Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

Verordening op de raadscommissies van stadsdeel Amsterdam-Noord 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies van stadsdeel Amsterdam-Noord 2007
CiteertitelVerordening op de raadscommissies van het stadsdeel Amsterdam-Noord 2007
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-12-200703-04-2012nieuwe regeling

 

Noord-Amsterdams Nieuwsblad, 20-11-2007

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    agendacommissie: overleg van de voorzitter van de raad met de voorzitters van de raadscommissies ten behoeve van het voorbereiden van agenda’s van de raad, de raadscommissies en de Burgeravond;

  • b.

    commissie: raadscommissie zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • c.

    commissielid: lid van de commissie zoals bedoeld in deze verordening;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Noord;

  • e.

    raad: deelraad van het stadsdeel Amsterdam-Noord;

  • f.

    raadslid: lid van de raad van het stadsdeel Amsterdam-Noord;

  • g.

    reglement van orde: het Reglement van orde voor de vergaderingen van de deelraad Amsterdam-Noord 2007;

  • h.

    secretaris: secretaris van een commissie of diens vervanger;

  • i.

    vergadering: vergadering van een commissie;

  • j.

    voorzitter: voorzitter van een commissie;

  • k.

    waarnemer: commissielid niet zijnde raadslid.

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling commissies

  • 1. De raad stelt bij afzonderlijk besluit commissies in.

  • 2. De raad bepaalt bij afzonderlijk besluit het aantal leden van de commissie.

  • 3. Bij de samenstelling van een commissie zorgt de raad voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.

Artikel 3 Taken

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het voorbereiden van de besluitvorming door de raad op de beleidsterreinen die bij hun instelling aan de commissies zijn opgedragen;

  • b.

    het voeren van overleg met het dagelijks bestuur.

Artikel 4 Benoeming en aftreding commissieleden en plaatsvervangende commissieleden

  • 1. De commissieleden worden, op voordracht van de fracties, door de raad benoemd uit leden van de raad of uit door de fracties voor te dragen waarnemers.

  • 2. Voor ieder commissielid kan de raad een plaatsvervangend commissielid benoemen.

  • 3. De commissieleden en plaatsvervangende commissieleden treden af wanneer de raad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de raad, evenals op eigen verzoek.

Artikel 5 Waarnemer

  • 1. De raad kan, op voordracht van een fractie, een persoon die geen raadslid is benoemen tot lid of plaatsvervangend lid van één of meer commissies.

  • 2. De raad bepaalt het maximale aantal waarnemers per fractie.

  • 3. Ten aanzien van waarnemers zijn de artikelen 10, 11, 12, 13, 14 15 en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Met dien verstande dat artikel 13, eerste lid, sub o, zo gelezen wordt, dat dit slechts geldt voor ambtenaren van het stadsdeel.

  • 4. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat-waarnemer is het bepaalde in artikel 5 van het Reglement van orde van overeenkomstige toepassing. Dit onderzoek heeft betrekking op dezelfde bescheiden als in het geval van raadsleden, met uitzondering van de in artikel V 1, eerste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving. Deze bescheiden worden door de betrokkene aan de raad overgelegd.

  • 5. Een waarnemer geeft schriftelijk aan de voorzitter van de raad te kennen, of hij de benoeming aanvaardt.

  • 6. Zodra blijkt, dat een waarnemer één van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op waarnemer te zijn.

Artikel 6 Plaatsvervanger

  • 1. In geval van verhindering kan een commissielid zich laten vervangen door zijn plaatsvervanger of door een raadslid van zijn fractie.

  • 2. Van deze vervanging dient voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter melding te worden gedaan.

Artikel 7 Benoeming voorzitter en plaatsvervangerschap

  • 1. Elke commissie heeft een voorzitter. De voorzitters van de commissies worden benoemd door de raad en zijn lid van de agendacommissie. Tot voorzitter worden benoemd personen die lid zijn van de raad.

  • 2. De voorzitter wordt geacht lid te zijn van de commissie boven het door de raad vastgestelde aantal leden zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 3. In geval van verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door en uit de commissie benoemde plaatsvervangend voorzitter, die tevens raadslid is.

  • 4. De raad stelt in een profielschets de taken van de voorzitter.

Artikel 8 Secretaris

  • 1. Elke commissie wordt terzijde gestaan door een secretaris, die deel uitmaakt van de griffie.

  • 2. De secretaris is aanwezig bij de vergadering van de commissie.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een medewerker van de griffie.

