Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - West

Algemene Subsidieverordening Stadsdeel West 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - West
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Stadsdeel West 2010
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening stadsdeel West 2010
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-201001-01-2013Ingetrokken

 

Echo, 27 december 2012

2012/12944

Tekst van de regeling

Algemene Subsidieverordening stadsdeel West 2010

 Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • Awb: algemene wet bestuursrecht

    • het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van stadsdeel West;

    • Deelraad: de Stadsdeelraad van stadsdeel West;

    • periodieke activiteitensubsidie: een per boekjaar of aantal boekjaren verstrekte subsidie zoals bedoeld in artikel 4:58 van de Awb;

    • eenmalige activiteitensubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager voor een tevoren bepaalde duur, niet zijnde een waarderingssubsidie;

    • waarderingssubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager als blijk van waardering of aanmoediging, zonder dat aan de vaststelling een verlening voorafgaat.

Artikel 1:2 Toepasselijkheid verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op de door het stadsdeel West te verstrekken subsidies op haar grondgebied die in het belang zijn van het stadsdeel of haar ingezetenen.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de hierna vermelde beleidsterreinen, tenzij en voor zover bij bijzondere subsidieverordening is voorzien in de in deze verordening behandelde onderwerpen:

    • a.

      dienstverleningalgemeen bestuur;

    • b.

      openbare orde en veiligheid;

    • c.

      verkeer en infrastructuur;

    • d.

      werk, inkomen en economie;

    • e.

      onderwijs en jeugd;

    • f.

      welzijn en zorg;

    • g.

      sport en recreatie;

    • h.

      cultuur en monumenten;

    • i.

      openbare ruimte en groen;

    • j.

      milieu en water;

    • k.

      stedelijke ontwikkeling;

    • l.

      bestuur en ondersteuning;

    • m.

      financiering en algemene dekkingsmiddelen.

Artikel 1:3 Bevoegdheid
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan per onderwerp of deel daarvan als genoemd in artikel 1:2 tweede lid nadere regels vaststellen.

Artikel 1:4 Ontvanger subsidie.
  • 1. Subsidies boven een bedrag van 5.000 euro worden alleen verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan het Dagelijks Bestuur, in afwijking van het eerste lid, een waarderings- of activiteiten subsidie boven een bedrag van 5.000 euro verstrekken aan een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen. 

Artikel 1:5 Subsidieplafond.

1.   Voor alle verstrekkingen van subsidies worden de subsidieplafonds vastgesteld in de productenbegroting door het Dagelijks Bestuur.

2.            Het Dagelijks Bestuur kan de verdeling van subsidies nader regelen. Een nadere regeling heeft geen gevolgen voor aanvragen die zijn ingediend voor haar bekendmaking.

3.            Overigens en voor zover bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling niet anders is bepaald, vindt de verstrekking plaats in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 1:6 Beslistermijn
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist op een aanvraag tot subsidieverlening voor het lopende kalenderjaar binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur beslist op een aanvraag tot subsidieverlening voor het komende kalenderjaar binnen zes weken nadat de stadsdeelraad de begroting voor dat kalenderjaar heeft vastgesteld.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste en tweede lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 4. Indien het Dagelijks Bestuur een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

Artikel 1:7 Toezicht
  • De subsidieontvanger geeft het Dagelijks Bestuur en de daartoe door hem aangewezen personen desgevraagd inzage in stukken en toegang tot plaatsen voor zover het Dagelijks Bestuur dat noodzakelijk acht in verband met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieverstrekking verbonden voorschriften. De artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Awb  zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur weigert de subsidieaanvraag

    • a.

      als zij niet past binnen het stadsdeelbeleid, 

    • b.

      als er geen middelen zijn gereserveerd op de begroting, of

    • c.

      als het subsidieplafond is overschreden c.q. resteert na toekenning van een meerjarige subsidieverplichting.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur weigert de subsidie geheel of gedeeltelijk, als de weigeringsgronden uit de Awb art 4:35 van toepassing zijn en als gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op het stadsdeel of haar ingezetenen of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede zullen komen aan het stadsdeel of haar ingezetenen;

    • b.

      de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • c.

      de subsidie niet doeltreffend of doelmatig zal worden besteed;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken.

