Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Regge en Dinkel

Inspraakverordening 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Regge en Dinkel
Officiële naam regelingInspraakverordening 1999
CiteertitelInspraakverordening 1999
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOVERHEID.modelverordeningenDomein

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art. 79
  2. Algemene wet bestuursrecht, afd. 3.4; hoofdstuk 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-10-200707-11-2010wijziging art. 2, onderdeel a

26-09-2007

Twentsche Courant Tubantia, 29-09-2007

07.07242

Tekst van de regeling

Toelichting

Vergadering: 11 november 1999

Kenmerk: 105499

Datum: 19 oktober 1999

Eerstverantwoordelijke portefeuillehouder:

P.A. E. van Erkelens

Bijlagen: twee

Onderwerp: Inspraakverordening

Samenvatting.

De huidige Inspraakverordening waterschap Regge en Dinkel 1996 moet worden aangepast aan onder meer actuele wetgeving, in het bijzonder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voorgesteld wordt om de bestaande Inspraakverordening 1996 in te trekken en te vervangen door de Inspraakverordening 1999, waarin voor wat betreft de procedures van inspraak en klachtenbehandeling wordt verwezen naar de wettelijke regeling terzake in de Awb. Tevens wordt voorgesteld de (nieuwe) inspraakverordening met name van toepassing te verklaren op besluiten van het dagelijks bestuur, betreffende onderhoudsbeheersplannen.

1. Inleiding

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht het algemeen bestuur van het waterschap om een Inspraakverordening vast te stellen, en geeft ook aan welke onderwerpen in elk geval in die verordening moeten worden geregeld. Het gaat om:

a. een regeling omtrent de wijze waarop derden inspraak krijgen;

b. een opsomming van onderwerpen, waarop de inspraakverordening in elk geval van toepassing moet zijn; .

Co een regeling omtrent de wijze waarop derden hun beklag kunnen doen over de uitvoering van deze verordening.

Op 27 juni 1996 heeft uw bestuur een Inspraakverordening vastgesteld.

Deze Inspraakverordening behoeft thans aanpassing, onder meer als gevolg van recentere wetgeving.

- Ad a. Een regeling omtrent de wijze waarop derden inspraak krijgen.

Ten aanzien van de procedure van inspraak zijn inmiddels regels gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb kent een gewone procedure (afdeling 3.4), en een uitgebreide procedure (afdeling 3.5). Deze regels gelden als minimumregeling. Afwijkingen zijn toegestaan, mits deze in het voordeel van de burger zijn (bijvoorbeeld een langere ter visietermijn dan de wettelijke).

De huidige Inspraakverordening van het waterschap bevat een procedure die in geringe mate afwijkt van de gewone Awb procedure, zonder dat dit een verbetering voor de burger is.

De transparantie van regelgeving is ermee gediend als eenzelfde kwestie niet (nagenoeg gelijk) op twee fronten geregeld is. Daarom wordt voorgesteld de procedurebeschrijving uit de Inspraakverordening te schrappen, en hiervoor te verwijzen naar de bepalingen betreffende de gewone inspraakprocedure in de Awb. Op die manier is te allen tijde duidelijk welke procedure gevolgd moet worden (de wettelijke), en zijn toekomstige wijzigingen in de wettelijke procedure meteen van toepassing bij ons waterschap.

De gewone inspraakprocedure van de Awb verloopt als volgt:

Het bestuursorgaan legt de aanvraag tot het nemen van een besluit of het ontwerp van een besluit met de relevante stukken gedurende vier weken ter inzage voor belanghebbenden. Deze belanghebbenden kunnen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren brengen. In voorkomend geval moet de aanvrager van het besluit de gelegenheid worden gegeven op de ingebrachte zienswijzen te reageren.

- Ad b. onderwerpen, waarop de inspraakverordening in elk geval van toepassing moet zijn;

De Inspraakverordening moet, ingevolge genoemd wetsartikel, in elk geval gelden ten aanzien van besluiten van het algemeen bestuur inzake:

a. verordeningen met uitzondering van belastingverordeningen;

b. handhaving van de waterstanden;

c. aanleg of verbetering van waterstaatswerken tenzij aan enkele voorwaarden is voldaan;

d. de legger.

Deze opsomming is daarom ook opgenomen in de Inspraakverordening van het waterschap.

In de loop van de tijd zijn ook regelmatig besluiten van het dagelijks bestuur onder de werking van de Inspraakverordening gebracht. Dit betrof met name besluiten betreffende onderhoudsbeheersplannen.

Voorgesteld wordt daarom de opsomming in de Inspraakverordening aan te vullen met: "besluiten van het dagelijks bestuur, betreffende onderhoudsbeheersplannen".

Overigens staat het het dagelijks bestuur vrij, om incidenteel ook op andere besluiten de Inspraakverordening cq de betreffende bepalingen van de Awb van toepassing te verklaren. Artikel 3: 1 0 Awb biedt hiervoor de basis.

- Ad c. een regeling omtrent de wijze waarop derden hun beklag kunnen doen (...) De huidige Inspraakverordening van het waterschap bevatte een dergelijke regeling. Deze regeling is echter van rechtswege vervallen bij inwerkingtreding van de regeling van hoofdstuk 9 van de Awb, betreffende klachtrecht. Genoemd Hoofdstuk 9 Awb bevat een werkbare regeling, die zonder meer bruikbaar is voor behandeling van klachten over de toepassing van de Inspraakverordening. Daarom wordt voorgesteld in de Inspraakverordening te verwijzen naar de klachtregeling van de Awb.

