Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Treasurystatuut 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2009
CiteertitelTreasurystatuut 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening ex art. 212 Gemeentewet, art. 14
  2. Wet Fido
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2009Nieuwe regeling

07-05-2009

onbekend

Raadstuk nr. 09.20303

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Franekeradeel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Franekeradeel van 21 april 2009;

gelet op artikel 14 van de Verordening ex artikel 212 Gemeentewet en de Wet Fido;

B E S L U I T:

  • I.

    in te trekken het Treasurystatuut 2004 – en daarvoor in de plaats

  • II.

    het aangehechte Treasurystatuut 2009 vast te stellen

en de inwerkingtreding te bepalen op 1 juni 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 7 mei 2009,

, voorzitter

, griffier

Gemeente Franekeradeel

Treasurystatuut 2009

Inhoudsopgave

1 Inleiding............................................................................................................................ 1

2 Begrippenkader ................................................................................................................2

  • 2.

    1 Algemene begrippen treasury...................................................................................….. 2

  • 2.

    2 Begrippen van treasurydeelfuncties .........................................................................….. 2

3 Doelstellingen ....................................................................................................................5

4 Risicobeheer..................................................................................................................... 6

  • 4.

    1 Uitgangspunten risicobeheer ....................................................................................…. 6

  • 4.

    2 Renterisicobeheer .....................................................................................................…. 6

  • 4.

    3 Kredietrisicobeheer .................................................................................................... …6

  • 4.

    4 Koersrisicobeheer.....................................................................................................….. 6

  • 4.

    5 Intern liquiditeitsrisicobeheer...................................................................................….. 6

  • 4.

    6 Valutarisicobeheer....................................................................................................….. 6

5 Financiering .....................................................................................................................7

  • 5.

    1 Financiering..............................................................................................................…. 7

  • 5.

    2 Relatiebeheer............................................................................................................…. 7

6 Kasbeheer......................................................................................................................... 8

  • 6.

    1 Geldstromenbeheer..................................................................................................…... 8

  • 6.

    2 Saldo- en liquiditeitenbeheer...................................................................................…... 8

  • 6.

    3 Informatievoorziening.............................................................................................……8

  • 6.

    4 Uitvoeringsregels .....................................................................................................….. 8

Bijlage bij Treasurystatuut 2009 .......................................................................................10

Uitvoeringsbesluit Treasury ............................................................................................... 10

1 Inleiding

In de Wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De treasuryfunctie wordt daarbij gedefinieerd als:

het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:

de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s

Door wijziging van de wet FIDO met ingang van 1 januari 2009 is herziening van het treasurystatuut aan de orde.

 Het is niet langer mogelijk hypotheekverstrekking aan eigen personeel te doen.

 In het kader van toezicht hoeven geen kwartaalrapportages voor de kasgeldlimiet te worden opgezonden.

 De renterisiconorm is gewijzigd. De norm is verruimd door toepassing van een percentage van het begrotingstotaal in plaats van een percentage van de vaste schuld.

 De rating is scherper gesteld naar minimaal AA tegen de achtergrond van de heersende financiële crisis.

In het statuut zijn het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury:

 risicobeheer

 gemeentefinanciering

kasbeheer.

De organisatorische randvoorwaarden zijn niet meer in het statuut opgenomen.

Deze vallen onder de uitvoering van de treasury en zijn een bevoegdheid van het College van burgemeester en wethouders.

Ter informatie is het door het College vastgestelde uitvoeringsbesluit Treasury als bijlage opgenomen.

2 Begrippenkader

2.1 Algemene begrippen treasury

Treasuryfunctie De treasuryfunctieomvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

De treasuryfunctiebestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

Treasury-activiteitenHet geheel van activiteiten in het kader van de uitoefening van de treasuryfunctie.

Treasurybeleid Het treasurybeleidbestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve

kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

Treasurybeheer Het treasurybeheeris de (beleids)uitvoering van de

treasuryfunctie, binnen de kaders van het treasurystatuut en de

treasuryparagraaf.