    • f.

      de aanvrager al subsidie van het stadsdeel ontvangt voor dezelfde of gelijksoortige activiteiten

  • 3. Het Dagelijks Bestuur weigert de subsidie, indien

    • a.

      de organisatie van de aanvrager, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur onvoldoende omvang bezit,

    • b.

      rechtspersoonlijkheid ontbreekt, of

    • c.

      de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 5. Voordat toepassing wordt gegeven aan art 1:8 lid 4 kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. De behandelingstermijn van de aanvraag wordt opgeschort totdat het advies ontvangen is.

Artikel 1:9 Voorschotten
  • Het Dagelijks Bestuur verleent een voorschot tot het maximum  van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 1:10 Betaling subsidies
  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling binnen zes weken na de subsidievaststelling uitgekeerd.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan een geldschuld, ontstaan op grond van de toepassing van enige bepaling van deze verordening, verrekenen met een vordering van de subsidieontvanger op het stadsdeel.

Paragraaf 2 Aanvraag en verlening eenmalige activiteitensubsidies
Artikel 2:1 De aanvraag.
  • 1. Bij een aanvraag van een activiteitensubsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel of haar ingezetenen;

    • b.

      een totaalbegroting voor  de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Voor zover de activiteiten in meerdere kalenderjaren vallen wordt per kalenderjaar een deelbegroting aangeleverd; 

    • c.

       een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen;

    • d.

      een afschrift van de geldende statuten bij de eerste aanvraag van een aanvrager. In vervolgjaren hoeft niet aan deze eis te worden voldaan tenzij er in de juridische en feitelijke situatie verandering is opgetreden.

    • e.

      een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden.

  • 2. Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, is het eerste lid onder d en e niet van toepassing.

Artikel 2:2 Activiteitensubsidies voor een langere duur dan drie kalenderjaren
  • Voor zover een project waarvoor subsidie wordt verleend een verwachte duur van meer dan drie kalenderjaren heeft zijn de bepalingen van paragraaf vijf van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3 Verplichtingen ontvangers activiteitensubsidie
Artikel 3:1 Melding van relevante wijzigingen
  • 1. De ontvanger van een activiteitensubsidie stelt het Dagelijks Bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van belangrijke wijzigingen in de financiële situatie dan wel in de financiële of organisatorische verhoudingen met derden.

  • 2. Voorts stelt  de ontvanger het Dagelijks Bestuur schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, van een verandering of beëindiging van activiteiten dan wel van een ingrijpende wijziging van de werkzaamheden van de instelling binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.

Artikel 3:2 Toestemming voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb
  • 1. De ontvanger van een activiteitensubsidie  van  € 25.000 of meer behoeft toestemming van het Dagelijks Bestuur voor handelingen vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

  • 2. Het tweede, derde en vierde lid van artikel 4:71 van de Awb zijn van toepassing.

Artikel 3:3 Hoogte van contributie of bijdragen en andere voorwaarden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan de subsidieontvanger onder meer voorwaarden opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

    • b.

      de hoogte van de tarieven of van de bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan voorts de subsidieontvanger andere voorwaarden opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop en de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Paragraaf 4 Vaststelling eenmalige activiteitensubsidies
Artikel 4:1 De aanvraag
  • 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger binnen drie maanden na afloop van het boekjaar (= kalenderjaar), dan wel binnen drie maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De verrekening na de vaststelling van de subsidie geschiedt binnen zes weken.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek de termijn verlengen. 

Artikel 4:2 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
  • 1. Indien een subsidie is verleend van € 25.000 of meer, zijn de artikelen 4:75, 4:76, 4:78 en 4:80 van de Awb van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het financiële verslag zodanig is opgezet dat het aansluit bij het activiteitenverslag.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van één of meer van de uit het eerste lid voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 4.3 Batig saldo

Indien uit de rekening en verantwoording dan wel uit het financiële verslag blijkt dat er een batig saldo resteert, besluit het Dagelijks Bestuur om het batig saldo terug te vorderen, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

Indien andere bestuursorganen voor de activiteit eveneens subsidie hebben verstrekt, bedraagt de terugvordering een deel van het batig saldo. 

Paragraaf 5 Aanvraag en verlening periodieke activiteitensubsidies
Artikel 5:1 Schakelbepaling
  • 1. De paragrafen 3 en 4 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op periodieke subsidies.