De klachtregeling van hoofdstuk 9 Awb luidt als volgt:

Eenieder heeft het recht schriftelijk of mondeling een klacht in te dienen over de wijze waarop een bestuursorgaan zich jegens hem heeft gedragen. Het bestuursorgaan is niet verplicht een klacht te behandelen waarvoor, kort weergegeven, een andere wettelijke bescherming openstaat (bijv. bezwaar/beroep), dan wel een klacht over een gedraging die langer dan een jaar gleden heeft plaatsgevonden. Als het belang van de klager of het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is, hoeft het bestuursorgaan de klacht eveneens niet te behandelen. De procedure voorziet in een hoorzitting, moet binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift zijn doorlopen,en eindigt met een schriftelijke mededeling aan de klager van de bevindingen van het onderzoek en van de eventuele conclusies die eraan verbonden worden. Het bestuursorgaan houdt een registratie bij van de schriftelijk ingediende klachten en publiceert deze jaarlijks.

2. Inspraak Op grond van artikel 79, eerste lid, onderdeel a van de Waterschapswet komt dit besluit in aanmerking voor inspraak. Het ontwerpbesluit heeft ter inzage gelegen van 11 oktober 1999 tot 6 november 1999.

3. Zienswijze Tot op heden zijn geen zienswijzen ontvangen.

4. Standpunt commissie(s)

De commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden kan zich met ons voorstel verenigen.

5. Voorstel

Gezien het vorenstaande stellen wij u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit (bijlage I

Het dagelijks bestuur van het waterschap Regge en Dinkel,

(ing. A.J.F. Luttikhuis)

Verordening

Het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 19 oktober 1999;

gelet op het bepaalde in artikel 79 van de Waterschapswet, afdeling 3.4 en hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht,

es/uit:

I. vast te stellen de navolgende          Inspraakverordening 1999:

Hoofdstuk 1.

Artikel 1.

Ingezetenen en in het gebied van het waterschap belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen worden bij de voorbereiding van te nemen besluiten betrokken volgens de bepalingen van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.

1

Artikel 2.

Deze verordening is van toepassing op besluiten van het algemeen bestuur:

a. inzake verordeningen;

b. inzake de handhaving van de waterstanden;

c. inzake de aanleg of verbetering van waterstaatswerken, tenzij het werken betreft waarvan naar het oordeel van het waterschapsbestuur niet in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van

de hoogte van de te heffen omslagen is te verwachten;

d. inzake de legger;

e. van algemene strekking, tenzij deze daarvoor naar hun aard of belang niet in aanmerking komen.

2

Artikel 3.

Deze verordening is van toepassing op besluiten van het dagelijks bestuur betreffende onderhoudsbeheersplannen.

3

Artikel 4.
  • 1. In het voorstel aan het algemeen danwel het dagelijks bestuur wordt melding gemaakt van de gehouden inspraakprocedure en de beschouwingen over de in het kader daarvan ingekomen zienswijzen.

    2. Het dagelijks bestuur brengt degenen die een zienswijze hebben ingediend op de hoogte van het genomen besluit en van de wijze waarop de resultaten van de inspraak zijn verwerkt.

  • 4

Artikel 5.

Belanghebbenden kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening een klacht indienen volgens de procedure van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6.
  • 1. De Inspraakverordening waterschap Regge en Dinkel1996 wordt ingetrokken.

    2. De Inspraakverordening waterschap Regge en Dinkel1996 blijft van toepassing op inspraakprocedures, die zijn

    aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Inspraakverordening 1999.

Artikel 7.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 1999.

Artikel 8.

Deze verordening kan worden aangehaald als" Inspraakverordening 1999".

Almelo, 11 november 1999


Noot
1[Toelichting: Artikel 1. Artikel 79, eerste lid van de Waterschapswet verplicht het algemeen bestuur een verordening vast te stellen, waarin wordt geregeld op welke wijze de ingezetenen en in het gebied belanghebbenden bij de voorbereiding van de besluiten wordt betrokken. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in hoofdstuk 3 een procedureregeling voor inspraak. Uit oogpunt van transparantie van regelgeving is ervoor gekozen deze procedure, de gewone procedure, van toepassing te verklaren, voor enkele nader aangeduide soorten van besluiten. Deze procedureregeling bevat een regeling van de wijze waarop ontwerpbesluiten worden bekendgemaakt (artikel 3:12 Awb), en waarop ingezetenen en in het gebied belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun mening daaromtrent kenbaar te maken (artikel 3:13 Awb). Door verwijzing naar de regeling van de Awb wordt tevens voldaan aan de inhoudelijke eis van artikel 79, derde lid van de Waterschapswet. Daarnaast is het mogelijk, dat het algemeen bestuur te allen tijde kan besluiten ook andere besluiten onder de inspraak te laten vallen. Artikel 3:10 Awb eerste lid biedt hiertoe de mogelijkheid.]
Noot
2[Toelichting: Artikel 2. Op grond van artikel 79 tweede lid van de Waterschapswet moeten de onder a tot en met d genoemde besluiten van het algemeen bestuur in elk geval onder de werking van die verordening worden gebracht. ]
Noot
3[Toelichting: Artikel 3. Ook besluiten van het dagelijks bestuur kunnen voor inspraak in aanmerking komen. Voorzover het dagelijks bestuur in een bepaald geval van oordeel is, dat inspraak moet worden verleend, kan zij op basis van artikel 3: 1 0 Awb de wettelijke inspraakprocedure van toepassing verklaren. Dit is in het verleden steeds het geval geweest bij besluiten betreffende onderhoudsbeheersplannen. Van toepassingverklaring van deze verordening is daarom zinnig.]
Noot
4[Toelichting: Artikel 4. Op grond van artikel 79, derde lid van de Waterschapswet moet de inspraakverordening een verplichting bevatten om over de inspraak en de uitkomsten ervan te rapporteren. De gewone Awb-procedure kent dit onderdeel niet, daarom is het in de verordening toegevoegd. ]