Treasurystatuut Het document, waarin door de gemeente haar treasurybeleid is vastgelegd.

Treasuryparagraaf De treasuryparagraafvormt een onderdeel van de concernbegroting en rekening. In de begroting worden de specifieke beleidsplannen in het begrotingsjaar voor de treasury opgenomen, terwijl in de rekening de realisaties daarvan aan de orde komen.

2.2 Begrippen van treasurydeelfuncties

Callgeld Een direct opvraagbaar tegoed

Financiële derivaten Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment kan of zal plaats vinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Financiële derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te beheersen en financieringskosten te minimaliseren;

Financieringsmiddelen Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de financiering van de investeringen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. De kasgeldlimiet geldt als maximum bedrag voor de gemiddelde netto vlottende schuld in een kwartaal;

Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde

verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kortlopende leningen Opgenomen of uitgezette geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge

van het niet (tijdig) na kunnen komen van de betalingsverplichtingen door de tegenpartij als gevolg van gebrek aan middelen.

Kredietwaardigheid de mate waarin een organisatie economisch sterk genoeg is om een krediet te kunnen krijgen.

Langlopende leningen Opgenomen of uitgezette geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

LiquiditeitenbeheerAl die activiteiten die leiden tot het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

Liquiditeitsrisico's De risico's verbonden aan het onvoorzien ontstaan van tekorten of overschotten van kortlopende geldmiddelen

Prudente karakter Uitzettingen hebben een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, t.w. voldoende

kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de uitzetting.

Netto-vlottende schuld Het saldo van de opgenomen en uitgezette kortlopende leningen, kortlopende waarborgsommen, contante gelden in kas, rekeningcourant saldi en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.

Publieke taak Gemeenten mogen volgens de Wet fido uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De publieke taak zelf wordt in de Wet fido niet nader omschreven. Hiermee wordt recht gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente ten aanzien van de afbakening van de publieke taak en de wettelijke taakomschrijving die de gemeente op grond van de op de gemeente van toepassing zijnde wetten bezit. Wel geeft deze wet aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankachtige

activiteiten - zoals in de zin van aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – worden volgens de Wet fido in elk geval niet tot de publieke taak van een gemeente gerekend en zijn verboden.

Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige renten aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm Een in de Wet fido gestelde norm ter beheersing van renterisico uit hoofde van rente-aanpassing en herfinanciering, waaraan het renterisicoprofiel van de portefeuille als geheel moet voldoen.

Deze norm mag niet worden overschreden;

Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

3 Doelstellingen

De treasuryfunctievan de gemeente dient tot:

a.Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten (geld- en kapitaalmarkt)tegen acceptabele condities;

b.Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten door het beheersen van financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

c.Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

d.Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

4 Risicobeheer

4.1 Uitgangspunten risicobeheer

a.De gemeente kan leningen aangaan, middelen uitzetten of garantie verlenen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak van de gemeente.

b.De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren vaninkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

c.Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden conform de Wet fido uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.

d.De wettelijke regels vinden onverkort toepassing.

4.2 Renterisicobeheer

a.Nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

b.De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

c.Binnen de kaders gesteld onder lid a en b streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

4.3 Kredietrisicobeheer

a.Overtollige middelen worden uitsluitend uitgezet bij instellingen met tenminste een AA-ratingvan een van de erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch IBCA. In verband met een mogelijk toekomstige verlaging van de creditrating worden daartoe in contracten voorwaarden tot ontbinding opgenomen.

b.Bij het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden geëist.

4.4 Koersrisicobeheer

  • a.

    a.Uitzettingen en beleggingen mogen alleen plaatsvinden in producten waarvan de hoofdsom aan het eind van de looptijd gegarandeerd is.

  • b.

    Beleggingen mogen alleen plaatsvinden in vastrentende waarden.

  • c.