  • 2. Afdeling 4.2.8 van de Awb (per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen) is van toepassing op periodieke subsidies, voor zover daarvan niet in paragraaf 5 wordt afgeweken.

Artikel 5:2 Aanvraag
  • 1. De aanvraag van een periodieke subsidie wordt uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Indien voor de eerste maal een periodieke subsidie wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag  overgelegd een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden en een afschrift van de geldende statuten

  • 3. De in artikel 4:64, tweede lid van de Awb gestelde voorwaarde geldt niet voor de aanvrager van een periodieke subsidie die minder bedraagt dan € 25.000.

Artikel 5:3 Maximale duur
  • Een periodieke subsidie wordt toegekend voor een periode van niet langer dan vijf jaar op rij. De duur van de periodieke subsidie wordt in de beschikking tot subsidieverlening vermeld.

Artikel 5:4 Eis financieel verslag bij niet-volledige subsidiëring
  • Artikel 4:76 van de Awb is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ontvanger van een periodieke subsidie die zijn inkomsten voor meer dan de helft ontleent aan subsidie.

Artikel 5:5 Accountantsonderzoek naleving verplichtingen
  • De opdracht aan de accountant als bedoeld in artikel 4:78, eerste lid, van de Awb omvat mede een opdracht tot een onderzoek van de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 5:6 Egalisatiereserve
  • Indien er een verschil is tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, komt dit ten gunste of ten laste van een egalisatiereserve die de subsidie-ontvanger vormt. De egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 15% van de subsidie, met dien verstande dat wanneer subsidie voor meer dan één boekjaren is verleend, voor de berekening van de reserve het gemiddelde van de gedurende die boekjaren verleende subsidie wordt genomen.

Paragraaf 6 Waarderingssubsidies
Artikel 6:1 Aanvraag waarderingssubsidie
  • Bij een aanvraag van een waarderingssubsidie worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de te verrichten activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel of haar ingezetenen;

    • b.

      een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van  dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen.

Artikel 6:2 Verstrekking van een waarderingssubsidie
  • Het Dagelijks Bestuur verbindt aan een waarderingssubsidie geen andere verplichtingen dan die welke betrekking hebben op een verantwoording van de besteding van de toegekende subsidie.

Paragraaf 7 Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel 7:1 Intrekking
  • De volgende verordeningen worden ingetrokken met ingang van 21 juli 2010:

  • Algemene subsidieverordening Bos en Lommer 2009;

  • Algemene subsidieverordening stadsdeel Westerpark 2009;

  • Algemene subsidieverordening stadsdeel Oud-West;

  • Algemene subsidieverordening Stadsdeel de Baarsjes 2009;

  • Subsidieverordening Welzijn 2007 Stadsdeel Oud-West.

Artikel 7:2 Overgangsbepaling
  • Op subsidies die zijn verleend of vastgesteld op basis van een van de verordeningen als genoemd in artikel  7:1 blijven de bepalingen van die betreffende verordening van toepassing.

Artikel 7:3 Inwerkingtreding
  • Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2010.

Artikel 7:4 Citeertitel
  • Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening stadsdeel West 2010 afgekort als ASVSW 2010.

  • Amsterdam, 6 juli 2010

  • Griffier                                                                               Voorzitter

  • S. Raben                                                                            K. Martowirono

Toelichting Algemene subsdieverordening West

Het uitgangspunt bij de algemene subsidie verordening (asv) is dat zij zoveel als mogelijk de grondslag vormt voor subsidiering in het stadsdeel zonder dat daarvoor bijzondere subsidieverordeningen moeten worden opgesteld. De wet eist (overigens met een paar uitzonderingen) namelijk dat subsidie een wettelijke grondslag heeft.  Een wettelijke grondslag is adequaat als zij: een omschrijving bevat van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verleend. Daarnaast moet zij een grondslag bevatten voor de verplichtingen die aan de subsidie kunnen worden verbonden (voor zover die verder gaan dan de verplichtingen die uit de wet voortvloeien).

Voor de subsidies is de asv als wettelijke grondslag, of als basis daarvoor, ingericht door de asv van toepassing te verklaren op de onderscheiden beleidsterreinen van het stadsdeel (art. 2). Deze terreinen lopen parallel aan die van de (programma)begroting.

