Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Noord |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Wet Kinderopvang stadsdeel Amsterdam-Noord |
Citeertitel | Verordening Wet Kinderopvang Amsterdam Noord |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn |
Geen
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 22-12-2004
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Wet kinderopvang, art. 6, 25, 61
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2004 | 01-01-2005 | nieuwe regeling | 22-12-2004 - | - |
In deze verordening wordt verstaan onder:
het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Amsterdam-Noord;
de wet: de Wet kinderopvang;
de kinderopvangvoorziening: het kindercentrum of gastouderbureau, van waaruit de kinderopvang plaatsvindt;
doelgroep van het stadsdeel: de categorieën van ouders zoals genoemd in artikel 22 van de wet, in combinatie met artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e (tienerouders) en j (studenten).
1. Voor het doen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld formulier.
2. Bij de aanvraag wordt overlegd een offerte of contract van het op 1 januari 2005 geregistreerde kindercentrum of gastouderbureau, dat tevens gegevens of een verwijzing naar gegevens bevat, waaruit blijkt dat de ouder behoort tot een doelgroep van het stadsdeel en eventueel andere bescheiden of documenten.
1. Het Dagelijks Bestuur besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst.
2. Het Dagelijks Bestuur kan zijn beslissing met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.
Het Dagelijks Bestuur weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot een van de doelgroepen van het stadsdeel.
1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming is ontvangen.
2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de dag waarop de kinderopvang een aanvang neemt.
1. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van maximaal een jaar, onder voorwaarde dat de ouder behoort tot een van de doelgroepen van het stadsdeel.
2. Het recht op de tegemoetkoming vervalt, zodra de ouder niet meer behoort tot een van de doelgroepen van het stadsdeel. De beschikking tot verlening kan worden ingetrokkenen en de bevoorschotting kan worden gestopt. Na vaststelling kan het teveel betaalde worden teruggevorderd.
3. Aan de tegemoetkoming wordt de plicht verbonden dat de ouder het Dagelijks Bestuur terstond in kennis stelt van een wijziging in zijn of haar situatie die voor de aanspraak op tegemoetkoming van belang kan zijn.
1. Het Dagelijks Bestuur verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
2. In afwijking tot het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming verlenen voor het aantal uren dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
de vaststelling tot welke van de doelgroepen van het stadsdeel de ouder behoort;
de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;
de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;
de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald.
1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen verstrekt.
2. Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen over de wijze van bevoorschotting.
1. De ouder of de exploitant van een kindercentrum of gastouderbureau verstrekt namens de ouder binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het Dagelijks Bestuur de factuur met het overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode. Afhankelijk van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend, kan dit een jaaroverzicht of een verzameling maandoverzichtenzijn.
2. Het Dagelijks Bestuur stelt de tegemoetkoming vast binnen acht weken na ontvangst van de factuur met het overzicht van de kosten.
De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen zes weken na ontvangst van het in artikel 10, eerste lid bedoelde factuur met het overzicht van de kosten betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Kinderopvang Amsterdam Noord.