Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

Verordening op de Rekenkamercommissie van stadsdeel Amsterdam-Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingVerordening op de Rekenkamercommissie van stadsdeel Amsterdam-Noord
CiteertitelVerordening op de Rekenkamercommissie van stadsdeel Amsterdam-Noord
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpAmbtelijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 14-2-2007

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-02-200725-11-2015nieuwe regeling

14-02-2007

Noord Amsterdams Nieuwsblad, 27-02-2007

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • b.

    raad: deelraad van Amsterdam-Noord;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde beleidsprestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van beleid daadwerkelijk worden behaald;

  • f.

    rechtmatigheid: de mate waarin is voldaan aan de wettelijke kaders en regelgeving

  • g.

    secretaris: ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie.

Paragraaf 2 Instelling en ontbinding Rekenkamercommissie

Artikel 2 Rekenkamercommissie
  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en die wordt aangeduid als de rekenkamercommissie;

  • 2. De commissie doet onderzoek naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid;

  • 3. De commissie bestaat uit vijf leden;

  • 4. Voor ieder lid van de commissie wordt door de raad een plaatsvervangend lid benoemd;

  • 5. De commissie kiest uit haar midden een (plaatsvervangend) voorzitter;

  • 6. De leden van de commissie worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.

Artikel 3 Ontslag en non-activiteit
  • 1. De raad ontslaat de leden van de commissie of stelt hen op non-actief;

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat een lid niet langer geschikt is de rekenkamerfunctie van de raad te vervullen.

  • 1. De raad kan de voltallige commissie ontslaan of op non-actief stellen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      in verband met de beëindiging van een bestuursperiode;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat een commissie niet langer geschikt is de rekenkamerfunctie van de raad te vervullen.

Paragraaf 3 Werkwijze rekenkamercommissie

Artikel 4 Taken voorzitter
  • 1. De (plaatsvervangend) voorzitter draagt zorg voor:

    • i.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie;

    • ii.

      het leiden van de vergaderingen;

    • iii.

      het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze van de commissie;

    • iv.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

  • 2. De (plaatsvervangend) voorzitter voert regelmatig overleg met de onderzoekers en de secretaris van de commissie.

Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning
  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek;

  • 2. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek;

  • 3. De commissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een secretaris die werkzaam is bij de raadsgriffie;

  • 4. De secretaris kan uitsluitend opdrachten ontvangen van de voorzitter van de commissie en legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 6 Selectie onderzoeksonderwerp
  • 1. De commissie bepaalt naar welke onderwerp(en) zij onderzoek wil verrichten;

  • 2. De commissie hanteert bij de selectie van onderwerpen de volgende criteria:

    • a.

      het onderzoek heeft een toegevoegde waarde: het levert informatie op waarover de raad nog niet beschikt;

    • b.

      het onderwerp draagt risico’s in zich van ineffectiviteit, ondoelmatigheid en onrechtmatigheid;

    • c.

      het onderwerp is actueel en heeft een groot maatschappelijk en financieel belang.

  • 3. De commissie geeft aan het einde van het jaar inzicht in haar onderzoeksvoornemens voor het volgende jaar;

  • 4. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen 6 weken of aan verzoek wordt voldaan en motiveert waarom ze een verzoek al dan niet honoreert;

  • 5. De commissie stuurt het onderzoeksplan ter kennisname naar de raad, waarin informatie staat over:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      de formulering van de onderzoeksopdracht en de probleemstelling;

    • c.

      de eventuele randvoorwaarden;

    • d.

      de planning.

Artikel 7 Rapportage en hoor-en wederhoorprocedure
  • 1. De commissie legt jaarlijks in haar jaarverslag aan de raad verantwoording af over de uitvoering van haar onderzoeksactiviteiten;

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren;

  • 3. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken;

  • 4. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen;

  • 5. De commissie stelt, alvorens de nota conclusies en aanbevelingen op te stellen, de ambtelijk betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, op het feitenrelaas, zoals weergegeven in de onderzoeksrapportage, te reageren;

  • 6. De commissie stelt, nadat zij de nota conclusies en aanbevelingen heeft opgesteld, het dagelijks bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hierop te reageren;

  • 7. De commissie schrijft vervolgens een nawoord;

  • 8. De onderzoeksrapportage wordt samen met de ambtelijke reactie, de nota conclusies en aanbevelingen, de bestuurlijke reactie en het nawoord, onder toezending van een afschrift aan het dagelijks bestuur en betrokkenen, zo spoedig mogelijk door de commissie aangeboden aan de raad;

  • 9. Het definitieve rapport bevat:

    • a.

      de onderzoeksrapportage;

    • b.

      de ambtelijke reactie op de onderzoeksrapportage;

    • c.

      de nota conclusies en aanbevelingen van de commissie;

    • d.

      de bestuurlijke reactie hierop van het dagelijks bestuur;

    • e.

      het nawoord van de commissie.

Artikel 8 Navolging
  • 1. Indien de raad de conclusies en aanbevelingen van de commissie overneemt, dient het dagelijks bestuur de raad binnen zes weken te informeren over de wijze waarop hieraan gevolg wordt gegeven;

  • 2. De raad ziet toe op de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie door het dagelijks bestuur.

Paragraaf 4 Randvoorwaarden onderzoek

Artikel 9 Bevoegdheden
  • 1. De commissie verkrijgt alle schriftelijke informatie die zij ten behoeve van het uitvoeren van haar onderzoek nodig heeft;

  • 2. De commissie is bevoegd bij alle leden van het dagelijks bestuur en bij alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen ten behoeve van het onderzoek. Men is verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken;

  • 3. De commissie kan, voor zover dat naar haar oordeel ten behoeve van het onderzoek vereist is, zonder toestemming alle plaatsen betreden van het betrokken onderdeel van de stadsdeelorganisatie;

  • 4. De commissie is bevoegd, binnen het beschikbare onderzoeksbudget, onderzoek door externen te laten uitvoeren of een advies van extern deskundigen in te winnen.

Artikel 10 Budget
  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar werkzaamheden;

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de secretariële ondersteuning;

    • b.

      de externe onderzoekers en externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak;

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is gepubliceerd.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op de Rekenkamercommissie van stadsdeel Amsterdam-Noord.