Een algemene regeling geeft naar haar aard weinig op maat gesneden regels. Er moet dan ook een balans gevonden worden tussen de algemene regels en aanduiding van de beleidsterreinen waarop subsidie wordt verstrekt enerzijds (met een te ruime verplichting om aanvragen te honoreren) en de mogelijkheid om voor groepen subsidies specifiekere regels te geven anderzijds.

In de verordening zijn daarom instrumenten opgenomen om op subsidie te kunnen sturen:

  • Een subsidie wordt geweigerd als zij niet past binnen het beleid van het stadsdeel of er op de begroting geen middelen voor zijn gereserveerd;

  • Een subsidie wordt geweigerd als het subsidieplafond is bereikt.

De verordening houdt rekening met de uitvoering van subsidiering in een grotere organisatie. De schaalsprong die het stadsdeel West maakt ten opzichte van de samenstellende stadsdelen is groot. Daarom komen bevoegdheden lager te liggen dan tot dusver gebruikelijk was:  de mogelijkheid voor het DB om nadere regelingen vast te stellen, voorgeschreven weigeringsgronden.

Als de wens bestaat specifieker te sturen op een subsidie met het oog op een specifieke activiteit kan het dagelijks bestuur nadere regels (niet zijnde verordeningen) stellen.  Omdat een set nadere regels alleen vastgesteld hoeft te worden door het DB kan op deze wijze betrekkelijk snel worden ingegrepen als helder wordt dat aanvragen op een bepaald terrein een omvang aannemen die niet wenselijk is en het algemener vastgestelde beleid niet voldoende handvatten biedt om te mogen afwijzen . Als het gaat om de wijze van uitleg / interpretatie van regels en beleidsruimte kan worden volstaan met beleidsregels.

Subsidieplafonds

De verordening gaat er van uit dat subsidieplafonds worden ingesteld. Met subsidieplafonds kan worden gezorgd dat er niet meer subsidie hoeft te worden toegekend dan dat er middelen beschikbaar zijn.

  • Begrotingspostsubsidies zijn al begrensd in de begroting en hebben geen apart plafond nodig;

  • Incidentele subsidies die niet worden gegrondvest op beleid en dus echt buiten de orde vallen (en ook maar enkele keren voorkomen) mogen worden geweigerd en hebben bij toekenning ook geen plafond nodig.

  • Als een bijzondere verordening wordt opgesteld wordt daarvoor separaat een plafond vastgesteld;

  • De resterende subsidieplafonds moeten worden vastgesteld op grond van de asv.

Dat kan door plafonds toe te kennen aan de verschillende onderwerpen in artikel 2.2. die kunnen ook verder onderverdeeld worden naar deelterreinen die in het beleid zijn uitgewerkt. Als voor een deelterrein door DB nadere regels worden gesteld ligt in ieder geval voor de hand daar een deelplafond aan toe te kennen.

NB. Plafonds en een nader beleidskader of nadere regels kunnen door het jaar heen worden toegevoegd of gewijzigd worden. Wijzigingen of toevoegingen werken dan niet voor subsidies die al zijn aangevraagd maar wel voor nieuwe aanvragen.

Subsidiesoorten

De verordening maakt onderscheid in eenmalige activiteitensubsidies en periodieke activiteitensubsidies. De nu veel gebruikte termen: budgetsubsidie, exploitatiesubsidie, prestatiesubsidie, project subsidie, investeringssubsidie zijn niet separaat benoemd omdat zij allemaal een variant op de activiteitensubsidie zijn. Een uitzondering is gemaakt voor de waarderingssubsidie omdat daaraan daadwerkelijk afwijkende (minder) voorschriften verbonden zijn dan aan de activiteitensubsidie in het algemeen.

Een eenmalige subsidie kan lopende het jaar worden aangevraagd voor een losse activiteit zoals bijvoorbeeld een festival, een zomerkamp of een vrijwilligersactiviteit. Een periodieke subsidie kan aangevraagd worden voor voortdurende activiteiten, bijvoorbeeld van het buurt- en clubhuiswerk of van een belangengroep van bewoners die het hele jaar actief is.

Het onderscheid naar bijvoorbeeld projectsubsidie of prestatiesubsidie kan nog steeds gemaakt worden maar verschuift naar het niveau van de beschikking waarin op maat voorwaarden worden gesteld aan de subsidie.

