Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de begrafenisrechten op de algemene begraafplaats te Hoogezand, oostzijde van de Knijpslaan 2011 |
Citeertitel | Verordening begrafenisrechten algemene begraafplaats te Hoogezand oostzijde Knijpslaan 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229 Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 13-12-2010 Regiokrant, 22-12-2010 | Onbekend |
Ten behoeve van de gemeente Hoogezand-Sappemeer worden voor
het begraven van lijken op de algemene begraafplaats ten oosten van
de Knijpslaan en voor het gebruik van die begraafplaats, alsmede voor
de diensten, welke in verband daarmede door deze gemeente worden
verleend, de hierna volgende rechten geheven.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
gewone grafruimte: een grafruimte, voor welke voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend om daarin lijken van overleden personen te doen begraven;
grafruimte met grafkelder: een grafruimte, waarin het stichten van een grafkelder is toegestaan, voor welke voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend om daarin lijken van overleden personen te doen begraven;
rechthebbende op een ruimte, diegene, te wiens name een vergunning tot het gebruik van de ruimte, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, is ingeschreven of overgeschreven;
zondagen: de zondagen, de Nieuwjaarsdag, de Goede Vrijdag, de tweede Paasdag, de Hemelsvaartdag, de tweede Pinksterdag, de beide kerstdagen en de dagen, waarop de verjaardag van H.M. de koningin en de herdenking van de bevrijding van Nederland worden gevierd.
Belastingplichtig is voor wat betreft:
de in artikelen 5, 6 en 13 genoemde rechten, de rechthebbende;
de in artikelen 7, 8, 9, 10, 11 en 12 genoemde rechten degene, die van de diensten van de gemeente gebruik maakt of de aanvraag tot het gebruik of genot heeft gedaan, of degene aan wie de vergunning is verleend.
1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
2. Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 14 is het belas-
tingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. Het uitsluitend recht tot het begraven in een gewone grafruimte –
alsmede in een gewone grafruimte met grafkelder – voor de tijd
van 20 jaar wordt verkregen door betaling van;
€ 27,20 voor een grafruimte vallende onder afdeling A;
€ 13,60 voor een grafruimte vallende onder afdeling B;
€ 6,80 voor een grafruimte vallende onder afdeling C;
€ 4,50 voor een grafruimte vallende onder afdeling D.
2. Voor elke verlenging met een periode van 10 jaar worden even-
eens de hiervoor vermelde tarieven geheven.
Voor het inschrijven en overboeken van een ruimte, als bedoeld in
artikel 2, onder 1 en 2, ten name van een rechthebbende wordt een
recht geheven van € 3,40, ongeacht de afdeling, waarin de grafruimte
is gelegen.
1. Het recht voor het begraven van een lijk, indien dit geschiedt op
maandag tot en met zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur, bedraagt:
van een persoon van 12 jaar en ouder € 335,62
van een kind beneden de leeftijd van 12 jaar € 166,35
2. Bovenstaande tarieven gelden ongeacht de afdeling, waarin wordt begraven.
1. De in artikel 7 genoemde rechten worden met 50% verhoogd, in-
dien het begraven of bijzetten, anders dan op last van de burge-
meester of van de rechterlijke macht of op medisch advies, ge-
schiedt op andere dan in artikel 7, lid 1, genoemde perioden.
2. Voor het begraven op zondag, anders dan op last van de burge-
meester of van de rechterlijke macht of op medisch advies, wor-
den de in artikel 7 genoemde rechten verhoogd met 100%, tenzij
drie zondagen onmiddellijk op elkaar volgen.
3. De in het 2e lid genoemde verhoging wordt niet toegepast, wan-
neer het begraven om godsdienstige redenen op zondag geschiedt.
Voor de vergunning tot het plaatsen of aanbrengen en het hebben en
houden van voorwerpen op een gewone grafruimte, alsmede op een
gewone grafruimte met grafkelder wordt een recht geheven van
€ 76,00
Voor het op aanvraag van rechthebbende ruimen van een graf of voor
een verzoek van rechthebbende tot opgraving en/of herbegraving
worden de daadwerkelijke kosten in rekening gebracht.
