Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

Algemene Subsidieverordening Amsterdam-Noord 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Amsterdam-Noord 2007
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Amsterdam-Noord 2007
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2
  2. Gemeentewet, artikel 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-04-201001-01-2013Ingetrokken

 

Noord-Amsterdams Nieuwsblad 25-12-2012

5636-A
01-01-200707-04-2010nieuwe regeling

 

Noord Amsterdams Nieuwsblad, 26-12-2006

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

A. aanbesteding: een door het dagelijks bestuur uit te schrijven procedure voor het aanvragen van subsidie, waarbij de subsidieontvanger wordt geselecteerd in een openbare procedure volgens vooraf vast te stellen inhoudelijke en financiële criteria

B. activiteitenplan: een overzicht van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd inclusief de daarmee nagestreefde doelstellingen en prestaties, waarbij per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen worden vermeld;

C. budgetsubsidie:een eenmalige of periodieke subsidie, die wordt toegekend ten behoeve van tevoren overeengekomen activiteiten voor een periode van maximaal vier jaar als het stadsdeel de activiteiten, die met de subsidie worden verricht, inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen;

D. eenmalige subsidie: een subsidie ten behoeve van activiteiten met een eenmalig karakter ten behoeve van de financiering van bijzondere uitgaven;

E. exploitatiesubsidie: een eenmalige of periodieke subsidie, die wordt verleend ten behoeve van voortdurende activiteiten en in direct verband staan met de exploitatiekosten;

F. investeringssubsidie: een subsidie in de stichtingskosten of in de kosten van herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen of inrichtingen;

G. gelieerde rechtspersonen: hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    Rechtspersonen waaraan in het verleden een groter bedrag dan €450,- om niet ter beschikking is gesteld, waarover de aanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

  • b.

    Rechtspersonen waarbij de aanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;

  • c.

    Rechtspersonen, die statutaire bepalingen kennen op grond waarvan bij liquidatie gelden kunnen toevloeien naar de aanvrager;

  • d.

    Rechtspersonen, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel hebben de aanvrager financieel te ondersteunen.

H. prestatie: activiteiten en produkten/diensten en beoogde maatschappelijke en/of persoonlijke effecten, gericht op het realiseren van de nagestreefde maatschappelijke doelen;

I. periodieke subsidie: een subsidie, die van jaar tot jaar wordt toegekend aan een rechtspersoon ten behoeve van voortdurende activiteiten;

J. reserve: het eigen vermogen van de instelling niet zijnde een voorziening, zoals bedoeld in dit artikel onder n;

K. subsidietoekenning: het verlenen of verstrekken van subsidie.

L. subsidieverstrekking: het vaststellen van de subsidie (ingevolge afdeling 4.2.5. Awb) voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening (ingevolge afdeling 4.2.3. Awb) plaatsvindt;

M. subsidieverlening: de beslissing tot het toekennen van subsidie, waarbij na afloop van het subsidietijdvak een afzonderlijk besluit tot het vaststellen van de subsidie wordt genomen;

N. subsidievaststelling: het besluit waarbij de hoogte van de subsidie welke wordt toegekend definitief is bepaald;

O. voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voor zover deze tijdens het overleg, als bedoeld in artikel 7 als zodanig door het Dagelijks bestuur is aangemerkt;

P. waarderingssubsidie: een subsidie, die wordt verstrekt om activiteiten aan te moedigen of te ondersteunen zonder inhoudelijk op prestaties en resultaten te sturen;

Q. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle door stadsdeel Amsterdam-Noord te verlenen subsidies. Uitzondering vormen door het stadsdeel uit te voeren bekostigingsregelingen van de Europese Unie, het Rijk, de Provincie of de gemeente Amsterdam, voor zover daarin de wijze van bekostiging dwingend is voorgeschreven.

Artikel 3 Subsidiebudget

De deelraad kan jaarlijks een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4:25 Awb, instellen voor bepaalde subsidies, c.q. soorten van subsidies.

Artikel 4 Bevoegdheid tot subsidiëren

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het verstrekken, dan wel verlenen en vaststellen van de subsidie.

Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 5 Rechtspersoonlijkheid
  • 1. De subsidie wordt slechts toegekend aan een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

  • 2. Van het in het eerste lid bepaalde kan het dagelijks bestuur afwijken in bijzondere omstandigheden ter beoordeling van het dagelijks bestuur.

Artikel 6 Controle
  • 1 . Het dagelijks bestuur is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de artikelen 25, 26 en 29 bedoelde verslagen.

  • 2. De administratie van de subsidieontvanger dient zodanig ingericht te zijn, dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voor zover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.