    Een uitzondering op bovenstaande bepalingen is de deelname in het kapitaal van eenrechtspersoon vanuit de publieke taak. Een belegging in aandelen is dan toegestaan.

4.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Ter beperking van het intern liquiditeitsrisico:

worden de treasury-activiteitengebaseerd op een korte termijn liquiditeitenplanning(looptijd tot een jaar) en een meerjarige liquiditeitenplanningdie aansluit op het meerjareninvesteringsprogramma.

4.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

5 Financiering

5.1 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

a. Financiering wordt enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

b.Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

c.De gemeente hanteert in het algemeen integrale of totale financiering. Partiële of projectfinanciering is uitsluitend toegestaan indien de gemeenteraad daarmee instemt.

d.Bij het aantrekken van financiering maakt de gemeente gebruik van onderhandse leningen.

e.De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens gelden worden aangetrokken.

5.2 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten.

a.Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste eenmaal in de vijf jaar beoordeeld.

b.Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen gesteld in 4.3

c.Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen,

effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals de Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

d.Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële

Markten(AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

6 Kasbeheer

6.1 Geldstromenbeheer

Het liquiditeitsgebruik beperken door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanningaf te stemmen. Er wordt op toegezien, dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen worden nagekomen.

6.2 Saldo- en liquiditeitenbeheer

a.de gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één

rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

b.indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken of bij een liquiditeitsoverschot middelen uitzetten.

c.Toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn, daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

d.Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening courant, daggeld en deposito’s

6.3 Informatievoorziening

Zowel in de begroting als in de rekening informeert het college de raad in de

treasuryparagraafof zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad. Bijvoorbeeld in de Berap.

6.4 Uitvoeringsregels

Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit statuut en legt deze vast in een uitvoeringsbesluit treasury.

Bijlage bij Treasurystatuut 2009

Uitvoeringsbesluit Treasury

Conform onderdeel 6.4 van het Treasurystatuut2009 (raadsbesluit 7-5-2009) stelt het College regels op ter uitvoering van de Treasuryfunctie.

1. Verstrekken van leningen en garanties

a. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties gelden de volgende voorwaarden:

 De gemeente mag geen onnodige risico’s lopen. Indien mogelijk bedingt de gemeente bij het verstrekken van een lening of garantie het recht van

hypotheek;

 Er zijn geen andere overheden (bijv. het Rijk) of instellingen (bijv.

waarborgfondsen), die onder gelijkluidende voorwaarden een lening of

garantie kunnen verstrekken;

 De te financieren activiteit kan zonder de lening of garantie van de

gemeente niet plaatsvinden.

Overigens zullen aan te verstrekken leningen en garanties de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke voorwaarden worden verbonden.

b.Voor het verstrekken van garanties geldt aanvullend dat de geldgever zich in de leningsovereenkomst moet verbinden:

 Zonder toestemming van het college geen uitstel van betaling te geven.

 Het college daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen indien de

geldnemer niet voldoet aan enige verplichting.

 Jaarlijks binnen twee maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar.

2. Beleggen van overtollige middelen

Indien er bij geldnemers met een AAA- rating gelden worden uitgezet dient er een ratingclausule in het contract te worden opgenomen. Op basis van deze clausule wordt de gemeente de mogelijkheid geboden om de door haar belegde gelden tegen marktconforme condities terug te nemen indien de rating wordt verlaagd tot AA of lager.

3. Huisbankierschap

1 keer per 4 jaar wordt bezien of de voorwaarden die de huisbankier voor het betalingsverkeer hanteert marktconform zijn.

4. Organisatie van de treasuryfunctie

De treasuryfunctieis ondergebracht bij de afdeling Middelen.