Voor de aanleg van een grafkelder wordt een recht geheven van
€ 227,95
Voor het lichten en opnieuw leggen of zetten van een grafsteen, als-
mede voor het verwijderen en weer aanbrengen van een beplanting
wordt ingeval van bijzetting van een tweede lijk in desbetreffende
grafruimte, een recht geheven, gelijk aan het jaarlijks recht, dat in-
gevolge artikel 13 voor het schoonhouden van de opstallen en het
onderhoud van de beplanting wordt geheven.
Voor het vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats
wordt een recht geheven van € 8,55 per jaar.
1. De in artikel 13 genoemde jaarlijkse rechten kunnen voor een
periode van ten hoogste 20 jaar worden vervangen door een
afkoopsom, overeenkomende met het 20-voud van het geldende
tarief.
2. Bij afkoop der rechten voor een kortere periode dan 20 jaar, wordt
een evenredig deel van de hiervoor vermelde afkoopsom geheven.
De afkoopsom wordt in dat geval berekend en de afkoop gaat in
met ingang van het belastingjaar, volgende op de datum, waarop de
afkoop is vastgesteld.
Heeft de betaling van de afkoopsom plaats in de eerste helft van
een belastingjaar, dan wordt voor dat jaar de helft van de jaarlijkse
belasting geheven.
3. In afwijking van het tweede lid kan het college van burgemeester
en wethouders op daartoe gedane aanvraag, indien naar hun me-
ning daartoe aanleiding bestaat, de in artikel 13 genoemde rechten
vervangen door een afkoopsom:
-voor een periode van 40 jaar tegen betaling van 30 maal de in
artikel 13 genoemde rechten;
-voor een periode van 60 jaar tegen betaling van 35 maal de in
artikel 13 genoemde rechten;
-voor een periode van 80 jaar tegen betaling van 40 maal de in
artikel 13 genoemde rechten;
-voor een periode van 100 jaar tegen betaling van 45 maal de in
artikel 13 genoemde rechten.
4. Het schoonhouden en het onderhoud van gemeentewege geschiedt
in geen geval langer dan tot het tijdstip, waarop de begraafplaats
gesloten wordt verklaard.
Geen recht wordt geheven voor:
Het ambtshalve inschrijven en overboeken van een grafruimte ten name van een rechthebbende;
Het op rechterlijk gezag opgraven en eventueel daarna verkisten van een lijk.
1. De rechten, met uitzondering van die, bedoeld in artikel 13, wor-
den geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving,
waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
2. Het college van burgemeester en wethouders stelt de modellen van
de in het eerste lid bedoelde bescheiden vast.
3. De rechten bedoeld in artikel 13 worden bij wege van aanslag ge-
heven.
Bij sluiting van de begraafplaats zal geen restitutie van betaalde rech-
ten plaatsvinden over nog niet verstreken tijdvakken.
1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 13 en 14 zijn ver-
schuldigd bij de aanvang van het belastingstijdvak of, zo dit later
is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aan-
vangt zijn de rechten bedoeld in artikel 13 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten
als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak ein-
digt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in
artikel 13 voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar ver-
schuldigde rechten als er in dat jaar, na einde van de belasting-
plicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag
van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Andere rechten als die bedoeld in artikel 13 zijn verschuldigd bij de
aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van
bezittingen, werken of inrichtingen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de in artikel 16, eerste lid, bedoelde rechten worden be-
taald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, als be-
doeld in het eerste lid van artikel 16.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de in artikel 16, eerste lid, bedoelde rechten worden be-
taald ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, binnen 2 weken
na de dagtekening van de kennisgeving.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de in artikel 16, derde lid, bedoelde aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op artikel 20 en
artikel 21, eerste lid.
Bij de invordering van begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding
verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven
met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
De "Verordening begrafenisrechten algemene begraafplaats te
Hoogezand, oostzijde Knijpslaan" van 15 december 2009, wordt
ingetrokken met ingang van de in artikel 25 lid 2 genoemde datum
van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belast-
bare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening
begrafenisrechten algemene begraafplaats te Hoogezand, oostzijde
Knijpslaan 2011".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2010.
De Raad voornoemd,
Mevr. Y.P. van Mastrigt, voorzitter.
Mevr. C.A.M. Bodewes, raadsgriffier.