Harmonisatie

De asv vervangt de vier oude stadsdeelverordeningen.  Die oude stadsdeelverordeningen verschilden op onderdelen inhoudelijk en dus zijn er keuzen gemaakt bij de harmonisatie.  De belangrijkste  keuzes die in de verordening tot uitdrukking komen:  er is geen indexeringsbepaling opgenomen en geen hardheidsclausule.

Administratieve lastenverlichting

De verordening voor West is eenvoudiger dan die van de afzonderlijke stadsdelen die West vormen. Niet alleen met de verordening, maar ook met de inrichting van het subsidieproces probeert het stadsdeel West de subsidiering eenvoudiger te maken voor de subsidieaanvragers en voor de organisatie.

Artikelsgewijze toelichting
Definities (1.1)

De bepalingen uit de Algemene Wet Bestuursrecht worden niet overgeschreven in deze verordening. In deze toelichting staat een aanduiding waarover de betreffende artikelen gaan. Art 4:58 gaat over per boekjaar verstrekte activiteitensubsidies aan rechtspersonen en alles wat daarbij hoort aan verplichtingen.  

De hoogte van de waarderingssubsidie staat los van de exploitatie van de aanvrager.

Beleidsterreinen (1:2)

De beleidsterreinen zijn aangepast aan de indeling van de programmabegroting West volgens het stedelijk ontworpen model (Besturen zonder Ballast).

Natuurlijke personen (1:4)

Aan subsidies aan natuurlijke personen is een maximum van 5.000 euro gesteld. Het bedrag is een keuze. In de praktijk moet blijken of dit goed gekozen is.

Beslistermijn (1:6)

Er is onderscheid aangebracht tussen aanvragen die gedurende het gehele jaar binnenkomen en aanvragen die bedoeld zijn om subsidie aan te vragen voor het volgende jaar.

De beslistermijn volgens de modelverordening van de VNG is 13 weken. Hier is 8 weken opgenomen voor aanvragen voor het lopende jaar omdat de subsidieaanvrager dan eerder zekerheid over het resultaat van zijn aanvraag heeft. De termijn houdt in dat een aanvrager rekening moet houden met de beslistermijn bij het aanvragen van de subsidie.

Een dergelijke termijn is haalbaar indien de beleidsregels en de begroting duidelijk zijn en indien het subsidiemandaat voldoende ruim is en laag genoeg in de organisatie ligt. De dwingende formulering van de weigeringsgronden (zie 1:8) helpt eveneens: als een weigeringsgrond zich voordoet wordt de subsidie ambtelijk geweigerd.

Aanvragen voor het volgende subsidiejaar moeten op een beslissing wachten totdat de stadsdeelraad de begroting van dat volgende jaar heeft vastgesteld.

Toezicht (1:7)

Het toezicht is algemeen omschreven. Dat heeft het voordeel dat het DB per geval zowel interne als externe personen opdracht kan geven tot onderzoek ten dienste van het juist verlopen van het subsidieproces.

Awb 5:15 en 5:20 bevat de bevoegdheden van de toezichthouders en de plicht tot medewerking.

Weigeringsgronden (1:8)

De weigeringsgronden, zoals bijvoorbeeld de vrees dat activiteiten niet zullen plaatsvinden of een dreigend faillissement, staan weliswaar in de Awb (4:35)  maar als een ‘kan' bepaling. Omdat de Asv West strakker geformuleerd is, is een verwijzing naar de weigeringsgronden van Awb 4:35 in de Asv opgenomen.

In overwegende mate gericht op West: dat kan betekenen dat bijvoorbeeld promotieactiviteiten of een cultureel festival gesubsidieerd worden om West op de kaart te zetten, ondanks dat te verwachten is dat er relatief maar weinig mensen uit West zelf komen. Men wil in dat geval juist mensen van buiten naar West krijgen. In zo'n geval is er een verklaard evident stadsdeelbelang.

De bedoeling is om een weigeringsgrond te hebben voor subsidieaanvragers die verschillende wegen tegelijk bewandelen voor  het verkrijgen van subsidie en om het ongewenst ‘stapelen' van subsidies te voorkomen. Een andere situatie doet zich voor in het geval een instelling voor een activiteitenpakket periodiek subsidie heeft aangevraagd, maar voor vergelijkbare activiteiten ook nog losse aanvragen doet voor eenmalige subsidie. In dat geval worden de losse aanvragen geweigerd.     

