Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

Bezoldigingsregeling gemeente Ouderkerk 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling gemeente Ouderkerk 2008
Citeertitel Bezoldigingsregeling gemeente Ouderkerk 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerppersoneel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum in werking treden bij benadering vastgesteld. De datum van terugwerkende kracht is voor enkele artikelen anders.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 156
  2. Ambtenarenwet 1929, art. 125
  3. CAR, 1:3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-11-200801-01-200828-01-2015nieuwe regeling

04-11-2008

Geen

Onbekend

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Ouderkerk;

Gelet op artikel 156 van de Gemeentewet, mede gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 en op artikel 3:1 van de CAR;

gelet op de bereikte overeenstemming in de vergadering van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van 3 april 2008;

besluiten:

vast te stellen de

BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE OUDERKERK 2008

Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO of de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO, in dienst van de gemeente Ouderkerk.

  • 2.

    Schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1 tweede lid onder a van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage IIa van die regeling.

  • 3.

    Salaris: het salaris als bedoeld artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR/UWO.

  • 4.

    Uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid, onder o van de CAR/UWO;

  • 5.

    Maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • 6.

    Toelagen: de toelagen, waarop ingevolge of krachtens deze verordening aanspraak bestaat.

  • 7.

    Bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c van de CAR/UWO;

  • 8.

    Salaris anciënniteit: de tijd die in aanmerking komt voor vaststelling van het salaris van de ambtenaar op een hoger bedrag dan het minimum van de schaal, waarin de ambtenaar is ingeschaald;

  • 9.

    Betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

  • 10.

    Conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • 11.

    Volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • 12.

    Overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder 1, van de CAR/UWO;

  • 13.

    Functieniveau: de schaal die het resultaat is van de conversie;

  • 14.

    Aanloopniveau: de schaal direct onder het functieniveau.

Salaris en vergoedingen.

Artikel 2 - Indeling van de rangen en functies

  • 1.

    Bij de vaststelling van het salaris wordt, behoudens met hetgeen overigens daaromtrent in deze verordening is bepaald, rekening gehouden met de indeling van de rang.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

  • 3.

    Wanneer het taakonderdeel coördinatie is toegewezen aan een ambtenaar heeft de ambtenaar recht op een, tijdelijke, persoonlijke toelage ten bedrage van het verschil tussen maximum van de functieschaal en het maximum van de naasthogere schaal;

  • 4.

    het gestelde in het 3e lid is niet van toepassing op functies met een vastgesteld functieniveau van 10 en hoger.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van het functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 6.

    De indeling van de ambtenaar in één van de salarisschalen van bijlage IIA van de CAR/UWO, geschiedt door burgemeester en wethouders.

Artikel 3 - Ingang, uitbetaling en einde van het salaris

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag, waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het besluit van benoeming geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag, waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    De bezoldiging wordt per maand uitbetaald.

  • 3.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 4 - Gebroken tijdvakken

  • 1.

    Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

  • 2.

    De ingevolge het vorige lid vastgestelde bedragen worden tot een cent naar boven

    afgerond.

Artikel 5 - Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 6 - Salaris bij aanstelling

  • 1.

    Bij aanstelling vindt de inschaling plaats:

    • a.

      in het aanloopniveau, indien de ambtenaar nog niet aan de gestelde opleidings- en ervaringseisen voldoet en / of verwacht wordt dat de ambtenaar de functie nog niet volledig en normaal goed zal vervullen;

    • b.

      in het functieniveau, indien de ambtenaar aan de gestelde opleidings- en ervaringseisen voldoet en tevens verwacht wordt dat de ambtenaar de functie volledig en normaal goed zal vervulllen. In bijzondere gevallen (bijvoorbeel in opleidingssituaties) is een tijdelijke inschaling mogelijk in de schaal direct onder het aanloopniveau.

  • 2.

