Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Noord |
---|---|
Officiële naam regeling | Procedureregeling Planschadeverzoeken 2006 |
Citeertitel | Procedureregeling Planschadeverzoeken Sdan (2006) |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen |
Geen
Wet op de ruimtelijke ordening, art. 49
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2006 | 01-07-2008 | nieuwe regeling | 18-07-2006 - | - |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
1. artikel 49 WRO: artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
2. artikel 49a WRO artikel 49a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
3. het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord;
4. commissie: schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 5 van deze regeling;
5. aanvrager: belanghebbende in de zin van artikel 49, die een verzoek om toekenning van schadevergoeding heeft ingediend;
6. derde-belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 49a WRO die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtstreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt.
1. Indien een belanghebbende van oordeel is dat het bepaalde in artikel 49 WRO op hem van toepassing is, kan hij een gemotiveerde aanvraag om toekenning van schadevergoeding indienen bij het Dagelijks Bestuur.
2. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren en dient tenminste de planologische maatregel te bevatten, waarop de aanvraag tot schadevergoeding betrekking heeft.
3. De ontvangst van de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.
4. In de mededeling van ontvangst wijst het Dagelijks Bestuur de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
1. Indien het drempelbedrag niet binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente is bijgeschreven of op een aangegeven plaats is gestort, verklaart het Dagelijks Bestuur de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.
2. Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na besluitvorming aan aanvrager en aan de derde-belanghebbende toegezonden.
1. Het Dagelijks Bestuur wijst de aanvraag binnen acht weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst af, indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.
2. De in het eerste lid genoemde termijn kan door het Dagelijks Bestuur eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd.
3. Afschrift van het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt de aanvrager en de derde-belanghebbende zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen vier weken na besluitvorming toegezonden.
1. Indien geen toepassing is gegeven aan artikel 3 en het eerste lid van artikel 4, geeft het Dagelijks Procedureregeling Planschadevergoeding 2006, Stadsdeel Amsterdam-Noord Bestuur aan de commissie, onder toezending van de aanvraag, opdracht ter zake advies uit te brengen.
2. De in het voorgaande lid bedoelde opdracht geschiedt binnen vier weken na het verstrijken van de - eventueel verlengde - termijn, bedoeld in het eerste lid van artikel 4. Procedureregeling Planschadevergoeding 2006, Stadsdeel Amsterdam-Noord
1. De commissie, bestaat uit een voorzitter en twee leden die, evenals hun plaatsvervangers, telkens voor een periode van vier jaren worden benoemd. Zij kunnen onmiddellijk worden herbenoemd. Zij mogen geen ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam zijn.
2. De voorzitter, de leden van de commissie en hun plaatsvervangers worden door het Dagelijks Bestuur benoemd.
3. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun uit hoofde van hun functie ter kennis komt. Deze verplichting bestaat niet tegenover degenen die bevoegd zijn van de inhoud van het rapport als bedoeld in artikel 9 kennis te nemen.
4. Als commissie, kan eveneens worden ingeschakeld een onafhankelijk planschade-adviesbureau.
5. Ingeval een onafhankelijk adviesbureau als bedoeld in lid 4 wordt ingeschakeld is het bepaalde in artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 3 en de artikelen 7, 8 en 9 van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie stelt zowel de aanvrager als de derde-belanghebbende en één of meer vertegenwoordigers van het Dagelijks Bestuur in de gelegenheid hun standpunten ten overstaan van de commissie uiteen te zetten. Van de mondelinge uiteenzetting wordt een beknopt verslag gemaakt dat als bijlage aan het advies wordt gehecht.
2. De commissie beraadt zich hierbij, zo nodig in overleg met de in lid 1 genoemde partijen, omtrent de mogelijkheden, welke de bepalingen van het bestemmingsplan zouden kunnen bieden tot voorkoming of beperking van de schade.
1. De commissie gaat allereerst na of naar haar mening de aanvrager tengevolge van een besluit als bedoeld in artikel 49 WRO schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. De commissie vermeldt het resultaat van dit onderzoek met de beweegredenen in haar advies.
2. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan berekent de commissie de ten laste van de aanvrager blijvende schade en de billijke schadevergoeding.
1. De commissie brengt schriftelijk advies uit aan het Dagelijks Bestuur binnen zestien weken na verzending van de opdracht als bedoeld in het eerste lid van artikel 5.
2. Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn, stelt de commissie zowel het Dagelijks Bestuur, de aanvrager als de derde-belanghebbende schriftelijk in kennis.
3. Een afschrift van het advies wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier weken vóór de beslissing door het Dagelijks Bestuur aan de aanvrager en de derde-belanghebbende gezonden.
4. Binnen de in lid 3 genoemde termijn van vier weken tot aan besluitvorming door het Dagelijks Bestuur worden de aanvrager en de derde-belanghebbende in de gelegenheid gesteld schriftelijk eventuele opmerkingen over het advies ter kennis van het Dagelijks Bestuur te brengen.
1. Binnen acht weken nadat de commissie dan wel een onafhankelijk adviesbureau het advies genoemd in het vorige artikel heeft uitgebracht, beslist het Dagelijks Bestuur omtrent de aanvraag. Indien het Dagelijks Bestuur een schadevergoeding vaststelt, bepaalt hij vóór welke datum de vergoeding uitbetaald of geregeld moet zijn.
2. De in het eerste lid genoemde termijn kan door het Dagelijks Bestuur eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd.
3. Afschrift van het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt de aanvrager en de derde-belanghebbende zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen vier weken na besluitvorming toegezonden.
Ten aanzien van het nemen van besluiten die zijn aangevraagd vóór 1 september 2005 blijft het recht zoals het gold vóór dat tijdstip van toepassing.
Procedureregeling Planschadevergoeding 2006, Stadsdeel Amsterdam-Noord
1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Procedureregeling Planschadevergoeding 2005”.
2. Deze regeing treedt in werking op de dag na bekendmaking.