Voorschotten (1:9)

Een maximum  lijkt vreemd maar voorkomt dat meer verstrekt wordt dan de verlening toestaat bijvoorbeeld bij wijze van garantie of lening.

Langere duur (2.2)

Paragraaf 5 staat verderop in de verordening.  

Toestemming (3:2)

In 4:71 Awb staan besluiten van de subsidieaanvrager die zijn rechtspositie aangaan en zijn financiële positie.

Contributies (3.3)

Het stadsdeel wil invloed uit kunnen oefenen op de contributie bij gesubsidieerde activiteiten om de toegankelijkheid - ook van activiteiten ten opzichte van elkaar -  en eventueel kostendekkendheid van die activiteiten te beïnvloeden. Het gaat in dit artikel niet om vermogensvorming te voorkomen, al kan de contributiehoogte daarbij natuurlijk wel een rol spelen. Het aanwezige vermogen is van invloed op de subsidieverlening, zie art 1:8, 2e.

Aanvraag tot vaststelling  (4:1)

Een subsidie wordt verleend voordat de activiteiten plaatsvinden. Nadat de activiteiten zijn afgerond of nadat de subsidieperiode is verstreken dient verantwoording afgelegd te worden door een ‘aanvraag voor vaststelling' te doen.

Verlengen van de termijn is onbepaald gelaten. Als aan de verordening niet voldaan kan worden  is  maatwerk per geval gewenst om een nieuwe termijn vast te stellen.

Gegevens aanvraag (4:2)

De Awb artikelen bevatten eisen aan de verslaglegging bij de aanvraag tot vaststelling.

Batig saldo (4:3)

Een deel is met opzet niet nadere bepaald omdat zich verschillende situaties voordoen. Bijvoorbeeld: ‘naar rato' is daar één van. In de verleningbeschikking staat hoe een terugvordering op basis van een batig saldo wordt berekend.

Aanvraag (5:2)

Verwijzing naar het Awb artikel houdt in dat er geen accountantsverklaring op bijgevoegde jaarrekeningen is vereist bij aanvragen voor subsidie lager dan € 25.000.

Maximale duur (5:4)

Vijf jaar op rij: elk jaar stelt de stadsdeelraad de begroting vast en subsidies worden verstrekt per jaar. Meerjarige subsidies zijn mogelijk, maar geen van de stadsdelen heeft daar op dit moment veel ervaring mee: een dergelijk systeem van subsidiering moet ontwikkeld worden. De vijf jaar termijn houdt verband met het verslag over de subsidies uit de Awb (4:24).

Financieel verslag (5:4)

De Awb bepaling geldt voor eisen aan het financieel verslag als de subsidieontvanger de inkomsten geheel aan subsidie ontleent. Deze asv wil dat dezelfde eisen ook gelden als de inkomsten deels aan subsidie ontleend zijn.

Accountantsonderzoek (5:5)

Het Awb artikel definieert de status van de accountant.

Egalisatiereserve (5:6)

De egalisatiereserve is voor activiteiten verleende subsidie. Indien de subsidierelatie wordt beëindigd wordt het restant van de egalisatiereserve aan de subsidieverstrekker terugbetaald.

Paragraaf 6.

Een waarderingssubsidie is niet bedoeld als een subsidie in een exploitatietekort of iets dergelijks. Het gaat uitdrukkelijk om een blijk van waardering, niet om het dekken van tekorten.

Paragraaf 7 Wanneer gaat de verordening in ?

De algemene subsidieverordening West gaat in nadat de stadsdeelraad heeft besloten en publicatie heeft plaatsgevonden. Per datum van publicatie worden dan de bestaande algemene subsidieverordeningen van De Baarsjes, Bos en Lommer, Westerpark en OudWest ingetrokken. Allerlei deelverordeningen van deze stadsdelen zijn dan minstens juridisch nog niet aangepast aan de nieuwe algemene subsidieverordening West.

Zolang die deelverordeningen nog van kracht zijn blijven de oude algemene subsidieverordeningen als wettelijke grondslag geldig. Er ontstaat dus geen juridisch niemandsland op grond van het feit dat de deelverordeningen niet verwijzen naar de nieuwe ASV. Die deelverordeningen kunnen voor zover ze als verordening nog nodig zijn, na het stadsdeelraadbesluit gaandeweg aan de nieuwe algemene subsidieverordening van West worden 'opgehangen'.