  • 4. De secretaris is belast met het verlenen van bijstand aan de commissie, het ondersteunen van de voorzitter en draagt zorg voor het maken van het verslag van de vergadering.

Artikel 9 Aanwezigheid en deelname leden dagelijks bestuur

De voorzitter kan een of meer leden van het dagelijks bestuur uitnodigen, al dan niet op zijn/hun verzoek, in de vergadering aanwezig te zijn en deel te nemen aan de beraadslagingen.

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderingen en voorbereiding

Artikel 10 Frequentie
  • 1. De vergaderingen worden in de regel gehouden volgens het door de raad vastgestelde vergaderschema.

  • 2. De vergaderingen vangen aan om 20.00 uur en eindigen uiterlijk om 22.30 uur, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 11 Oproeping
  • 1. De voorzitter zendt tenminste zeven dagen voor een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproeping onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproeping aan de commissieleden verzonden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie, na het verzenden van de oproeping als bedoeld in dit artikel, tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt door de voorzitter met de daarbij behorende stukken aan de commissieleden verzonden en, zo mogelijk, digitaal ter beschikking gesteld.

  • 4. De aanvullende agenda wordt zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt door plaatsing op de internetsite van het stadsdeel, zoals bedoeld in artikel 14, eerste lid, en ter inzage gelegd op de in artikel 15 bedoelde wijze.

Artikel 12 Agenda
  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van elk commissielid kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 2. Op voorstel van elk commissielid kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een huis-aan-huis blad en door plaatsing op de internetsite van het stadsdeel openbaar gemaakt tegelijkertijd met het verzenden van de oproeping zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, evenals de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht zoals bedoeld in artikel 18.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de internetsite van het stadsdeel geplaatst.

Artikel 14 Ter inzage legging van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de in artikel 11, eerste lid, bedoelde oproeping voor een ieder op het stadsdeelhuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van deze oproeping stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de commissieleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving en via de internetsite van het stadsdeel.

  • 2. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een commissielid inzage.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 15 Presentie

Ieder commissielid tekent, voordat hij of zij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Direct na sluiting van de vergadering, zoals bedoeld in artikel 28, wordt deze lijst door de voorzitter en secretaris afgesloten en ondertekend.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal commissieleden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige commissieleden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping voor de volgende vergadering is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden aanwezig is.

Artikel 17 Bijwonen vergadering door andere raadsleden en niet-raadsleden
  • 1. Raadsleden die niet in de commissies zitting hebben kunnen de vergadering van de commissies bijwonen en aan de beraadslagingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht. Zij melden dit voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter en geven aan bij welk onderwerp zij aan de beraadslagingen wensen deel te nemen.

  • 2. De voorzitter is bevoegd, al dan niet op voorstel van een commissielid of van de agendacommissie, niet-commissieleden uit te nodigen de vergadering bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslaging over een agendapunt, tenzij een meerderheid van de commissie anders beslist.

Artikel 18 Spreekrecht burgers
  • 1. Belangstellenden kunnen deelnemen aan de beraadslagingen over onderwerpen die ter bespreking zijn geagendeerd.

  • 2. Belangstellenden kunnen inspreken over onderwerpen die ter advisering zijn geagendeerd. Zij doen dit voorafgaand aan de behandeling van het onderwerp door de commissie.

  • 3. Degene die wil inspreken, op de wijze zoals bedoeld in het tweede lid, voert niet het woord dan na dit verkregen te hebben van de voorzitter, die het verleent in volgorde waarin de verzoeken zijn ontvangen. Het is commissieleden toegestaan een korte informatieve vraag te stellen zonder dat zij in discussie gaan of een betoog houden.

  • 4. Degene die wil deelnemen aan de beraadslagingen op de wijze zoals bedoeld in het eerste lid of wil inspreken op de wijze zoals bedoeld in het tweede lid, dient dit 24 uur voor aanvang van de vergadering te melden aan de secretaris onder opgave van naam, adres en onderwerp waarover men wil deelnemen aan de beraadslagingen of wil inspreken. Deze termijn geldt niet voor agendapunten opgenomen in een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 11, derde lid.

  • 5. Degene die het woord wil voeren over niet geagendeerde onderwerpen, wordt naar de Burgeravond verwezen.

Artikel 19 Verslag
  • 1. De secretaris is verantwoordelijk voor het maken van het verslag van elke vergadering en het bijhouden van de presentielijst.