Artikel 7 Medewerking aan onderzoek

De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door het stadsdeel nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

Artikel 8 Toegankelijkheid
  • 1. Behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit dienen de activiteiten van de subsidieontvanger open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, leeftijd, sekse, seksuele geaardheid of burgerlijke staat.

  • 2. De activiteiten van de subsidieontvanger mogen in geen enkel opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens en van het kind.

  • 3. Waar activiteiten uitgevoerd worden door subsidieontvanger in een accommodatie dient deze mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 9 Democratisering

De inrichting en werkwijze van bestuur en eventuele andere organen van de subsidieontvanger dienen te voldoen aan democratische principes: het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, dienen in de gelegenheid te zijn invloed uit te oefenen op het beleid van subsidieontvanger.

Artikel 10 Diversiteitsbeleid

De subsidieontvanger dient een diversiteitsbeleid te voeren.

Artikel 11 Kennisgeving

De subsidieontvanger stelt het dagelijks bestuur onverwijld op de hoogte van:

  • a.

    Het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

  • b.

    (het voornemen tot het doen van aangifte tot) Zijn faillissement of (het aanvragen van) zijn surséance van betaling;

  • c.

    De verlening of verstrekking van subsidie zoals bedoeld in artikel 13, derde lid.

Artikel 12 Toestemming
  • 1. De subsidieontvanger heeft de voorafgaande schriftelijke toestemming van het dagelijks bestuur nodig voor:

    • -

      het om niet ter beschikking stellen van bedragen hoger dan € 50 aan derden;

    • -

      het verstrekken van financiële vergoedingen aan bestuursleden van de subsidieontvanger;

    • -

      de in artikel 4:71 lid 1 Awb onder a. tot en met j. genoemde handelingen.

  • 2. Op de beslissing van het dagelijks bestuur is artikel 4:71 tweede, derde en vierde lid Awb van toepassing.

Hoofdstuk 3 Subsidieverstrekking/- verlening

Artikel 13 Aanvraag
  • 1. Een aanvraag voor een periodieke subsidie of eenmalige budget-/exploitatie-/investeringssubsidie dient voor 1 juli voorafgaand aan het jaar, ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige waarderingssubsidie dient minimaal acht weken voor aanvang van de activiteit te worden ingediend. 3. Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of derden, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. In de aanvraag wordt vermeld in hoeverre de te subsidiëren activiteiten aansluiten bij het beleid van het stadsdeel.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan modellen c.q. richtlijnen vaststellen voor de bescheiden, zoals bedoeld in de hier voorgaande leden van dit artikel.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan besluiten om de aanvraagprocedure in de vorm van een aanbesteding te laten verlopen. Het dagelijks bestuur stelt algemene richtlijnen vast waarin de criteria zijn opgenomen waaraan een aanbestedingsprocedure moet voldoen. In deze richtlijnen zijn in ieder geval bepalingen opgenomen over de wijze van publicatie van de procedure en inhoudelijke criteria, de indieningstermijn en de afhandeling van de aanvragen.

Artikel 14 Gegevens bij de aanvraag
  • 1. Bij een eerste aanvraag voor subsidie worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten en de reglementen, die de inrichting en de werkzaamheden regelen;

    • b.

      een actuele opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 2. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan dat zowel kwalitatief als kwantitatief inzicht biedt in de prestaties en de daarmee nagestreefde doelen voor de betreffende budgetperiode;

    • b.

      een begroting met een overzicht van alle voor de budgetperiode geraamde inkomsten en uitgaven, die verbonden zijn met de prestaties en waarbij de inkomsten en kosten zijn gespecificeerd per activiteit of cluster van activiteiten.

  • 3. Bij een aanvraag voor een exploitatiesubsidie worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1, sub a met een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en dat per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen vermeldt;

    • b.

      een begroting met een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven en een toelichting per begrotingspost;

    • c.

      een balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 4. Bij een aanvraag voor een eenmalige of waarderingssubsidie worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een begroting van alle uitgaven en inkomsten betrekking hebbende op de te subsidiëren activiteit;

    • b.

      een motivering, die kan worden getoetst aan de door de deelraad nader gestelde criteria voor een begrotingspost/budget/subsidieterrein.

    • c.

      een balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 5. Bij een aanvraag voor een investeringssubsidie worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een kostenspecificatie of –raming van de voorgenomen investering;

    • b.

      een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de investering voortvloeien.

Artikel 15 Weigeringsgronden

De subsidie kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen, geweigerd worden, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    De activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op het stadsdeel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van het stadsdeel;

  • b.