5. Administratieve organisatie en interne controle

a.De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de delegatie en mandateringen worden vastgelegd in de administratieve organisatie.

b.In relatie hiermee zal de administratie de adequate beleids- operationele- en verantwoordingsinformatie moeten kunnen leveren aan de betrokkenen.

c.De administratie bevat daarnaast als kernonderdeel de maatregelen voor de interne controle om daarmee te bewerkstelligen en te bevestigen, dat de uitvoering van de treasuryfunctieconform de gestelde regels gebeurt.

d.De administratieve organisatie en de interne controle moeten waarborgen, dat:

 uitvoering van de treasuryfunctierechtmatig en doelmatig is.

treasury-activiteitenadequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd.

risico’s kunnen worden beheerst.

 - juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd is.

6. Uitgangspunten administratieve organisatie en controle

In het kader van de treasuryfunctiegelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

Bevoegdheden zijn door delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

Bij de uitvoering van treasuryactiviteitenis functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    a.Iedere transactie wordt minimaal door twee functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen principe)

  • b.

    De uitvoering en controle gebeuren door afzonderlijke functionarissen

  • c.

    De uitvoering en registratie in de financiële administratie gebeuren door afzonderlijke functionarissen.

De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door functionaris belast met de interne controle.

7. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctievan de gemeente Franekeradeel zijn in onderstaande tabel gedefinieerd.

FunctieVerantwoordelijkheden
De GemeenteraadHet vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten Het vaststellen van de treasuryparagraafals onderdeel van de begroting en jaarrekening Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid
College van B&WHet uitvoeren van het treasurybeleidzoals vastgelegd in het Treasurystatuuten het uitvoeringsbesluit Treasury Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid
Externe accountantHet in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut
Coördinator Invordering & BelastingenHet onderhouden van contacten met banken, geldma- kelaars en overige financiële instellingen Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties Het schriftelijk vastleggen van de treasuryactiviteitenen het doorgeven hiervan aan de kassier Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie
Hoofd afdeling MiddelenHet uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteitenconform het Treasurystatuuten het uitvoeringsbesluit Treasury Het autoriseren van door de coördinator voorgestelde transacties Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury Het bewaken van de kwaliteit van de treasurypro- cess en;Het afleggen van verantwoording aan het College van B&W
De afdelingshoofdenHet zorgdragen voor een goede kwaliteit van de in formatie die hun afdeling aanlevert aan de afdeling Middelen omtrent toekomstige uitgaven en ontvang- sten in relatie tot aangegane rechten en verplichtin- gen.
BudgethoudersHet fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van de budgetten waarvan zij in de begroting als budgethouders zijn aangewezen. Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van be trouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Middelen
De medewerker InvorderingHet overboeken van saldi tussen bankrekeningen Het afhandelen van het contante en girale betalings- verkeer Het beheren van debiteuren en crediteuren Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare ge- gevens aan de gemeentelijke administratie
Financiële administratieHet juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en finan- ciële administratie

8. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan beveogdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Uitvoering (eerste handtekeningAutorisatie (tweede handtekening)

Saldo-,liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.Het uitzetten van geld via callgeldof depositoCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen
2.Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeldCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen
3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturenMedewerker InvorderingCoördinator Invordering & Belastingen

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigenCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen
5.Bankcondities en tarieven afsprekenCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen

Risicobeheer

6.Het afsluiten van derivatentransacties Coördinator InvorderingCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen

Financiering en uitzetting

7.Het afsluiten van kredietfaciliteitenCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen
8.Het aantrekken van gelden zoals vastgelegd in het treasurystatuutCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen
9.Het uitzetten van gelden zoals vastgelegd in het treasurystatuutCoördinator Invordering & BelastingenHoofd afdeling Middelen

9.Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury-activiteitendient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt:

InformatieFrequentie Informatie- verstrekker Informatie- ontvanger
Beleidsplannen treasury in treasuryparagraafvan begrotingJaarlijksCoördinator Invordering & BelastingenGemeenteraad
Verantwoording treasury-activiteitenin Treasuryparagraaf van jaarrekening en verslag.JaarlijksCoördinator Invordering & BelastingenGemeenteraad
Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via bestuursrapportage4 maandelijksCoördinator Invordering & BelastingenGemeenteraad