Verordening op de ambtelijke bijstand voor raadsleden van stadsdeel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

- bijstand: het ambtelijk verstrekken van informatie en advies en het verlenen van ondersteuning;

- informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken of ander materiaal dat gegevens bevat, dan wel gegevens die tot die stukken of dat materiaal herleidbaar zijn;

- advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel;

- ondersteuning: het verlenen van technische bijstand bij het formuleren van moties, amendementen en initiatiefvoorstellen, het voorbereiden van interpellaties, voorstellen van orde, schriftelijke vragen, inlichtingen en andere in het reglement van orde voorziene initiatieven van de stadsdeelraad of zijn leden;

- raadslid: lid van de stadsdeelraad;

- stadsdeelsecretaris: als bedoeld in artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen;

- griffier: als bedoeld in artikel 26a van de Verordening op de stadsdelen en artikel;

- stadsdeelvoorzitter: de voorzitter van het dagelijks bestuur;

- raadsvoorzitter: de voorzitter van de stadsdeelraad;

- sectormanager: hoofd van een sector van het stadsdeel Amsterdam Noord.

Artikel 2 Verzoek tot verlening van bijstand

• 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om

  • a.

    informatie

  • b.

    advies

  • c.

    ondersteuning

• 2. In afwijking van de eerste bepaling kan een raadslid zich rechtstreeks tot een ambtenaar wenden met een verzoek om:

  • a.

    informatie van geringe omvang;

  • b.

    advies van eenvoudige aard.

• 3. Informatie wordt op verzoek van de griffier door een medewerker van de griffie of, op verzoek van de griffier, door een ambtenaar gegeven. Het verzoek om advies wordt door de griffier ter kennis gebracht van de sectormanager die daarvoor het meest aangewezen moet worden geacht. Deze functionaris wijst daarop een of meer ambtenaren aan die het raadslid dat het verzoek heeft gedaan schriftelijk van advies zullen voorzien.

• 4. De ondersteuning wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde ondersteuning niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend, kan de griffier de stadsdeelsecretaris verzoeken de ambtenaar die daartoe het meest aangewezen moet worden geacht, aan te wijzen om de gevraagde ondersteuning zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 3 Beoordeling verzoek om bijstand

• 1. Een ambtenaar verleent op verzoek van het raadslid of de sectormanager ambtelijke bijstand tenzij:

  • a.

    het raadslid niet aannemelijk kan maken dat de bijstand betrekking heeft op werkzaamheden van de raad;

  • b.

    het verzoek betrekking heeft op informatie neergelegd in documenten ten aanzien waarvan het dagelijks bestuur op grond van belang genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur geheimhouding heeft opgelegd dan wel aldaar vermeld belang zich tegen openbaarmaking verzet;

  • c.

    de gevraagde bijstand dusdanig groot beslag legt op de ambtelijke capaciteit dat de uitvoering van de aan de dienst of een onderdeel daarvan opgedragen werkzaamheden in het gedrang komt.

• 2. Indien de sectormanager of de ambtenaar van mening is dat de gevraagde bijstand op grond van het eerste lid geweigerd dient te worden, wendt deze zich tot de stadsdeelsecretaris.

• 3. Indien de stadsdeelsecretaris het standpunt van de sectormanager of de ambtenaar onderschrijft, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier, aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend en aan de stadsdeelvoorzitter.

Artikel 4 Geschillenprocedure

• 1. Indien het raadslid zich niet kan verenigen met het oordeel van de stadsdeelsecretaris, legt de griffier het verzoek voor aan de raadsvoorzitter. Deze treedt hierover in overleg met de stadsdeelvoorzitter. Indien overleg tussen de raadsvoorzitter en de stadsdeelvoorzitter niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, legt de stadsdeelvoorzitter, indien de raadsvoorzitter daartoe verzoekt, in de eerstvolgende raadsvergadering verantwoording af over de beslechting van het conflict en de wijze waarop dat is gebeurd.

• 2. Indien het raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar verleende bijstand, kan hij de griffier hiervan mededeling doen. De griffier legt dit voor aan de raadsvoorzitter en de stadsdeelsecretaris.

• 3. Indien overleg tussen de raadsvoorzitter en de stadsdeelvoorzitter niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, legt de stadsdeelvoorzitter, indien de raadsvoorzitter daartoe verzoekt, in de eerstvolgende raadsvergadering verantwoording af over de beslechting van het conflict en de wijze waarop dat is gebeurd.

Artikel 5 Meldingsplicht ambtenaren aan leidinggevenden

• 1. De voor het verlenen van ambtelijke bijstand aangewezen ambtenaar of door een raadslid rechtstreeks benaderde ambtenaar, stelt zijn sectormanager terstond op de hoogte van de verstrekte informatie, het uitgebrachte advies of de verleende ondersteuning.

• 2. Is de bijstand schriftelijk verleend, dan geeft de behandelende ambtenaar hiervan terstond een afschrift aan zijn sectormanager.

Artikel 6 Inlichten portefeuillehouder

• 1. De sectormanager stelt het lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, terstond op de hoogte van een verzoek om bijstand, indien dat in het belang is van een goede bestuursvoering.

• 2. De sectormanager verstrekt het lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, een afschrift van een verzoek om ambtelijke bijstand en de beantwoording hiervan.

Artikel 7 Slotbepaling

• 1. De verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop zij bekend wordt gemaakt.

• 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand raadsleden van stadsdeel Amsterdam-Noord.