    De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met enig wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    De aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden uit eigen middelen dan wel uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    De aanvraag niet past binnen het beleid van het stadsdeel.

Artikel 15a Extra weigeringsgrond
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder lid 1, kan het Bureau Bibob, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 16 Reserves
  • 1. Onder eigen middelen, zoals bedoeld in artikel 15 onder d, worden de aanwezige reserves verstaan, voor zover deze een percentage van vijftien van het subsidiebedrag, berekend per datum eindbalans van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, overschrijden. Het dagelijks bestuur is bevoegd een afwijkend percentage vast te stellen.

  • 2. Naast de in lid 1 genoemde reserves kan het dagelijks bestuur bepalen dat subsidieaanvrager een reserve voor een bepaald doel aanhoudt. De subsidieaanvrager dient hiervoor een afzonderlijke aanvraag in. Het dagelijks bestuur bepaalt de hoogte van de reserve, die voor het doel kan worden aangehouden.

  • 3. Onder middelen van derden, zoals bedoeld in artikel 15, onder d, worden onder meer verstaan de reserves van door het dagelijks bestuur nader aan te wijzen gelieerde rechtspersonen, zoals bedoeld in artikel 1, onder i.

  • 4. Indien de subsidieaanvrager over voldoende eigen middelen, zoals bedoeld in artikel 15, onder d, beschikt (dat wil zeggen meer reserve dan vijftien procent van het subsidiebedrag, dan wel middelen van derden), zijn deze middelen onderwerp van gesprek in het overleg, zoals bedoeld in artikel 21.

Artikel 16a Financiële positie

De subsidieontvanger stelt het dagelijks bestuur onmiddellijk op de hoogte van substantiële wijzigingen in zijn financiële positie.

Artikel 17 Beslistermijn
  • 1. Bij een behandeling in het kader van de begrotingsprocedure geeft het dagelijks bestuur binnen 6 weken na vaststelling van de stadsdeelbegroting een beschikking over toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur binnen de gestelde termijn geen beschikking heeft gegeven, wordt de aanvrager vóór het einde van de gestelde termijn van het uitstel op de hoogte gesteld.

Artikel 18 Restitutie reservevorming
  • 1. De subsidieontvanger is restitutie aan het stadsdeel verschuldigd voor zover het toekennen van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41 tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt het gehele bedrag gerestitueerd.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de restitutie wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop restitutie door de subsidieontvanger verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 18a De subsidievaststelling

De subsidie kan lager worden vastgesteld dan op het bedrag waarvoor zij is verleend, indien:

  • a.

    de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is verleend;

  • b.

    de subsidieontvanger niet (voldoende) overeenkomstig zijn doelstelling werkzaam is en hier ondanks een schriftelijke waarschuwing van het Dagelijks bestuur geen verandering in heeft gebracht;

  • c.

    de subsidieontvanger kennelijk een financieel wanbeleid voert.

Hoofdstuk 4 Budgetsubsidies

Artikel 19

Op de aanvraag, het toekennen, het verlenen, de verplichtingen en het vaststellen van een budgetsubsidie is afdeling 4.2.8 Awb van toepassing, tenzij hier anders is aangegeven.

Artikel 20 Initiatief

Artikel 21 Overleg
  • 1. Het dagelijks bestuur treedt in overleg met de subsidieaanvrager teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de van de aanvrager te verlangen activiteiten en prestaties, de overige subsidieverplichtingen en de door het stadsdeel ter beschikking te stellen middelen. Van het overleg kan met toestemming van de aanvrager worden afgezien.

  • 2. Als een aanbestedingsprocedure is gevolgd vindt het overleg, genoemd in het eerste lid, pas plaats na selectie van de subsidieontvanger.

Artikel 22 Subsidieverstrekking/-verlening
  • 1. Het dagelijks bestuur verstrekt, dan wel verleent de subsidie, eventueel voor een langer tijdvak dan één jaar, maar voor niet langer dan vier jaar.

  • 2. Aan de subsidieverstrekking/verlening kunnen door het Dagelijks bestuur verplichtingen worden verbonden. In ieder geval wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke prestaties door de subsidieontvanger met de ter beschikking gestelde subsidie verricht moeten worden.

  • 3. In de subsidieverplichtingen kan vooraf bepaald worden dat na afloop van het tijdvak waarvoor een subsidie is verleend, de vaststelling van de subsidie plaatsvindt. Dan wordt tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven deze zal plaatsvinden.

Artikel 23 Uitbetaling

Het dagelijks bestuur geeft in de subsidiebeschikking aan op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan.

