dient te worden als:- vrije beroep oftewel aan huis verbonden beroep, of- beroeps- en/of bedrijfsmatig activiteit, of- detailhandelactiviteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf.

Nadat vaststaat onder welk categorie het initiatief valt, moet het geldende bestemmingsplan geraadpleegd worden. In de voorschriften van het bestemmingsplan staat beschreven wat is toegestaan.

Het uitoefenen van een vrij beroep oftewel aan huis verbonden beroep is bij recht toegestaan. Echter er moet wel aan de gestelde voorwaarden worden voldaan zodat de woonfunctie primair blijft

Wanneer sprake is van beroeps- en /of bedrijfsmatige activiteiten of detailhandelactiviteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf en wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen ex. artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 4.1.l lid 1 sub i Besluit ruimtelijke ordening. Dit wordt vervolgens gepubliceerd in Tussenklappen. Belanghebbenden kunnen naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken. Na afloop van de termijn wordt een besluit genomen.

Moet voor het uitoefenen van de activiteiten nog worden verbouwd dan moet hier separaat nog een bouwvergunning voor worden aangevraagd.

 

Figuur 1 schematische weergave

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6. HardheidsclausuleEr wordt verwezen naar de inherente afwijkingsbevoegdheid zoals aangegeven in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierin wordt aangegeven dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

7.CiteertitelDeze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009”.

8. Inwerkingtreding en bekendmakingDit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking. Bekendmaking geschiedt door publicatie in de Tussenklappen en vervolgens op het gemeentehuis gedurende zes weken voor een ieder ter inzage leggen van het besluit.

Burgemeester en wethouders van Menterwolde,

E.A. van Zuijlen, K. Nieland,burgemeester secretaris

Bijlage I

Onder vrije beroepen wordt verstaan:- advocaat- account-administratieconsulent- alternatieve genezer- architect- belastingconsulent- bouwkundig architect- dierenarts- fysiotherapeut- gerechtsdeurwaarder- huidtherapeut- huisarts- interieurarchitect- juridisch adviseur- kunstenaar- logopedist- makelaar- medisch specialist- notaris- oefentherapeut- orthopedagoog- psycholoog- raadgevend adviseur- redacteur- registeraccountant- stedenbouwkundige- tandarts- tandarts-specialist- (al dan niet beëidigd) tolkvertaler- tuin- en landschapsarchitect- verloskundigeBijlage II

Bij uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten valt o.a. te denken aan:- autorijschool (geen theorie)- bloemschikker- computerservice (o.a. systeembouw/-analyse)- decorateur- fietsenreparateur- fitness-studie- fotograaf- goud- en zilversmid- glazenwasser- hoedenmaker- hondentrimmer- instrumentenmaker- kaarsenmaker- kapsalon- klompenmaker- koeriersdienst- lijstenmaker- loodgieter- meubelmaker- nagelstudio/pedicure- pottenbakker- prothesemaker- reisorganisatie (kleinschalig)- reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio’s-Tv’s/horloges etc.)- schoonheidsspecialist- traiteur- zadelmaker

Activiteiten naar gelijke aard kunnen ook gelijkgesteld worden aan bovenstaande activiteiten

 

Besluit 1

No.: 6/7.

 

 

De raad van de gemeente Menterwolde;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2009;

Gelet op artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening;

 

B E S L U I T:

 

1. tot het intrekken van de beleidsregels voor (neven)activiteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf vastgesteld op 19 oktober 2006.

2. tot het vaststellen van beleidsregels beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis of aan een agrarisch bedrijf 2009;

3. tot het integreren van de beleidsregels in nieuw op te stellen bestemmingsplannen.

 

Muntendam, 25 juni 2009.De raad voornoemd,

De voorzitter, De griffier,

 

(E.A. van Zuijlen) (F.A.P. Grit)