    De ambtenaar die is aangesteld in het aanloopniveau wordt bevorderd tot het functieniveau nadat uit de vastgestelde beoordeling is gebeleken dat hij de functie volledig en normaal goed vervuld.

Artikel 7 - Periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Telkens na een periode van 12 maanden wordt het salaris van de ambtenaar bij voldoende functioneren binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag, tot het maximumsalaris is bereikt.

  • 2.

    Een verhoging van het salaris, als bedoeld in lid 1 gaat in op de eerste dag van het kalenderjaar waarin de vereiste salarisanciënniteit wordt bereikt.

Artikel 8 - Niet toekennen van periodieke verhoging van het salaris

  • 1.

    Bij onvoldoende of nog niet voldoende functievervulling draagt de leiding zorg voor het begeleiden gedurende minimaal één jaar na de beoordeling. Indien alsdan nog sprake is van onvoldoende of nog niet voldoende functioneren kunnen burgemeester en wethouders besluiten geen salarisverhoging als bedoeld in artikel 4 aan de ambtenaar toe te kennen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt de ambtenaar, met redenen omkleed, schriftelijk medegedeeld.

  • 3.

    Indien de ambtenaar aan wie een of meer verhogingen niet of later dan op het in artikel 7 bedoelde tijdstip zijn toegekend, kunnen burgemeester en wethouders, indien zij daartoe termen aanwezig achten, later de daaruit voor hem voortvloeiende nadelen geheel of gedeeltelijk ongedaan maken.

Artikel 9 - Buitengewone bekwaamheid etc.

Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van een ambtenaar kunnen burgemeester en wethouders diens salaris, met inachtneming van de voor hem geldende schaal, stellen op een hoger bedrag dan hem op basis van normale diensttijd zou toekomen.

Artikel 10 - Dienstuitloop

  • 1.

    De ambtenaar de het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt en die, blijkend uit de personeelsbeoordeling, gedurende langere tijd meer dan normaal functioneert, heeft recht op een dienstuitloop.

  • 2.

    De dienstuitloop bestaat uit een toelage gebaseerd op het maximum van de voor de ambtenaren geldende salarisschaal ter hoogte van:

  • 3.

    4% 5 jaren na het bereiken van het maximum; 8% 7 jaren na het bereiken van het maximum; 10% 9 jaren na het bereiken van het maximum.

Artikel 11 - Salaris bij bevordering

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het naasthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

    • c.

      voorzover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nooit minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

  • 2.

    Wanneer daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat, kunnen zij, met inachtneming van de bedragen in de desbetreffende schaal, het salaris van de ambtenaar op een hoger bedrag vaststellen.

Artikel 12 - Diensttijd als ambtenaar in tijdelijke dienst

  • 1.

    Diensttijd als ambtenaar in tijdelijke dienst, onmiddellijk gevolgd door vaste dienst in dezelfde schaal, komt voor het toekennen van salarisanciënniteit in aanmerking.

  • 2.

    Diensttijd doorgebracht op arbeidsovereenkomst, wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld met tijdelijke dienst.

Flexibele beloning

Artikel 13 - Gratificatie c.a..

  • 1.

    Indien de een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan hem een bijzondere beloning als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2.

    De bijzondere beloning kan bestaan uit een gratificatie, extra verlof dan wel toestemming om een opleiding te volgen.

  • 3.

    De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 450,00 netto.

  • 4.

    Het extra verlof bedraagt maximaal 21,6 uren.

Artikel 14 - Groepsgratificatie

  • 1.

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt maximaal € 115,00 per groepslid.

Tijdelijke persoonlijke toelage.

Artikel 15 - Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1.

    Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van minimaal 2 jaar, blijkend uit de personeelsbeoordeling, een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 2 periodieken gedurende 2 jaar.

  • 3.

    Na afloop van de in het tweede lid genoemde periode vervalt de toelage, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de toelage opnieuw toegekend dient te worden.

Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 16 - Overwerkvergoeding

De ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor werkzaamheden, in dienstopdracht verricht buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden.

Artikel 17

De ambtenaar die de verplichting tot overwerk krijgt opgelegd voortvloeiend uit artikel 15:1:11 van de CAR/UWO, ontvangt daarvoor een vergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 18 - Toelage voor onregelmatige diensten

  • 1.

    Met inachtneming van hetgeen in de volgende leden vermeld is, wordt aan de belanghebbende, wiens salaris is ingedeeld in een schaal met een lager maximumsalaris dan het maximum van schaal 11 van bijlage II en IIA van de CAR/UWO en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR/UWO, wordt op grond van genoemd artikel een toelage toegekend.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur op de werkdagen:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur: 20%;

    • b.

      zaterdag tussen 6 en 22 uur: 30%;

    • c.

      maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur: 40%;

    • d.

      op zondagen en daarmee ingevolge de CAR/UWO of besluit van burgemeester en wethouders gelijkgestelde dagen: 45%. van het salaris per uur, hetgeen wordt gesteld op 1/156 deel van het salaris per maand, met dien verstande dat genoemd percentage ten hoogste wordt berekend over een bedrag dat is afgeleid van het maximumsalaris van schaal 6 van bijlage IIA van de CAR/UWO.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a. genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage niet toegekend, indien de arbeid niet is aangevangen voor 7 uur, respectievelijk niet is geëindigd na 19 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, die het bepaalde in de vorige artikelen aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 19 - Afbouwtoelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat van ten minste 3%, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van voren bedoelde beëindigen of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    Aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, wordt in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindigen of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage onregelmatige dienst heeft genoten, over in een blijvende toelage, bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de toepassing van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 20 - Ambtsjublieumgratificatie

  • 1.

    Aan de ambtenaar die gedurende 12,5 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend overeenkomende met 25% van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft.

  • 2.

    Aan de ambtenaar die gedurende 25 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend overeenkomende met 70% van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft.

  • 3.

    Aan de ambtenaar die gedurende 40 respectievelijk 50 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend overeenkomende met 100% van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft.

Artikel 21 - Persoonlijke toelage

Aan een ambtenaar, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn ambt van belang zijn, wordt door burgemeester en wethouders een toelage toegekend tot een bedrag van ten hoogste 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat het maximum van de naast hogere schaal niet mag worden overschreden.

Artikel 22 - Vergoeding bedrijfshulpverlening

  • 1

    Aan de ambtenaar die deel uitmaakt van de bedrijfshulpverleningsorganisatie, wordt een vergoedingen verstrekt van

    • a

      € 34,32 bruto per maand (peildatum 1 juni 2006) in geval van een aanwijzing als coördinator BHV, ploegleider BHV of bedrijfshulpverlener;

    • b

      € 18,10 bruto per maand (peildatum 1 juni 2006) bij een aanwijzing als EHBO-er.

  • 2

    De verstrekte toelage komt te vervallen op het moment dat de ambtenaar op eigen verzoek niet langer deel wenst uit te maken van de bedrijfshulpverleningsorganisatie of het benodigde certificaat/diploma laat verlopen.

  • 3

    De toelagen worden geïndexeerd op basis van de CAO-salarisstijgingen.

Overige bepalingen

Artikel 23 - Hardheidsclausule

In individuele gevallen waarin deze verordening niet voorziet, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen.

Artikel 24 - Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Artikel 22 werkt terug tot 1 juni 2006 en artikel 18 tot 1 januari 2007..

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsregeling gemeente Ouderkerk 2008 en treedt in werking op 1 januari 2008.

  • 3.

    Met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt, komt de Bezoldigingsverordening gemeente Ouderkerk van 1 juli 2002 te vervallen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Ouderkerk op 4 november 2008.

de secretaris,

J.Rook

de burgemeester,

M.Th. van de Wouw