Artikel 24 Verplichtingen

Aan het toekennen van subsidie worden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger verbonden:

  • a.

    Het verzekeren van de eigendommen van de subsidieontvanger en zijn medewerkers en vrijwilligers tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid;

  • b.

    Het melden van wijziging van statuten en bestuurssamenstelling;

  • c.

    Het hebben van een klachtenregeling ten behoeve van de afnemers van de door de organisatie verleende diensten.

Artikel 25 Tussenrapportage
  • 1. Uiterlijk op 1 augustus van het subsidiejaar brengt de subsidieontvanger verslag uit omtrent de voortgang van haar activiteiten in de eerste helft van het subsidiejaar en geeft een prognose van de realisering van de gemaakte afspraken voor de tweede helft van het subsidiejaar. In het verslag en de prognose wordt in ieder geval ingegaan op de financiële stand van zaken van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft aan in welke vorm deze rapportage dient plaats te vinden.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet indien:

    • a.

      een subsidie is toegekend van minder dan € 25.000,- ;

    • b.

      omtrent de wijze en tijdstip van rapporteren door het dagelijks bestuur andere verplichtingen zijn gesteld.

Artikel 26 Jaarrapportage
  • 1. Uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het subsidiejaar brengt de subsidie-ontvanger verslag uit van de in het subsidiejaar geleverde prestaties conform de daartoe door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen.

  • 2. Een financieel verslag en een activiteitenverslag dienen uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform daartoe door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen.

  • 3. Het financiële verslag ingevolge het tweede lid omvat de balans en de exploitatierekening met toelichting conform het gestelde in artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid Awb.

  • 4. Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het financiële verslag dient voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien de subsidie een bedrag van € 25.000, - te boven gaat, tenzij in de beschikking op de subsidieaanvraag anders is vermeld. Artikel 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge het vijfde lid, strekt zich ook uit tot de verantwoording van de activiteiten en de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag, en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 7 Indien de subsidieontvanger personeel in dienst heeft wordt in het activiteitenverslag tevens aandacht besteed aan de mate waarin door de subsidieontvanger een doelgroepgericht personeelsbeleid is gevoerd, als bedoeld in artikel 10.

Artikel 26a De subsidievaststelling

Ten aanzien van de beschikking tot subsidievaststelling geldt:

  • a.

    indien de subsidieontvanger de in het besluit tot subsidieverlening opgenomen activiteiten realiseert tegen een lager bedrag dan is verleend, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van het verleende bedrag (“restant houden”);

  • b.

    indien de subsidieontvanger de in het besluit tot subsidieverlening opgenomen activiteiten realiseert tegen een hoger bedrag dan is verleend, dient de subsidieontvanger de extra kosten uit eigen middelen te dekken (“zelf tekort dekken”);

  • c.

    indien de subsidieontvanger minder activiteiten realiseert dan in het besluit tot subsidieverlening opgenomen of de kwaliteit van de gerealiseerde activiteiten niet voldoet aan de in de subsidiebeschikking opgenomen kwaliteitseisen, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van een niveau dat overeenkomt met het lagere prestatieniveau (“terugbetalen”).

Hoofdstuk 5 Exploitatiesubsidies

Artikel 27
  • 1. Op exploitatiesubsidies is het bepaalde in de artikelen 21, 22, 23, 24, 26, tweede tot en met zevende lid en 26a van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De subsidie wordt op basis van het exploitatieresultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidies

Artikel 28

Voor het verstrekken en uitbetalen van de subsidie geldt het bepaalde in de artikelen 21 en 22 lid 1.

Artikel 29

In de subsidiebeschikking wordt bepaald dat subsidieontvanger binnen vier maanden na afloop van de activiteit of van het boekjaar waarvoor de subsidie is verstrekt een summier schriftelijk verslag uitbrengt omtrent het verloop van de activiteit c.q. besteding van de subsidie.

Hoofdstuk 7 Investeringssubsidies

Artikel 30
  • 1. Op investeringsubsidies is het bepaalde in de artikelen 21, 22, 23, 24, 26, tweede tot en met zevende lid en 26a van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De subsidie wordt op basis van de voorwaarden, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 31 Ontheffing

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen van één of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 32 Overgangsbepaling

Op besluiten, die voor de inwerkingtreding van deze verordening genomen zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam-Noord d.d. 22 december 2004 van kracht.

Artikel 33 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 2. De Algemene Subsidieverordening Amsterdam – Noord 2005, zoals vastgesteld op 22 december 2004 met ingang van die datum in te trekken.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene Subsidieverordening Amsterdam-Noord 2007