  • 2. Het voorlopige verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, gelijktijdig met de schriftelijke oproeping, zoals bedoeld in artikel 11, aan de commissieleden toegezonden, en, zo mogelijk, digitaal beschikbaar gesteld. Het voorlopige verslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. Het verslag vermeldt:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de ter vergadering aanwezige commissieleden en de leden van het dagelijks bestuur, allen voorzover aanwezig, evenals van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld;

    • b.

      welke commissieleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een (geredigeerd) woordelijk verslag van het gesprokene met vermelding van de namen van de commissieleden die het woord voerden;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie op grond van het bepaalde in artikel 17 door de commissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4. De vaststelling van het verslag wordt in de regel voor de eerstvolgende vergadering geagendeerd.

  • 5. De commissieleden, de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is.

Artikel 20 Orde van de vergadering
  • 1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 3. Van deze volgorde kan worden afgeweken indien een commissielid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde.

  • 4. De voorzitter stelt het commissielid dat het woord voor een persoonlijk feit verzoekt, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.

  • 5. De voorzitter kan een interruptie nadrukkelijk of stilzwijgend toelaten.

Artikel 21 Voorstellen van orde
  • 1. Alle commissieleden hebben het recht, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, een voorstel van orde te doen.

  • 2. Een dergelijk verzoek heeft betrekking op het tijdstip/of de wijze van behandeling van enig onderwerp.

  • 3. Een voorstel van orde wordt terstond afzonderlijk in behandeling genomen. Niemand mag daarbij langer het woord voeren dan drie minuten in de eerste en een minuut in de tweede spreektermijn.

Artikel 22 Termijnen beraadslagingen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een commissielid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

Artikel 23 Spreektijd
  • 1. De commissie kan op voorstel van de voorzitter bij de aanvang van of tijdens de vergadering regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden, zowel in eerste termijn als in eventuele volgende termijnen.

  • 2. Ingeval spreektijden zijn afgesproken, ziet de voorzitter in overleg met de secretaris toe op het naleven van de afgesproken spreektijden.

Artikel 24 Handhaving orde
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een commissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Schorsing vergadering
  • 1. De voorzitter kan in bijzondere gevallen, evenals ter handhaving van de orde zoals bedoeld in artikel 24, derde lid, de vergadering voor een door hem of haar te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten, tenzij de commissie anders besluit.

  • 2. De voorzitter kan de vergadering eveneens schorsen indien een commissielid daartoe gelet op de beraadslagingen een verzoek doet. Bij een dergelijk verzoek wordt tevens de tijdsduur van de schorsing aangegeven, welke niet langer dan twintig minuten mag bedragen. Na het verstrijken van de voor schorsing bestemde tijd, heropent de voorzitter de vergadering, waarna direct een nieuwe schorsing kan worden gevraagd. Deze mag ten hoogste tien minuten bedragen. Na deze tweede schorsing heropent de voorzitter de vergadering, waarna de beraadslagingen worden voortgezet.

  • 3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij of zij de vergadering voor een door hem of haar bepaalde tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Artikel 26 Besluitvorming
  • 1. Besluiten van de commissie worden bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige commissieleden genomen.

  • 2. De voorzitter van de commissie heeft geen stemrecht.

  • 3. Indien in een voltallige vergadering de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Bij staking van stemmen in een niet-voltallige vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering opnieuw gestemd. Wanneer de stemmen in deze vergadering wederom staken, wordt het voorstel eveneens geacht te zijn verworpen.

Artikel 27 Sluiting beraadslaging

Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 28 Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering zodra alle aan de orde gebrachte onderwerpen zijn behandeld of sluiting de commissie wenselijk voorkomt.

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4 Besloten vergadering

Artikel 29 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

Artikel 31 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 32 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering van de commissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers

Artikel 33 Toehoorders en pers

  • 1. In de openbare vergaderingen worden op de voor het publiek gereserveerde tribune zoveel toehoorders toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders niet toegestaan. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van het in het tweede lid bedoelde voorschrift. Zonodig kan de voorzitter in het kader van deze handhaving toehoorders uit de raadzaal laten verwijderen.

Artikel 34 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens een openbare vergadering in de vergaderzaal geluid- en/of beeldregistraties willen maken, delen dit aan de voorzitter mee en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 35 Verbod gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 36 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, of bij twijfel over de toepassing van deze verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37 Intrekking oude regeling

De Verordening op de raadscommissies stadsdeel Amsterdam-Noord vastgesteld op 10 april 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 38 In werking treden

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening op de raadscommissies van het stadsdeel Amsterdam-Noord 2007.