Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Menameradiel

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Menaldumadeel 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Menameradiel
Officiële naam regelingVerordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Menaldumadeel 2010
CiteertitelVerordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2010wabo

02-09-2010

Ynformaasje 2010, nummer 18

Onbekend.

Tekst van de regeling

Nr. 07 De raad van de gemeente Menaldumadeel;

Gelet op de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Gelezen het voorstel van het college d.d. 3 augustus 2010;

BESLUIT:

Vast te stellen de

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening

gemeente Menaldumadeel 2010

Artikel 1

A. Aan artikel 1.1 wordt toegevoegd een onderdeel n toegevoegd, dat luidt:

n. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B. Artikel 1.2 eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bevoegd gezag beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

Toegevoegd wordt een derde lid, dat luidt:

3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien wordt beslist op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.3.2, 2.1.3.3, 4.3.2 en 4.4.2.

C. Artikel 1.8 wordt als volgt gewijzigd:

In de aanhef wordt de zinsnede ‘door het daartoe bevoegde gezag’ vervangen door: ‘door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan’.

D. Artikel 2.1.1.1 derde lid komt als volgt te luiden:

3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op terreinen, wegen of weggedeelten, wanneer deze door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

E. Artikel 2.1.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het vierde naar het vijfde lid, wordt een nieuw lid 4 ingevoegd, dat luidt:

4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2 eerste lid onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

F. Artikel 2.1.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

Het opschrift ‘aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg’ wordt vervangen door ‘(Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg’.

Onder vernummering van de overige artikelleden komen het eerste en tweede lid als volgt te luiden:

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

2. De vergunning wordt verleend:

a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, een beheersverordening of een voorbereidingsbesluit.

b. door het college in overige gevallen.

G. Artikel 2.1.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

Het opschrift ‘maken, veranderen van een uitweg’ wordt vervangen door ‘(Omgevings)vergunning voor het maken, veranderen van een uitweg’.

Het eerste en derde lid komen als volgt te luiden:

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

3. Een omgevingsvergunning kan, naast de gronden genoemd in artikel 1.8, worden geweigerd in het belang van:

H. Artikel 4.3.2 eerste lid en tweede lid worden als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

2. h. houtopstand, die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4.3.5.

I. Artikel 4.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

Het opschrift ‘Aanvraag vergunning’ wordt vervangen door ‘(Omgevings)vergunning voor het vellen van houtopstanden’.

Het eerste en het tweede lid komen als volgt te luiden:

1. De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

2. Wanneer de Minister van het Ministerie van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als vergunningaanvraag.

J.. Artikel 4.3.4 aanhef wordt als volgt gewijzigd:

De omgevingsvergunning kan worden geweigerd op grond van:

K. Artikel 4.3.6 eerste en derde lid worden onder vernummering van het artikel naar 4.3.5 als volgt gewijzigd:

1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift, dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

3. Een omgevingsvergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet gebruik tot het moment van definitief worden van de omgevingsvergunning, oftewel het moment dat:

  • a.

    de bezwaar- of beroepstermijn voor belanghebbenden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend;

  • b.

    beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;

  • c.

    beslist is op het beroep van belanghebbenden en geen verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan.

L. Artikel 4.3.7 eerste en derde lid worden onder vernummering van het artikel naar 4.3.6 als volgt gewijzigd:

1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen gestelde termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

M. Artikel 4.3.8. wordt onder vernummering naar artikel 4.3.7 als volgt gewijzigd:

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4.3.2 of artikel 4.3.5 schade zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

N. Artikel 4.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

Het opschrift ‘handelsreclame’ wordt vervangen door ‘(Omgevings)vergunning voor het maken van handelsreclame’.

Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

O. Artikel 4.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 2

Aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.3.2, 2.1.3.3, 4.3.2 en 4.4.2, welke zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 september 2010

de griffier, de voorzitter,